Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht, ISBN: 9789013158779 Recht En Veiligheid €10,39   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht, ISBN: 9789013158779 Recht En Veiligheid

 136 vues  15 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht, ISBN: 8779 (8e druk); van het vak Recht En Veiligheid van de opleiding SJD aan het Saxion te Deventer. Samenvatting van alle stof die je moet kennen voor het tentamen. Inclusief de stof van de eerste week (theorieën criminologie). Van ...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 47  pages

  • Non
  • H1, 2, 3 (m.u.v. 3.2.4 en 3.2.5), 4, 6 (m.u.v. 6.7), 7, 8 (m.u.v. 8.3.7 t/m 8.3.14), 9 (t/m 9.8), 10
  • 13 mai 2022
  • 47
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting hoofdstuk 1, week 1
Waarom overtreden mensen de wet en waarom gehoorzamen mensen de wet?

1.1 Criminologie en criminaliteit gedefinieerd
Criminologie; de wetenschap van de misdaad en straf → gedrag dat in strijd is met bepaald normen
(rechtsregels) en waarop een straf staat.

Wetboeken belangrijk: Wetboek van Strafrecht, Opiumwet, Wet wapens en munitie en de
Wegenverkeerswet.

Criminaliteit/misdaad is gebonden aan tijd en plaats. Criminaliteit kan dus mede tot stand komen als
gevolg van juridische en politieke besluitvormingsprocessen in een bepaalde cultuur in een bepaalde
tijd.

Criminologie houdt zich bezig met verschillende vragen:

• Aandacht voor de oorzaken, achtergronden en ontstaansgronden van misdaden, strafbare
feiten of delicten.
• Het richt zich op de aard en omvang van crimineel gedrag.
• Het houdt zich bezig met de effectiviteit en de preventieve werking van bepaalde
maatregelen.
• Tot slot het functioneren van strafrechtelijke instituties, zoals politie, OM, rechterlijke macht
en strafinrichtingen.

1.2 Criminologische theorieën: twee stromingen
Twee vragen staan centraal bij de theorieën:

1. Waarom overtreden mensen de wet? → oorzaaktheorieën
2. Waarom gehoorzamen mensen de wet? → controle- of beheersingstheorieën

1.2.1 Oorzaaktheorieën
Twee groepen theorieën:

1. Microniveau, oorsprong bij Lombrose: ‘Misdaad als product of expressie van het individu’.
Men gaat op zoek naar factoren die de kans vergroten dat bepaalde personen zich tot
delinquenten ontwikkelen. De criminogene factoren worden gezocht in het individu zelf, als
in zijn directe leefomgeving.
2. Macroniveau, oorsprong bij Quetelet: ‘Misdaad als product of expressie van de
maatschappij’. Criminaliteit is verankerd in de structuur van de samenleving en daarom is het
streven om aan te geven onder welke maatschappelijke condities het aantal delinquenten
toe- of afneemt.

1. Sociobiologische en biogenetische criminologie
De biologische factoren zijn van invloed op crimineel gedrag. De relatie tussen aangeboren fysieke
kenmerken en criminaliteit wordt onderzocht.

Amerikaans biosociaal onderzoek: veel gedetineerden hebben een tekort aan bepaalde B-vitaminen,
wat doorwerkt in het gedrag als ongeïnteresseerd en apatisch.

Sociobiologisch onderzoek: gezinsonderzoek van echtpaar Glueck begin jaren 50. Allereerst blijkt dat
de kans op crimineel gedrag aanzienlijk groter is in gezinnen waar een ‘deficiënte of onvolledige
socialisatie’ plaatsvindt. Daarnaast is de kan op criminaliteit groter in gezinnen waar te weinig sociale
controle is.

,2. Forensische psychiatrie, psychologische criminologie en psychopathologie
Forensische psychiatrie; de wetenschap die inzicht tracht te verschaffen in de psychiatrische
achtergronden van de misdaad van een individuele verdachte. De stroming is verwant met de
psychologische criminologie.

• Nederlandse exponent Heymans → temperamentenleer
• Psycholoog Eysenck → verband maakt tussen de persoonlijkheidskenmerken introversie en
extraversie en de geneigdheid van mensen om de wet te overtreden.

De twee bovengenoemde stromingen hebben toepassing in strafrechtelijke procedures:
ontoerekeningsvatbaarheid → als iemand ten gevolge van zijn gebrekkige ontwikkeling of psychische
stoornis niet in staat is geweest om anders te handelen dan hij deed ten tijde van het ten laste
gelegde.

