Samenvatting klinisch biologische psychologie
HOOFDSTUK 1: Neurobiologische perspectieven op autisme
1. Wat is autisme?
➔ Het is een heel heterogeen spectrum.
➔ Autisme is een manier van zijn, denken, voelen en gewaarworden die meestal heel
anders is dan de ‘normale’ mens.
➔ In de DSM is autisme een neuro-ontwikkeling stoornis. Er wordt dus een onderscheid
gemaakt tussen normaal en abnormaal gedrag.
1.1. Normaal? Of abnormaal?
- Wat is normaal?
➔ “Zoals het vaakst voorkomt, zoals de meeste mensen doen…”
➔ Synoniemen voor normaal zijn: “Alledaags”, “Gemiddeld”, “Gebruikelijk”,
“Gangbaar”, “Niet afwijkend”…
- Wat is abnormaal?
➔ Synoniemen: “Niet gewoon”, “Afwijkend”, “Gebrekkig”, “Apart”…
➔ Maar ook: “Onnatuurlijk?”, “Pathologisch?”, “Autistisch?” => Dus zien we autisme
ook als iets onnatuurlijk en pathologisch of is dat anders?
- Is autisme abnormaal?
➔ CDC (2021): 1 op 44 kinderen in USA heeft autisme.
➔ Prevalentie cijfers blijven stijgingen, redenen?:
➢ Toegenomen bewustzijn van wat autisme nu juist is. Autisme is steeds beter
gekend dus mensen gaan het ook sneller herkennen.
➢ Betere toegang tot gezondheidszorg.
➢ Bredere diagnostisc he criteria.
➔ Maar… we zitten wss nog met een onderschatting?
➢ Vrouwen vs Mannen? Er worden nog steeds meer mannen gediagnosticeerd
dan vrouwen. Het meeste onderzoek bestond uit mannelijke steekproeven. We
weten waarschijnlijk dus nog te weinig over autisme bij vrouwen.
➢ Oudere populaties? Als de oudere populaties nu, in deze tijd, kind geweest
zouden zijn, zouden sommigen daarvan een autisme diagnose krijgen terwijl
ze die nu niet hebben.
1
,1.2. DSM-V
A. Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie (bv problemen met
empathie, relaties, non-verbale communicatie,...).
B. Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten. (Deze
interesses kunnen ook net uitgesproken zijn bv grote interesse voor insecten).
C. Aanwezig vanaf de vroegste kindertijd. (Want het is een ontwikkelingsstoornis).
D. Veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen.
1.3. In gesprek kom je meer te weten wat autisme is en de misvattingen die errond bestaan
- In gesprek kom je meer te weten over wat autisme nu eigenlijk is
➔ De sociale wereld is voor mensen met ASS een doolhof. Er zijn te veel sociale regels,
interactie met mensen gaat heel snel, ze voelen zich anders in deze sociale wereld,...
➔ Voorspelbaarheid is belangrijk in hun leven. Het geeft rust in de complexe sociale
wereld. Het maakt de wereld minder overweldigend.
➔ Herhaling is ook belangrijk in hun leven. Dit geeft hen ook rust omdat ze daar
controle over hebben.
➔ Ze hebben vaak een verstoorde prikkelgevoeligheid. De wereld wordt dus heel intens
ervaren, de wereld is chaotisch, luid, … Ze raken overprikkeld. Dit komt doordat ze
moeite hebben met filteren van informatie, bij hen wordt alles tegelijk verwerkt en dat
leidt tot overweldiging.
➔ Hun specifieke, sterke interesses kunnen soms positief uitdraaien zoals bv uitblinken
in hun job door die sterke interesses.
➔ Ze zijn erg detailgericht. Dit kan zowel positieve als negatieve effecten hebben (bv op
werkvlak: ze merken bv kleine foutjes op die anderen niet merken).
➔ Wat men vaak ook heeft is vermoeidheid. Als je constant prikkels binnen krijgt
zonder filter, je constant moet denken over sociale regels, je je klachten moet
camoufleren... dan heeft dat invloed op je energieniveau.
- Misvattingen over autisme
➔ Mensen met autisme hebben een lage intelligentie. Er zijn twee groepen, autisten die
ook een verstandelijke beperking hebben, maar je hebt er ook die een gewoon of hoge
intelligentie hebben.
➔ Lastige mensen.
