Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting volledige cursus staatsrecht €8,49   Ajouter au panier

Notes de cours

samenvatting volledige cursus staatsrecht

 63 vues  2 fois vendu

samenvatting met alle hoorcolleges + handboek --> volledig , alles in 1 document

Aperçu 4 sur 53  pages

  • 20 mai 2022
  • 53
  • 2021/2022
  • Notes de cours
  • Jan theunis
  • Toutes les classes
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (6)
avatar-seller
fraukesmolders
Staatsrecht


HOORCOLLEGE 1

Belangrijk = actualiteit.

1. Federalisme
Art. 1 GW bepaalt dat België een federale staat is sinds 1993.

Vb. als je België snapt dan is het niet goed uitgelegd = Belgische staatsstructuur is heel moeilijk uit te
leggen.

 Eenheidsstaat : één machtscentrum met afzwakkingen van deconcentratie, decentralisatie (is
een vorm van gezag splitsing territoriale of politieke : de provincies en gemeenten en
functionele of dienstgewijze : ingedeeld volgens functies en bevoegdheden) overheden
hebben hun eigen rechtspersoonlijkheid en de hogere overheid oefent slechts een
administratief overzicht uit. Staat waar de soevereiniteit onverdeeld bij de centrale overheid
berust, heeft het algemeen hiërarchisch toezicht op alle diensten.
 vb. Jacobijns centralisme na de Franse Revolutie.
 Federale staat of bondstaat: Een staat waarin de bevoegdheden verdeeld zijn tussen 2
onderscheiden en autonome rechtsordeningen, deze zijn niet ondergeschikt aan elkaar.
Meestal een vrijwillige aaneensluiting van onafhankelijke Staten die doelstellingen op
bepaalde vlakken samen willen realiseren = centripetaal of agregatief federalisme.
Federalisme is dus de weg die naar eenheid leidt. België is een federale staat ontstaan uit de
resten van een gedecentraliseerde eenheidsstaat waarin de samenstellende delen een
ruimere autonomie verwerven = de omvorming van eenheidsstaat tot federale staat =
centrifugaal of segregatief federalisme.
De 3 wetten van federalisme:
 Autonomie van de deelstaten : deelstaten zijn zelfstandige rechtspersonen, met eigen
organen, bevoegdheden en financiële middelen.
 Elk een afzonderlijke rechtsordening, elke deelstaat een eigen grondwet
waarin hij rekening houdende met de federale grondwet ,zijn eigen
staatinrichting vastlegt
 Bepaalde bevoegdheden voor de federale staat alle andere bevoegdheden (=
residuaire bevoegdheden) zijn voor de deelstaten.
 Concurrerende bevoegdheden = deelstaten mogen handelen zolang de
federale staat nog niet is opgetreden.
 Beperkte of oneigenlijke concurrerende bevoegdheden = federale overheid
zet basisregels en de deelstaten kunnen aanvullen.

In beide gevallen geldt het beginsel bundesrecht bricht landesrecht, het federale recht heeft
voorrang op het deelstatelijk recht. Deze hiërarchie bestaat niet in een stelsel van exclusieve
bevoegdheden waarin de normen gelijke rechtskracht hebben.

 In de meeste federale staten een GwH die waken over de naleving van de
bevoegdheidsverdeling.
 Common law landen kennen een diffuus stelsel van
grondwettigheidstoetsing waarbij deze bevoegdheid aan elke rechter
toekomt en het hooggerechtshof aan de top van de hiërarchie van de
gewone rechterlijke macht staat. Vb. Canada, VS, Australië
 In Europa is er het Kelseniaanse model of het gecentraliseerde stelsel van
grondwettigheidstoetsing waarbij een specifiek en buiten de gewone

, Staatsrecht


rechterlijke macht staand Grondwettelijk hof de monopolie over de
grondwettigheidstoetsing heeft.
 De participatie van de deelstaten waarborgt dat de federale grondwet die de
bevoegdheidsverdeling bevat, een federale wetgeving m.b.t. het statuut van de
deelstaten niet eenzijdig tegen hun wil in kan veranderd worden. Tweekamerstelsel :
 Eerste Kamer: vertegenwoordigt de hele Staat. Vb. house of representatives
in de VS
 Tweede kamer : vertegenwoordigt de deelstaten, met een gewaarborgd
aantal vertegenwoordigers. Vb. senate in de VS
 Beide kamers hebben gelijke bevoegdheden ook al is het mogelijk dat de
Tweede Kamer de federale regering niet ten val kan brengen of niet dezelfde
bevoegdheid als de Eerste heeft inzake federale wetgeving. Beide kamers
hebben wel een gelijke bevoegdheid voor de herziening van de Federale
Grondwet en de totstandkoming van de federale wetgeving m.b.t het
statuut van de deelstaten.