Psychopathologie; bijv. of individuele gedragsproblemen (conduct disorders) op jonge leeftijd
samenhangen met een grotere kans op latere delinquentie. Volgens onderzoek: kinderen met
conduct disorders of vergelijkbaar probleemgedrag lopen een grotere kans later in hun ontwikkeling
nog steeds antisociaal gedrag te vertonen.

3. Ontwikkelingscriminologie
Oorzaken voor crimineel gedrag worden gezocht binnen de bredere ontwikkeling van kinderen
tijdens het opgroeien. De individuele ontwikkelingen van het kind spelen een belangrijke rol.
Ontwikkelingen op psychologisch, didactisch en sociaal terrein. Deze stroming heeft als zwaartepunt
het antisociale gedrag van het kind en de jongere. Delinquent gedrag wordt gewoonlijk voorafgegaan
en begeleid door antisociaal kindgedrag en later door antisociaal jongerengedrag.

Antisociale/psychopathische types zijn arrogant en egocentrisch, hebben een opgeblazen zelfgevoel
en er is sprake van een diepgaand patroon van misbruik maken van andere mensen.

De gedragingen van het antisociale kind kunnen veranderen onder invloed van individuele factoren)
bijv. leeftijd) en omgevingsfactoren (bijv. scheiding). Criminaliteit is een van de symptomen van de
antisociale persoonlijkheid, maar geen noodzakelijke voorwaarde. Ook niet-persoonsgebonden
factoren spelen een belangrijke rol bij crimineel gedrag.

Loeber e.a. laten op basis van onderzoek drie ontwikkelingstrajecten zien die een jongere kan
doorlopen en die kunnen leiden tot
ernstig crimineel gedrag:

1. Een traject dat begint met
openlijk probleemgedrag (als
agressie en oppositie);
2. Een traject dat begint met
heimelijk probleemgedrag (als
diefstal en vernieling);
3. Een traject dat begint met
autoriteitsconflicten voor het
12e jaar.

Er kunnen meer trajecten tegelijk
worden bewandeld. Hoe eerder
problemen beginnen, hoe groter de
kans op ernstig niveau.

,4. Differentiële associatietheorie
Grondlegger is Sutherland. Crimineel gedrag wordt hier gezien als imitatiegedrag. Mensen worden
niet slecht geboren. Crimineel gedrag is in deze optiek ‘normaal’ gedrag, vanzelfsprekend en
rationeel. Het aanleren van crimineel gedrag verloopt op dezelfde manier als andere gedragingen,
bijv. schrijven. Deze theorie heet ook wel de slechte vriendentheorie.

Opgroeien in een gewelddadige omgeving zorgt voor intergenerationele overdracht van geweld,
kortweg geweldsoverdracht. Zo’n omgeving is een risicofactor waardoor kinderen die dit meemaken
een grotere kans hebben om later zelf ook gewelddadig gedrag vertonen.

5. Rationele-keuzebenadering
Afwegingen of keuzes bij het plegen van crimineel gedrag staat centraal binnen deze theorie van
Clarke en Cornisch. Wetsovertreders zijn reasoning decision makers. Daders verschillen niet
principieel van de rest van de bevolking, maar maken andere afwegingen. Mensen kiezen niet voor
criminaliteit, maar komen vaak min of meer toevallig in de criminaliteit.

De kosten-batenanalyse staat centraal: de verhouding tussen de opbrengst en de pakkans.

Er is meer aandacht gekomen voor een situationele en gelegenheidsbenadering. Niet de
achtergronden van de dader zijn van belang, maar de omgeving waarbinnen criminele
gebeurtenissen plaatsvinden; ‘de gelegenheid maakt de dief’.

Deze benadering besteedt expliciet aandacht aan de keuzes die plegers van delicten maken. De fasen

1. Fase 1; de bereidheid om misdrijven te plegen;
2. Fase 2; de beslissing om daadwerkelijk een specifiek misdrijf te plegen;
3. Fase 3; de beslissingen die betrekking hebben op de concrete uitvoering van specifieke
misdrijven;
4. Fase 4; de evaluatie van de beslissingen om delicten te blijven plegen/staken.

6. Straintheorie
Volgens Merton is criminaliteit is een uiting van spanning en protest. Er is strain (spanning) wanneer
gestelde doelen niet bereikt kunnen worden met de in de samenleving bereikbare (en
geaccepteerde) middelen.

Er zijn maatschappelijk gewaardeerde doelen waar men naar streeft. Met name (financieel) gewin en
status (presteren en uitblinken). Binnen de samenleving staan niet iedereen dezelfde hoeveelheid en
kwaliteit van deze middelen ter beschikking.

