Module 1: De Europese ruimte
1. Welke thema’s worden behandeld in Europees recht II
1.1 Inhoud van de colleges
Inhoud van de cursus: Het materieel recht we gaan in op het programmatorische
karakter van het unierecht. Het beleid dat de EU voert op verschillende
bevoegdheidsdomeinen.
1.2 Doelstellingen
De eu heeft een programmatorisch karakter. Ze moeten algemene waarden en
doelstellingen verwezenlijken in art 2 en 3 VEU. Ze moeten ten uitvoer worden gelegd
in afgeleid recht.
Art 3 = is een concreet artikel.
Lid 1
Het vredesidee.
Lid 2
De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Hier ziet met het programmatorische. Het
kan heel ruim zijn en kan veel facetten bevatten.
Lid 3:
De interne markt tot stand brengen. De grote lijnen zijn al getrokken maar men heeft
nog wel beleidsvrijheid voor de interne markt.
Men kan dit niet zomaar voor de rechter brengen. De rechtbank zal ernaar kijken bij
het interpreteren van wetgeving.
Lid 4
De economische en monetaire unie. Dit vormt een verplichting maar men voldoet niet
direct aan de economische criteria.
Lid 5
Het buitenlands beleid en waarden/ beginselen waar de Unie zich aan moet houden.
De Unie heeft duidelijke doelen waarnaartoe ze gaan proberen te werken.
1.1.1 Doel is het tot stand brengen van de Europese ruimte
Het materiele unierecht strekt ertoe een Europese ruimte tot stand te brengen. Dit is
niet de EER (omvat ook andere landen). Het is echter veel meer dan een loutere markt.
Dit gaan ze doen door de juridische, economische en andere belemmeringen tussen de
lidstaten weg te nemen “interne markt” en door 1 buitengrens op te richten. Ze gaan 1
juridische ruimte creëren.
Dit gaan ze doen door een gemeenschappelijk beleid te voeren op gebieden waarvoor
de EU bevoegd is zoals handel, douanen, landbouw, visserij,… Ze gaan dit ook doen
door gezamenlijke waarden en rechtsstatelijke principes te huldigen. Ze gaan dus
eigenlijk een beetje doen wat men in een nationale staat gaat doen.
Ze gaan dus 1 juridische territoriaal omschreven ruimte oprichten waarbinnen het
Europese unierecht geldt en waarbinnen dingen geharmoniseerd worden zodat er de
eenmaking is.
1
,Er zijn ook gemeenschappelijke waarden en rechtsstatelijke principes. De ruimte van
vrijheid veiligheid en recht veronderstelt dat je wederzijds vertrouwen hebt. Vb een
vonnis uitvoeren van een ander land. Men heeft regels nodig voor de benoeming van
rechters. Als men ze niet volgt dan vormt dit een probleem voor de unie.
1.1.2 Geen binnengrenzen
In art 1 VEU staat dit ook: er moet een steeds hechter verbond hebben tussen de
volkeren van Europe. Dit is hetgeen dat het VK steeds niet zag zitten.
Het is een overgang van een natiestaat dat het heersende concept was tot na de
wereldoorlogen die mogelijks verdragen sloten om zo hun relaties te regelen naar een
nieuw paradigma waar men met internationale organisaties werkt. De nationale
soevereiniteit kan niet altijd dingen tegenhouden en waar men mogelijk in de
minderheid kan worden gesteld.
Het is een grote paradigmashift want de territoriale afbakening van de rechtsorde en
waarden was er eeuwenlang dus weggaan van dit was een grote stap. We komen in
een heel andere juridische situatie. Dit zorgt er ook voor dat er mogelijks groeipijnen
zijn vb corona, Brexit, Oekraïne. Hier komt ook nog eens bijkomende druk bij van de
globalisatie waardoor de EU onder druk staat.
De crisissen zorgen voor een moeilijke periode voor de EU.
1.1.3 Interne markt
Dit is waar het allemaal mee begonnen is in het EEG verdrag in 1957, de
gemeenschappelijke markt. Het was er echter nog niet, er waren overgangsperioden
voorzien dus het was pas in 1987 met de Europese akte dat de interne markt echt tot
stand is gekomen. Voordien waren er veel dingen die nog niet op punt stonden. Pas
door de commissieagenda na de Europese akte dat de agenda 1992 is ten uitvoer is
gelegd dat alle laatste obstakels heeft weggewerkt. Er zijn echter nog steeds dingen die
nieuw zijn en die dan geregeld moeten worden vb airbnb.
De term interne markt die we nu gebruiken is er pas sinds het Lissabon verdrag in
2009.
Art 26 (2) VWEU:
1.1.3 De gemeenschappelijke buitengrens met derde landen en een
eengemaakte interne juridische ruimte
Men haalt de binnengrenzen weg dan moet men wel een gemeenschappelijke
buitengrens hebben. In de eerste plaats is dit handel en douanerechten maar ook
immigratie, asiel en de strijd tegen criminaliteit/ politie- en rechterlijke samenwerking.
1.1.4 Interne markt en mededinging
2
,We gaan het hier niet over hebben maar er is wel een verband want men wilt niet dat
de grote ondernemingen de markt gaan domineren door samen te overleggen met
elkaar. Er mogen geen priveregels in de plaats komen waardoor de markt onderling
verdeeld zou kunnen worden. Er mag ook geen staatssteun zijn die de markt zal gaan
verstoren. De fiscaliteit hoort daarbij het is nog steeds de staat zelf die dit bepaald vb
de belasting. Men kan op deze manier enorme fiscale voordelen geven en zo een soort
van staatssteun geven.