➔ Komt vooral bij kinderen voor. Maar kinderen met autisme groeien allemaal op tot
volwassenen met autisme, dit mogen we niet vergeten want vanaf je ouder wordt,
komen er nieuwe uitdagingen waar mensen met autisme het moeilijk mee hebben (bv.
op pensioen gaan is een grote verandering waar men het vaak moeilijk mee heeft).
➔ Geen empathie. Je hebt er maar er zijn er heel veel die wel empathie hebben maar het
gewoon niet goed kunnen communiceren.
➔ Geen sociale motivatie. Dus geen motivatie hebben om sociale relaties aan te gaan.
Heel vaak gaan deze mensen wel op zoek naar sociale relaties, maar het is voor hen
heel moeilijk en vermoeiend om in interacties te gaan met anderen, waardoor er soms
2
, een voorkeur is om even alleen te zijn. Maar dat ze totaal geen sociale motivatie
hebben, is ook niet waar!
➔ Extreem mannenbrein. Men zei lang dat het vooral voorkomt bij mannen maar er zijn
heel veel vrouwen met autisme maar die worden niet genoeg erkend omdat het
onderzoek vooral op mannen gebeurt. Men spreekt bij autisme wel eens over het
extreem mannenbrein omdat mannen gekenmerkt worden door minder vlotte
communicatie, minder communicatie over gevoelens, beter abstract redeneren.
2. Het hersenorkest
➔ Het hersenorkest is een metafoor die men gebruikt om autisme uit te leggen aan
mensen die autisme hebben. Belangrijk is dat je deze metafoor enkel gaat gebruiken
bij mensen die metaforen begrijpen en enkel bij mensen met een normale intelligentie.
2.1. Het sociale brein
➔ De gekleurde gebieden staan in voor ons sociaal gedrag. Twee belangrijke:
➢ Bv het roze gebied is de tempo pariëtale junction, deze staat in voor het
onderscheid tussen zelf en ander. Vooral met betrekking tot onze mentale
geestestoestanden (bv. verschillen in emoties, in hoe beslissingen gemaakt
worden
➢ Bv de mediale prefrontale cortex is het lichtgroene deeltje onder de prefrontale
cortex. Dit gebied staan in voor het oordelend vermogen over zelf en anderen.
➔ Uiteraard hoort het cerebellum er ook bij! Het cerebellum is het belangrijkste
hersendeel als we het hebben over autisme.
➔ Al deze hersengebieden staan in verbinding en communiceren met elkaar. Van hier
komt die metafoor van het hersenorkest: al deze hersengebieden zijn muzikanten die
één groot hersenorkest vormen. Deze muzikanten moeten goed samenspelen om een
mooie melodie te kunnen spelen. Dus ons sociaal gedrag kunnen we zien als een
3
, melodie die voortkomt uit het samenspelen van al deze muzikanten in de hersenen.
Bij een orkest hoort altijd een goede dirigent, degene die de maat aangeeft, wie wel en
niet mag spelen,... En staat dus vooral in voor het soepele verloop en vloeiende
coördinatie van ons gedrag, executieve functies, taalvaardigheden, emotieregulatie,...
De rol van dirigent wordt vervuld door het cerebellum (/wordt ook wel eens de kleine
hersenen genoemd. Maar niets is minder waar. Als je het cerebellum zou openrollen
zou je zien dat het eigenlijk een groot hersengebied is. Ook heeft het cerebellum 4x
meer hersencellen dan al de rest van de hersenen samen! Er zit dus een sterke
verwerkingscapaciteit in het cerebellum)
- Schematische voorstelling van hoe het cerebellum werkt
➔ Het cerebellum krijgt informatie doorgestuurd van corticale hersengebieden, gaat deze
informatie opslaan in zogenaamde interne actiemodellen (hier wordt de informatie in
verwerkt). Deze verwerkte informatie (in de vorm van interne modellen) wordt terug
gestuurd naar die hoger liggende corticale hersengebieden waardoor het gedrag
uiteindelijk vlotter en soepeler wordt uitgevoerd. Als er toch nog een fout wordt
gemaakt, gaan de hoger liggende hersengebieden feedback geven aan het cerebellum.
Deze zeggen dat de informatie die het cerebellum gegeven heeft niet juist is en het
cerebellum gaat ervoor zorgen dat de interne modellen terug worden aangepast adhv
die feedback. Hierdoor wordt op den duur het gedrag juist uitgevoerd.
