Nederlands
Les 25: Poëzie
alliteratie: eerste klinkers of medeklinkers van twee of meer beklemtoonde woorden identiek
personificatie: dieren, begrippen of levenloze voorwerpen als een persoon worden voorgesteld of
krijgen menselijke eigenschappen
vergelijking: als er een overeenkomst tussen twee of meer personen of zaken is
(met woorden: als, zoals of gelijk)
rijmen:
gedicht rijmt niet vrij vers
gedicht rijmt wel eindrijm (verschillende soorten: gepaard, gekruist, omarmend)
gepaard rijm: AABB
gekruist rijm: ABAB
omarmend rijm ABBA
Taallab: les 28
hoofdletters:
plaatsen en hun afleidingen (Antwerpen, Antwerpse handjes)
eigennamen van personen en merken (Janssens, Nike)
officiële benamingen van feestdagen (Kerstmis, Suikerfeest)
hemellichamen (Mars, Grote beer ( niet bij aarde, zon, maan))
talen en dialecten (West-Vlaams, Standaardnederlands)
historische gebeurtenissen (Guldensporenslag, Tweede Oorlog)
geen hoofdletters:
x eigennamen die soortnamen geworden zijn (saxofoon, pizza margherita)
x seizoenen, dagen en maanden (herfst, zaterdag, juli)
x windstreken (noorden, zuiden)
x afleidingen en samenstellingen van feestdagen (kerstbal, paasei)
x historische periodes, stromingen en godsdiensten (middeleeuwen, romantiek, islam)
bijvoeglijk naamwoord:
extra informatie over een zelfstandig naamwoord
meestal voor zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord achter zelfstandig naamwoord koppelwerkwoord
bijwoord:
vertelt wanneer, waar, hoe vaak … iets plaatsvindt