CULTUURGESCHIEDENIS
EVA HERMAN
MAP 2
IMPRESSIONISME
Impressionisme → post-impressionisme, expressionism en abstractie
Ontwikkeling, vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, van de psychologische, subjectieve ruimte in
het impressionisme, de post impressionistische ontwikkeling nadien, het expressionisme en de weg naar de
abstractie.
3 cases:
- Muziek: De expressionistische componist Arnold Schönberg en zijn muziek
- Film: het creëren van een subjectieve ruimte in de film aan de hand van Friedrich Murnau’s Der
Letzte Mann
- Schilderkunst: de filmische ruimte op doek van de postimpressionist Paul Cézanne
IMPRESSIONISME
- Ontwikkeling: jaren 1860 (wereldtentoonstelling Parijs (1855))
- Gustave Courbet → op zijn werk ‘realisme’ gekleefd
= 1 vd belangrijkste vertegenwoordigers: realisme naast bijvoorbeeld Camille Corot (1796-1875) en Jean-
François Millet (1814-1875).
→ Zijn stelling was dat voor een kunstenaar enkel de zelf waargenomen werkelijkheid als maatstaf voor een
schilderij kan gelden. Men had in het realisme veel aandacht voor de weergave van het landelijke leven en
het landschap.
Millet, (De) arenleessters, 1857,
(Des/Les glaneuses), Musée d’Orsay, Parijs
1
,Jongere generaties: nieuwe stijl (op zelfde moment) → impressionisme = radicalisering van realisme
Wat ziet de kunstenaar?
- Vat de kleinste visuele momentopname vd realtiteit
- Atomaire moment → vergankelijk en vliegend gevat in de haast onvatbare lichtinval waarin de realiteit
verschijnt
- Doet het figuratieve stilaan verdwijnen achter de impressie ervan → vastgehouden in kleur
- Werkelijkheid: dynamisch en beweeglijk
- Plaats wordt tijd
Groep die zich uitkrisalliseert: ‘Salon’ (officiële Franse en burgerlijke cultuurpolitiek vertegenwoordigde)
- Tentoonstelling (vanaf 1863)
- Juryleden: Académie des Beaux-Arts (afdeling vh Institut de France → belangrijkste orgaan van de
cultuurpolitiek van de overheid)
- 1874: organiseren een aantal kunstenaars samen een tentoonstelling buiten het Salon, in het atelier
van de zeer flamboyante fotograaf Felix Nadar op de Boulevard des Capucines 35.
Onder wie: Claude Monet (1840-1926), Edgar Degas (1834-1917), Berthe Morisot (1841-1895), Paul Cézanne
(1839-1906), Camille Pissarro (1830-1903), Pierre-Auguste Renoir (1841-1919) en Alfred Sisley (1839-1899),
Édouard Manet (eerst niet meedoen)
1e tentoonstelling: in kritieken geridiculiseerd → door Louis Leroy in satirische krant: impressionnistes genoemd
(verwijzing: schilderij Monet → Impression, soleil levant)
De kunstenaars (deel vd eerste impressionistische tentoonstelling) hadden elk een heel eigen stijl → moeilijk
onder te brengen onder een gemeenschappelijke noemer.
- Degas: associeerde zich eigenlijk helemaal niet met het zuivere impressionisme
- Renoir heeft bijzonder veel stijlontwikkelingen doorgemaakt tijdens zijn loopbaan, waaronder een
impressionistische fase.
- Voor het meest ‘consequente’ impressionisme staan misschien het best Monet, Morisot, Sisley en
bovenal Pissarro model.
Niet eenvoudig: een exhaustief aantal sluitende kenmerken te formuleren die voor ieder kunstenaar kunnen
gelden
Kenmerken:
- Schetsmatig
- Dynamisch
- Ze evoceren licht gevangen in kleuren en vice versa
- Het figuratieve → op achtergrond geraken (ze geven immers slechts een momentopname weer)
- De thematiek: dagelijkse leven, van het leven ook aan de rand van de samenleving, van de grote
Boulevards in Parijs, maar evenzeer van de lieflijke tuin en de warme kleuren van het buitenleven.
- Vaak vrijblijvend (kort door de bocht)
De impressionistische techniek: in sociaal-realistische doeken (bijvoorbeeld Gustave Caillebotte (1848-1894) of
Max Liebermann (1847-1935) in Duitsland), in werken met een sterke psychologische geladenheid (Degas,
Henri de Toulouse-Lautrec (1864-1901)) of is reeds vroeg verbonden met een sterk een abstraherende en
reeds post-impressionistische geladenheid (Paul Cézanne).
2
, Monet, Le boulevard Monet, Impression, soleil Sisley,Villeneuve-la-Garenne sur
des capucines, levant, 1872, Musée Marmottan Seine, 1872, Hermitage, Sint-
1873, Nelson-Atkins Monet, Parijs Petersburg
Museum of Art,
Kansas City,
Missouri, VS.
Morisot, La chasse aux papillons, 1874, Pissarro, La diligence, route d’Ennery à
Musée d’Orsay, Parijs l’Hermitage,Pontoise, 1877, Musée
d’Orsay, Parijs
OVERGANG NAAR POST-IMPRESSIONISME
→ toenemende problematisch karakter vd relatie tussen de voorstelling op doek en de mentale voorstelling, vd
kijker en vd kunstenaar
Meer en meer een mentale constructie, mentaal beeld en veel minder een inhoudelijk gegeven
Dit proces: verlaat schilderkunst meer en meer een naturalistische en figuratieve voorstelling
→ Paul Cézanne en Georges Seurat (1859-1891)
3