➔ Hieronder zie je een schematisch voorbeeld van hoe dit gebeurd voor het motorisch
gedrag. Maar je kan dat dus ook invullen voor het sociaal gedrag.
4
,- Schematische voorstelling van hoe het cerebellum werkt voor sociaal gedrag
➔ Er is een noodzaak tot actie, dus we moeten iets doen. Hierdoor gaan de uitvoerende
hersengebieden in actie schieten om ervoor zorgen dat die actie in werking treedt.
Vooraleer dat gedrag wordt uitgevoerd worden signalen gestuurd naar het cerebellum
dat een intern model maakt waar er berekeningen gedaan worden (bv de kracht van de
actie/handeling, coördinatie, tempo,...). Deze verwerkte informatie wordt terug
gestuurd naar de uitvoerende hersengebieden waarna de actie wordt uitgevoerd. Als
de actie niet goed is uitgevoerd dan krijgen de uitvoerende hersengebieden feedback
en deze gebieden sturen deze informatie door naar het cerebellum. Het cerebellum
gaat aan foutendetectie (en automatisatie) doen en het intern werkmodel aanpassen.
Deze informatie wordt teruggestuurd naar de (hogerliggende) uitvoerende
hersengebieden waarna er weer een actie wordt uitgevoerd. Dit mechanisme zorgt
ervoor dat we deze acties op den duur automatisch, onbewust kunnen uitvoeren. Bv
fietsen, autorijden,... Vanaf het moment dat er iets onverwachts gebeurt in de
omgeving of vanaf het moment dat er een fout gemaakt wordt, gaat het cerebellum
weer aangesproken worden.
- Functies van het cerebellum (belangrijk voor het examen!). Het cerebellum staat in voor…:
➔ Automatisch (sociaal) gedrag: het cerebellum zal er op den duur voor zorgen dat al
ons gedrag automatisch gebeurt, ook ons sociaal gedrag. We gaan bv. automatisch (=
onbewust, zonder erover na te moeten denken) herkennen dat een uitspraak
sarcastisch was.
➔ Flexibel (sociaal) gedrag: we kunnen ons makkelijk aanpassen aan onze omgeving,
aan de veranderende sociale regels,... Dankzij het cerebellum weten we dat bepaald
sociaal gedrag in bepaalde situaties ongepast is.
➔ Adequaat reageren op onverwachte (sociale) situaties.
➔ Voorspellen van (sociale) situaties.
➔ ! Het cerebellum werkt met (sociale) actiesequenties. Dit zijn logische
opeenvolgingen van acties die mooi gecoördineerd uitgevoerd moeten worden. Dit
geldt ook voor sociale zaken zoals sarcasme. Dus als we taken geven waar sociale
volgordes in voorkomen, gaat het cerebellum heel sterk reageren.
5
,3. Neurobiologie van autisme
➔ Tijdens dit college zoomen we vooral in op de neurobiologische kant van autisme
maar we mogen autisme zeker niet reduceren tot enkel deze kant.
- Cerebellum en autisme
➔ Fatemi et al. (2012) schreven een consensus paper over wat de belangrijkste inzichten
tot dan toe waren over autisme en de hersenen:
➢ Anatomische verschillen. Er zijn verschillen in de structuur van de hersenen
bij mensen met autisme.
➢ Gewijzigde neurotransmittersystemen.
➢ Oxidatieve stress.
➢ Gewijzigde glutamaatsystemen.
➢ Neuroinflammatie.
➢ Verminderde hoeveelheid Purkinje cellen.
➔ Gereduceerd volume.
➔ Excitatie versus inhibitie onbalans.
- Anatomische verschillen van het cerebellum (structureel)
➔ Verminderde microstructurele integriteit in de cerebellaire peduncles (zie eerste
afbeelding hieronder voor meer uitleg).
➔ Verminderd aantal Purkinje cellen. Deze cellen zorgen ook voor een goede
communicatie tussen verschillende hersengebieden. Ze zorgen dat de informatie
wordt doorgespeeld van het cerebellum naar andere hersengebieden. Dus als hier een
verminderde hoeveelheid van te vinden is, is er een verminderde mogelijkheid tot of
meer moeite met communicatie. Deze zitten in de cerebellaire cortex (zie tweede
afbeelding hieronder, rechts).
➔ Gereduceerd volume van het cerebellum (zie tweede afbeelding hieronder, links). Het
cerebellum kan onderverdeeld worden in verschillende gebieden: we zien in het
oranje de anterieure lob, in het beige de posterieure lob en in het blauw de floculo
modulaire lob en in het geel de postulaire lob.
➢ Elke lob kunnen we onderverdelen in lobules die we aanduiden met Romeinse
cijfers om ze te herkennen. Lobules VI (/6) en VII (/7) ijn bij autisme vaak
gereduceerd in volume.
➢ Minder grijze stof (= waar de cellichamen zitten) in Crus I/II. Hier zien we
ook gereduceerd volume. Deze staan in voor het sociaal gedrag en
taalvaardigheden.
=> Dus vooral in de posterieure lob van het cerebellum zien we gereduceerd
volume! Een reductie in de cellen en vezels die communiceren met andere
hersengebieden leidt tot een verminderde communicatie tussen het cerebellum
en de hogerliggende hersengebieden. Hier zien we dus dat het cerebellum als
dirigent van het hersenorkest zijn functie hierdoor minder goed kan uitvoeren.
6
,- Cerebellaire pedunkels
➔ Het ‘wolkje’ is het cerebellum en links zit de
hersenschors. Er komen en vertrekken hier veel
zenuwbanen naar de hoger liggende
hersengebieden. De mediale en de inferieure
cerebellaire pedunkels gaan informatie van de
hoger liggende hersengebieden naar het
cerebellum voeren. De superieure cerebellaire
pedunkel gaat informatie van het cerebellum naar
de hoger liggende hersengebieden sturen. Vooral
bij het superieure cerebellaire pedunkel zien we
problemen bij mensen met autisme (dit staat in voor uitzenden van informatie vanuit
het cerebellum naar de andere cortex, voor de communicatie met andere
hersengebieden). We zien hier een verminderde microstructurele integriteit, wat zorgt
voor een verminderde communicatie.
- Cerebellaire cortex
- Drie dingen die frequent geobserveerd worden in neurobiologisch autisme onderzoek:
1) Oxidatieve stress
➔ We zien links een normale cel en rechts een cel waar oxidatieve stress
opgetreden is. Oxidatieve stress is een soort stofwisselingstoestand waarbij er
een grote hoeveelheid van bepaalde reactieve zuurstofverbindingen in de cel
gevormd worden. Als uw cellen goed werken in uw lichaam, zijn er altijd
bijproducten die we willen wegwerken. Dit noemen we de vrije radicalen (=
stofjes die erg reactief zijn en dus gemakkelijk interageren met andere cellen
in ons lichaam) in ons lichaam. Bv. de rode bolletjes die je op de afbeelding
ziet, gaan reageren op die cel. In ons lichaam zitten er ook antioxidanten die
ervoor zorgen dat de vrije radicalen geëlimineerd worden (je kan het
vergelijken met de opruimdienst van ons lichaam). Bij mensen met autisme
zien we dat er oftewel een teveel aan vrije radicalen is of een tekort aan
antioxidanten. Als die twee niet in balans zijn, krijg je iets zoals bij de rechtse
7
, cel: de vrije radicalen gaan de cel attaqueren, ze gaan binden aan de
cellichamen waardoor de cel veel meer energie moet gebruiken om het
celmembraan in stand te houden. Het celmembraan is heel belangrijk want het
zorgt ervoor dat de binnen- en de buitenkant van de cel gescheiden blijven.
Dus het is belangrijk dat het celmembraan stabiel blijft. Als het celmembraan
niet meer stabiel is, zal je cel ineenstorten en uiteindelijk gaan sterven. Dit
zorgt dan voor een verminderde hoeveelheid cellen. Dit zien we dan ook vaak
bij mensen met autisme: zij hebben dus vaak een onevenwicht tussen het
aantal vrije radicalen en het aantal anti-oxidanten.
2) Glutamaat (en GABA)
➔ Er moet altijd een balans zijn tussen
glutamaat en GABA. Glutamaat is
een neurotransmitter die ervoor zorgt
dat andere neurotransmitter systemen
goed kunnen werken en gaat de
hersenen aanzetten tot actie. GABA
(= gamma aminoboterzuur) zorgt dat
er rust komt in de hersenen. GABA
en glutamaat hebben dus een
tegengesteld effect. Na actie wil je je hersenen weer naar rust krijgen en dan
zal er meer GABA vrijgegeven worden. Als je net rust gehad hebt en je wil
naar actie over gaan, zal er meer glutamaat vrijgegeven worden,... Dit werkt
mooi samen.