 De coöperatie is de oorspronkelijke opvatting van het duaal federalisme waarbij de
federatie en de deelstaten met eigen bevoegdheid naast en los van elkaar staan.
 Volmaakte scheiding tussen de beleidsniveaus is onmogelijk en er is een
onvermijdbare interdependentie en beïnvloeding langs beide kanten. Zo
ontstond het coöperatief federalisme met een toenemende samenwerking
tussen de deelstaten onderling (horizontaal) en de deelstaten en de
overheid (verticaal).
 Meestal was deze samenwerking en coördinatie op uitvoerende vlak waarbij
de parlementaire controle gemarginaliseerd kan zijn en men kan spreken
van oligarchisch federalisme.

 Confederatie of statenbond : op basis van een verdrag.
de verschillen :

Parlementaire monarchie Presidentieel stelsel
Staatshoofd Koning, erfelijk, onschendbaar, President, rechtstreeks verkozen en
onverantw. En onbekwaam om alleen te ontleent hieraan zijn persoonlijke
handelen, hij kan alleen handelen onder macht.
de verantw. Van de ministers die dan
politiek verantw. Zijn tegenover het
parlement
Verhouding tussen regering en Systeem van samenwerking van Systeem van de machtenscheiding
volksvertegenw. machten. Parlement en regering zijn toegepast. Ondanks de wederzijdse
afhankelijk van elkaar. De regering is controle (vetorecht) in een onafh.
politiek verantwoordelijk tegenover het Verhouding tegenover elkaar.
parlement waardoor zij moeten steunen Regering is niet politiek verantw.
op een parlementaire meerderheid en de Tegenover het parlement maar wel
goverment making power bij het tegenover de President (benoemd
parlement ligt. Tegengewicht van het en ontslaat de ministers).
parlement om de regering tot ontslag te Parlement kan niet vroegtijdig
dwingen is de macht van de regering om ontbonden worden. Parlement +
het parlement vroegtijdig te ontbinden. regering gedwongen samen te
werken tijdens de ambt.

, Staatsrecht


Voorbeeld Groot-Brittannië Verenigde Staten
Vb. kerstlezing : de Koning leest het voor
maar dit is goedgekeurd door de minister.
De minister is verantwoordelijk voor wat
de Koning zegt.


België kent een gerationaliseerd parlementair stelsel, waarin met met het oog op meer stabiliteit ,
de federale regering nog maar in bepaalde gevallen kan ontslaan en het federale parlement maar in
bepaalde gevallen kan ontbinden.

Wat is confederalisme : eerst word er vereist dat er 2 afhankelijke autonome staten zijn die samen
een confederatie vormen gesteund op een verdrag. België is geen confederale staat en kan dit ook
niet worden zonder dat er onafhankelijke staten samenwerken.

Confederalisme zit tussen federale staat en confederatie , je kan ook van confederalisme spreken bij
een ver doorgedreven vorm van een federale staat.

Vb. dat er geen hiërarchie is tussen de federale overheid en de deelgemeenten , Belgisch federalisme
= het overlegcomité.

Enkele filosofische achtergronden van de Belgische GW:

 Montesquieu (1689-1755) : boek geschreven ‘De l’Esprit des lois’ = de ongeschreven Engelse
Grondwet. Om de individuele vrijheid best tot haar recht te komen en om de individuele of
burgerlijke vrijheid niet in gevaar te brengen mogen de 3 staatsfuncties, de wetgevende,
uitvoerende en rechterlijke macht niet in dezelfde handen berusten = scheiding der machten.
 Rousseau : volkssoevereiniteit : alle macht ligt bij het volk, het volk zal beslissen of ze de
macht doorgeeft aan een wetgevende, uitvoerende macht. Tegenpool van Montesquieu.
Boek ‘du contrat social’ verwerpt hij het bestaan van meerdere zelfstandige machten “alle
machten gaan uit van het volk”. Soevereiniteit is niet alleen absoluut maar ook
onvervreemdbaar en ondeelbaar. De soeverein moet zichzelf vertegenwoordigen. Voorrang
van de politieke vrijheid desnoods moet de individuele vrijheid opgeofferd worden.
 Sieyès : nationale soevereiniteit : het volk ligt bij de natie.
Wat is de natie = de bevolking van het verleden, het heden en dat van de toekomst.
Vertegenwoordigen een ruimere groep. Houdt ook in dat het volk deze macht niet terug kan
nemen. Gedurende een bepaalde periode heeft het volk niks te zeggen. Worden
vertegenwoordigd door parlementsleden. Theoretisch een symbiose tussen de wil van de
volksvertegenwoordigers en de wil van het volk. Nationale soevereiniteit werd uitgedacht
door de burgerij. De uitoefening ervan is niet alleen exclusief maar ook onvervreemdbaar (=
niet aan andere dan de GW aangewezen overheden kan worden overgedragen) en
ondeelbaar (= niet door andere dan de Staat kan worden uitgeoefend). Art. 33 (nationale
soevereiniteit en scheiding der machten)en 42 GW.