Er wordt gekeken naar een verschillend criminaliteitsniveau tussen bevolkingsgroepen en niet zozeer
in het gedrag van de individu.

7. Radicale of kritische criminologie
Iedere vorm wordt hier gezien als een vorm van maatschappijkritiek. Criminaliteit is het
productiesysteem dat zich tegen de zwakste groepen van de samenleving keert. Criminaliteit
ontstaat daarom aan de ‘onderkant’ van de samenleving als verzet tegen machtsongelijkheid. De
‘bovenkant’ van de samenleving heeft de macht in handen en beschikt over mogelijkheden om het
strafrechtelijke systeem te gebruiken om de eigen belangen te verdedigen.

Er is geen beheersing van de misdaad mogelijk in het kapitalistische systeem, omdat de oorzaak
gelegen is in datzelfde systeem.

, 8. Interactionistische theorie
‘Criminaliteit is wat wij zo noemen’. Geen enkel gedrag is crimineel, maar dit wordt wel zo op grond
van de sociale definitie. Het criminaliteitsproces ontstaat als volgt: iemand overtreedt de wet, maar
ziet zichzelf niet als wetsovertreder → primaire deviantie. Deze overtreding roep reacties op van
derden. Er ontstaat labeling. De afwijker wordt als zodanig gedefinieerd.

De labeling/etikettering brengt negatieve kenmerken met zich mee, waardoor de sociale kansen van
de persoon in kwestie sterk aangetast worden. Ook het zelfbeeld kan in zo’n mate veranderen dat
het leidt tot secundaire deviantie; degene ziet zichzelf als crimineel en gaat zo handelen
(etiketteringstheorie, staat niet in dit hoofdstuk).

1.2.2 Conctrole- of beheersingstheorieën
Hoe zijn individuen die blootgesteld zijn aan criminogene condities geen criminaliteit gaan plegen?

1. Controletheorie
Exponent is Hirschi. De kern is dat mensen zich houden aan de wet omdat ze zowel affectieve
(familie) als rationele banden (werk, school) met de samenleving hebben. De kracht van de affectieve
bindingen wordt bepaald door de ervaringen tijdens de vroege socialisatie (opvoeding). Hierdoor:

1. Moeilijk om naasten verdriet te doen; en
2. Kunnen ze zich inleven in het potentiële slachtoffer.

De rationele band; bezit, investeringen in opleiding en werk, gezin, enz. Deze dingen worden op het
spel gezet bij een misdaad.

Op grond van de kracht van beide bindingen zullen de criminaliteitsremmende overtuigingen
variëren. Dit kan ook variëren per delict. T.a.v. de binding met de maatschappij zijn vier elementen
van belang:

1. Attachment. Emotionele gehechtheid zorgt voor gevoeligheid voor de mening en wensen van
deze personen.
2. Commitment. Verplichtingen die mensen aangaan, of je maatschappelijk veel hebt bereikt
hebt en of je maatschappelijke ambities hebt.
3. Involvement. Iemand die het druk heeft met bezigheden als afspraken en school, zal minder
in de gelegenheid zijn om criminaliteit te plegen. Rondhangen is dus een riskant tijdverdrijf.
4. Belief. Hangt samen met de waarde die iemand hecht aan de maatschappelijke regels. De
mate waarin mensen vinden dat ze zich aan de wet moeten houden, hangt samen met de
mate waarin iemand deze wetten wel of niet zal overtreden.

2. Reintegrative shaming
Theorie van Braithwaite. Afhankelijkheidsrelaties, stigmatisering en de aanwezigheid van legale en
illegale middelen staan hierin centraal. Uitgangspunt is dat crimineel gedrag aangeleerd wordt in de
omgang met anderen. Mensen plegen delicten omdat het resultaat van crimineel gedrag
aantrekkelijker gevonden wordt dan het niet-plegen van delicten. Het geweten echter doorkruist dit,
waarbij shaming (schaamte, schande) centraal staat.

Volgens Braithwaite is de meest effectieve manier om een crimineel tot inzicht te laten komen als hij
ter verantwoording wordt geroepen door mensen met wie hij een affectieve relatie heeft. Deze
mensen hebben invloed op hem.

In Nederland kennen we slachtofferconfrontaties. Hierdoor ziet het slachtoffer vaak dat de dader
minder gevaarlijk en bedreigend is dan in zijn beleving en kan hij zijn verhaal en woede kwijt. De

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur renskejongkind. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,39  15x  vendu
  • (0)
  Ajouter