➔ Als er een onbalans is tussen deze twee, zien we dat dit leidt tot epileptische
aanvallen. Comorbide bij autisme is epilepsie (ongeveer 20% van de mensen
met autisme, heeft ook epilepsie). Ook zorgt een onbalans ervoor dat er niet
efficiënt gecommuniceerd wordt tussen de verschillende hersengebieden. Bij
autisme zien we vaak dat die twee niet in balans zijn.
8
, 3) Neuroinflammatie
➔ = Een ontsteking van het zenuwweefsel. Dit
kan verschillende oorzaken hebben (bv
trauma, infectie, toxische stoffen...) Maar het
kan ook een auto-immuun oorzaak hebben (=
wanneer uw lichaam eigen cellen aanvalt).
Dat laatste zien we vaak bij autisme. Dit zie
je op de rechtse foto. De immuuncellen gaan
de gezonde hersencel zien als een indringer
waardoor ze die gaan aanvallen. Het resultaat daarvan is dat de dendrieten
(=vertakkingen) in aantal verminderen. Dit heeft ook weer een impact op hoe
goed de cellen met elkaar communiceren want de dendrieten verbinden de
hersencellen met elkaar.
4) Verschillen in connectiviteit
➔ Over het algemeen: verminderde connectiviteit met cerebrale (/corticale)
gebieden.
➔ Hypothese: het gaat over een excitatie/inhibitie inbalans
➢ Excitatie: Stimulatie van neuronale signalen.
➢ Inhibitie: Tegenhouden van neuronale signalen.
➢ Deze twee moeten in balans zijn voor de precisie en efficiëntie van
neuronale processen.
➔ Kinderen versus volwassenen
➢ Bij kinderen zien we een hyperconnectiviteit (dus een overdreven
connectiviteit tussen hersengebieden).
➢ Bij volwassenen zien we eerder hypoconnectiviteit.
➢ Ook zeggen sommige onderzoekers dat er ook genderverschillen zijn
maar dat kunnen we nog niet met zekerheid stellen.
- Cerebello-cerebrale connecties
➔ We zien een onderaan in het midden van de afbeelding een representatie van het
cerebellum met de 3 gebieden: anterieur (rood), posterieur (paars en blauw), de
vermes (groen).
➢ Connectiviteitsproblemen tussen de vermes en corticale hersengebieden, leidt
vaak tot problemen met emotieregulatie, sociale verwerking, …
➢ Connectiviteitsproblemen tussen de anterieure lob en de corticale
hersengebieden, leidt vaak tot repetitief gedrag, motorische problemen, …
➢ Connectiviteitsproblemen tussen Crus I & II en de corticale hersengebieden,
leidt vaak tot taalproblemen, problemen met ToM (mentaliseren), lezen van
gezichtsexpressies,...
9
, ➔ Connectiviteitsproblemen vanuit het cerebellum kunnen gelinkt worden aan autisme
kenmerken.
- Ontwikkeling van autisme: hier zijn een aantal hypotheses over
➔ Autism Disconnection Hypothesis (Amaral et al., 2008; Catani et al., 2008)
➢ Stelt dat autisme een disconnectie syndroom is.
➢ Autisme wordt in de ontwikkeling dus gekenmerkt met een hypoconnectiviteit
(= zwakkere connecties) tussen hersengebieden die op grotere afstand van
elkaar liggen (bv. frontaal – cerebellair).
➢ En wordt ook gekenmerkt door hyperconnectiviteit tussen hersengebieden die
op kortere afstand van elkaar liggen (bv. intracerebellaire connecties).
➔ Intense World Theory (Markram et al., 2010), gaat samen met de hypothese hierboven
➢ Vanaf de premature hersenontwikkeling van autisme zien we een extreme en
versnelde ontwikkeling van de hersenen (en voornamelijk in de
glutamaatsystemen).
➢ We spreken van een glutamaterge hyper-functionaliteit die leidt tot…:
➔ In de cortex: hyper-perceptie, hyper-aandacht, hyper-geheugen.
➔ In het limbische systeem: hyper-emotionaliteit.
➔ DUS die versnelde ontwikkeling van de hersenen leidt ertoe dat je een
zeer intense perceptie krijgt van je omgeving!
➢ Consequentie: de hersenen willen ontsnappen van deze intensiteit door het
actief vermijden van extreme stimuli en onverwachte situaties, en soms via
een overdreven respons op stimuli.
10