Economie hoofdstuk 3.1
De afzet is de hoeveelheid verkochte producten in een bepaalde periode. De omzet is de
afzet X verkoopprijs. Er zijn drie btw-percentages:
- 21%, dit geld voor alle goederen die niet onder een ander percentage vallen.
- 6%, voor basisgoederen zoals levensmiddelen, boeken, kranten en tijdschriften.
- 0%, voor goederen die worden verkocht aan het buitenland en ook btw vrijgestelde
goederen zoals medische hulp.
De consumentenprijs is de verkoopprijs inclusief btw. De btw moeten ondernemers
afdragen aan de belastingdienst. Een bedrijf heeft hier dus geen voor- of nadeel van.
Totale omzet = P X Q
Gemiddelde opbrengst = TO : Q
Totale kosten = variabele kosten + constante kosten of gemiddelde variabele kosten +
constante kosten
Marginale opbrengst is de extra opbrengst als er een product meer wordt verkocht.
Constante kosten blijven gelijk ondanks de afzet. Variabele kosten veranderen wel als er
meer of minder wordt verkocht.
Economie hoofdstuk 3.2
Totale winst = totale omzet – totale kosten
De afzet waarbij de kosten worden terugverdiend en er geen winst maar ook geen verlies is,
noem je break-even afzet. Dan weet je hoeveel je moet produceren om geen verlies te
maken. Je kan dit bereken door TO = TK of TW = 0 of TCK : prijs – gvk. Break-even omzet =
break-even afzet x verkooprijs. Voor bedrijven is de break-even afzet belangrijk, zo kunnen
ze op tijd bijsturen of reclame maken als dit nodig is.
Economie hoofdstuk 3.3
De maximale winst kan je berekenen door MO = MK of MW = 0.
Economie hoofdstuk 3.4
De individuele aanbodlijn geeft verband weer tussen de prijs van een goed en de
aangeboden hoeveelheid van een producent. De collectieve aanbodlijn geeft het verband
weer tussen de prijs van een goed en de hoeveelheden die alle ondernemingen samen op de
markt aanbieden. Oorzaken verschuiving van de collectieve aanbodlijn naar rechts:
- Toename van aantal producenten/concurrenten.
- Daling van de variabele productie kosten.
- Toename van arbeidsproductiviteit waardoor de loonkosten per product dalen.
- Mechanisatie, automatisering en robotisering leiden tot goedkopere producten.
- Een daling van de rente leidt tot kostenbeperking.
In omgekeerde gevallen verschuift het naar links.
Het producente surplus is het verschil tussen de feitelijke marktprijs en de minimale prijs die
producenten willen ontvangen om de extra kosten te dekken.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur indyy. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.