Vb de Apple/Ierland zaak
1.1.5 Interne markt en internationale situatie
Zeer recent: “soevereiniteit”, bevoorradingsonafhankelijkheid
8 februari 2022: Commissie doet voorstel voor EU Chips Act (semiconductoren). Men
ziet dat Europa te weinig eigen productie heeft want te weinig productie betekent
achterstand dus het is een europees probleem dus we moeten de conductoren in
Europa kunnen maken.
Er is een shift in het beleid met de 43 miljard euro investeringen want er is meer
interventie van de staat in de prive.
1.1.6 Economie/ burgerschap
De Europese ruimte is er voor de burgers van de unie. Oorspronkelijk sprak men over
de economisch actieven maar er is een evolutie. Het is niet enkel voor de economisch
actieven maar ook voor de unieburgers vrijheid, veiligheid en recht). Dit kantelmoment
is vanaf het verdrag van Maastricht.
We moeten het aanknopingspunt met de economisch actieven nog steeds blijven zien
zoals bij het verblijfsrecht in andere staten daar houdt men hier nog rekening mee.
Evolueert de EU dan naar een staat? We beginnen te gaan naar een federatie van
staten, we hebben veel aspecten van een staat maar er zijn ook nog veel lacunes. Het
institutionele recht is een van de laucunes. Soms moeten de staatshoofden nog steeds
beslissen. Dan kan men spreken over een constitutionele paradox in het unierecht
namelijk tussen het materieel (de bevoegdheden van de unie gaan zeer ver en zeker
te vergelijken met de staten ook al zijn er nog steeds lacunes zoals de gezondheid)en
het institutioneel recht (er zijn nog steeds lacunes). Dit is problematische.
1.2 Begrippen
‘Economische integratie’: EU-wetgeving kan strekken tot het wegnemen van
economische grenzen (op het vlak van prijsvorming en levensstandaard). Dit hangt
samen met een beleid van solidariteit tussen arm en rijk zie bv de ‘structuurfondsen’
ze vullen het beleid aan van de unie: Europees Sociaal Fonds (ESF); Europees Fonds
voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en Cohesiefonds. De bedoeling is om de landen
die nog hulp nodig hebben om hun economie sterker te maken geld te geven.
Dit is omdat de interne markt heel zeer voordelig is voor de landen met een sterke
economie en dus sterk export gericht waren. Men moet de landen die minder
exportgericht zijn ook sterker te maken.
‘Vrijhandelszone’ geen invoer- of uitvoerheffingen en geen kwantitatieve beperkingen
(dit is het niet beperken van de hoeveelheid van goederen die binnen of buiten gaan).
3
, ‘Douane-unie’: ook gemeenschappelijke tarieven aan buitengrens.
1.2.1 Men moet ook het verschil begrijpen tussen positi eve en negati eve
integrati e.
‘Marktintegratie’ of ‘negatieve integratie’= wegnemen van economische of juridische
belemmeringen (zie bv. art. 28 VWEU of art. 45(2) VWEU) alle obstakels uit de weg
ruimen om tot de integratie te komen.
‘Positieve integratie’ of ‘beleidsintegratie’ het is niet het wegnemen maar dit is het
actief optreden. Men gaat bepaalde maatregelen nemen en gaan harmoniseren.
Deze wisselwerking verklaart de opbouw van verdragsartikelen
1.2.2 Negati eve integrati e
Men vindt dit terug in het primair EU-recht, in de vorm van verboden. Vb verbod op
discriminatie naar nationaliteit.
Grote rol Hof van Justitie daarbij het is de motor van het integratieproces: toetsing van
de rechtmatigheid van nationale wetgeving. Wat moet men gaan doen want soms is
het niet zo gemakkelijk om te weten wat wel en niet mag.
Voorbeelden: verbod van discriminatie naar nationaliteit (art. 18 VWEU); verbod van
kwantitatieve invoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking (art. 34 VWEU)
Deze zijn niet alleen gericht tot lidstaten maar tot iedereen en ze hebben bovendien
rechtstreekse werking en voorrang op nationaal recht.
De verboden zijn ‘fundamentele bepalingen’ volgens de rechtspraak van het HvJ dit is
ook vaak in het Handvest van de grondrechten vermeld (zie bv. art. 21 non-
discriminatie).
Het belang kan niet onderschat worden het heeft grote rechtsgevolgen voor het
nationale beleid (bv milieu, sociale zekerheid, ...). Men moet altijd rekening houden
met het Unierecht om te kijken waar de nationale staat nog kan optreden.
Het gaat ook vaak om maatregelen waar men dacht dat er geen problemen mee
gingen zijn maar die voor grote problemen kunnen zorgen bij buitenlandse
producenten.
Vb Duitse Reinheitsgebot Beieren, 1516 - oudste warenwet ter wereld: bier = water +
gerst + hop er mocht niets anders in zitten.
Vb boter alleen in ronde verpakkingen.
Vb Franse wetgeving: auto’s alleen met gele koplampen
Dit is discriminatie/ maatregelen zonder onderscheid wanneer men naar het Hof ging.
1.2.3 Positi eve integrati e
Men gaat actief gaan ingrijpen, een verbod is niet voldoende. Zie art. 113 en volgende
VWEU, via verordeningen en/of richtlijnen. Je wilt iets op de markt brengen en je moet
bepaalde regels in het land van productie volgen maar wanneer je wilt exporteren dan
zijn er andere regels. Men kan de regels gaan harmoniseren. Men kan minimumregels
opstellen of men kan volledig gaan harmoniseren.
Vb omzetbelasting (BTW) de lidstaten kunnen enkel binnen bepaalde kaders het tarief
bepalen maar waarop,.. wordt door de Unie geregeld.
Vb harmonisatie en onderlinge erkenning van diploma’s en beroepsregels
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur valerie2stragier. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.