WM = Senaat, parlement en de Kamer

UM = nr. 16 Wetsstraat van de ministers + de Koning

RM = rechtshoven en rechtbanken met aan de top het Hof van Cassatie.

2. Nationale soevereiniteit
zie Sieyès

, Staatsrecht


3. Scheiding der machten , trias politica leer
= meer een samenwerking der machten.

 Wetgevende macht : Koning, Kamer van volksvertegenwoordigers en Senaat.
 Uitvoerende macht : Koning + regering (want de Koning is politiek onschendbaar en
onverantwoordelijk, de ministers zijn politiek verantwoordelijk tegenover de kamer van
volksvertegenwoordigers.
 Rechterlijke macht : hoven en rechtbanken.

In tegenstelling tot de Franse GW met absolute scheiding der machten heeft de Belgische GW een
relatieve scheiding der machten. De bevoegdheid van de staatsorganen niet tot hun hoofdfunctie.
Naast hun toegewezen hoofdfunctie nemen ze deel aan de uitoefening van de andere staatsfuncties.

Vb. de Koning = is het hoofd van de UM en de Koning speelt ook een rol in de RM (tenuitvoerlegging
van de vonnissen en arresten) maar is een beperkte rol door de onafhankelijkheid van de
rechtbanken.

Het zou dus juister zijn om te spreken van interdependentie dan van een scheiding der machten.
Hierbij is er een wederzijdse controle van de staatsorganen om te burger te beschermen.

Exceptie van onwettigheid , een rechter (RM) een administratieve rechtshandeling (handeling UM)
niet mag toepassen wanneer die strijdig is met de wet (=wet in de materiële zin, een norm met een
algemeen karakter en hoeft niet persé een norm van het federale parlement te zijn. mag ook een KB,
wet van de gemeenten). De 3 machten zijn hier in vervat. Art. 159 GW. Artikel is ook van toepassing
wanneer een KB in strijd is met een formele wet. Belangrijke bepaling waarin de 3 machten aan bod
kunnen komen.

Art. 33, 36,37 en 40 GW = artikels over de scheiding der machten.

= algemeen rechtsbeginsel , belangrijke bron van het Grondwettelijke recht. Niet alles staat in de
Grondwet en is vervat in RS en is gebaseerd op algemene rechtsbeginselen waarop ze steunen.

Naast het feit dat alle staatsmachten niet in dezelfde handen kunnen berusten, is de voornaamste
positiefrechtelijke betekenis van de scheiding der machten gelegen in de verhouding tussen de
rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht. Onder invloed van de misbruiken onder Koning
Willem I wilde het nationaal congres van de rechterlijke macht een derde zelfstandige staatsmacht
maken en haar onafhankelijk waarborgen. De onafhankelijkheid van de rechters in de uitoefening
van de rechters in de uitoefening van hun rechtsprekende bevoegdheden , die reeds impliciet
besloten lag in de grondwet.

4. Wettigheidsbeginsel
Voor de staatshervorming is de wet in materiële zin als synoniem voor elke algemeen verbindende
rechtsregel gebruikt werd, verwees wet naar de wet in de formele zin als het resultaat van het
gezamenlijk optreden van de 3 takken van de wetgevende macht.

Sinds de staatshervorming is het wetsbegrip in de GW complexer geworden. Hierbij kwam de vraag
of de gemeenschappen en gewesten konden optreden in de aangelegenheden die volgens de GW
“bij” en “krachtens” de wet dienen te worden geregeld.

Grondwetsbepalingen die dateren van voor de staatshervorming en waarin sprake is van “wet” geen
betrekking hebben op een bevoegdheidsverdeling tussen de Staat en de gemeenschappen en

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fraukesmolders. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,49  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter