AZ hydroxylatie & decarboxylatie amine
Tyr Dopa DOP NOR EPI
AC: ATP cAMP + PPi PLC: PIP2 DAG + IP3
FR:
ACh
Immunocytochemie adhv choline-acetyltransferase of acetylcholinesterase, clear/translucent vesicles
Receptoren:
- Nicotine-R: ionotroop, NN,M, 2 ionen nodig voor opening van receptorkanaal Na+ en K+ stijgt, perifere
cholinesterase inhibitor pyridostigmine bij myasthenia gravis
- Muscarine-R: metabotroop, M1-5, GPCR, direct of via 2de boodschapper, atropine als antagonist
o M1,3,5: stimulatie PLC Ca2+ stijgt
o M2,4: inh. AC K+ stijgt
o Farmaca bij Alzheimer: Memantine = inh., centrale cholinesterase inhibitor tacrine
- Postsyn. Na+-, K+-, Ca2+-stroom verandert exciteerbaarheid verandert, AHP door activatie K +(Ca2+)-kanalen
Formatio reticularis met RAS met nucleus basalis van Meynert cortex (diffuus over 6 lagen), thalamus, amygdala,
hypothalamus
Cholinerge dorsale nucleus MS, hersenstam, thalamus, frontale en occipitale neocortex
Arousal = corticale activatie bij ontwaken en sensoriële input door N-&M 1,3,4-R (inh. & exc.) & signaal/ruis stijgt
Aandacht, perceptie, geheugen, cognitie, activatie REM
Inhibeert TRN= reticulaire nucleus thalami, dus disinhibitie van pathway tss thalamus en cortex
NOR
Immunocytochemie adhv afbraak door MAO & COMT (ook re-uptake), small dense core vesicles
Receptoren: met 2de boodschappers
- α1: postsyn., stimulatie PLC daling K+ elektrische prikkelbaarheid stijgt
- α2: presyn. dus autoR dus inh., inh. AC stijging K+, daling Ca2+ elektrische prikkelbaarheid verandert
- β1: stimulatie AC daling K+ prikkelbaarheid stijgt minder sterke AHP, op dendrieten van Glu
neuronen thv V1 verhoogde alertheid thv LGN
- β2: stimulatie AC
FR met locus ceruleus cerebellum, gyrus cinguli, MS, hippocampus, amygdala, hypothalamus, thalamus, cortex
DMNV (X) & NTS (solitarius) hypothalamus, amygdala, MS: ventrale noradrenerge bundel = lateraal tegmentaal
systeem
Alertheid bij onverwachte prikkels, stemming, gemoed, limbisch systeem (gyrus cinguli, hippocampale cortex,
amygdala, (hypo)thalamus): angst, emotie, motivatie, seksueel gedrag
Spieratonie tijdens REM thv locus ceruleus
1
, DOP
Receptoren:
- D1-fam: D1,5: stimulatie AC, activeren Ca2+-signalisatie, exc.
- D2-fam: inh. AC, onderdrukken Ca2+-signalisatie via sluiting Ca2+-kanalen, meer K+
o D2: autoreceptor, minder availability bij farmaca
Parkinson en schizofrenie en bij novelty seeking
personality, in SNc en striatum
o D3: meer availability bij schizofrenie en
verslaving, in NA en hypothalamus
o D4: ADHD, in MS en MC en frontale cortex
PFC:
- Mediaal: plannen, preferences
- Dorsolateraal DLPFC: delayed reward, werkgeheugen
- Orbitofrontaal: foutcorrectie
- Ventromediaal VMPFC: foutcorrectie
Tubero-infundibulair systeem: inh. prolactinevrijstelling
(lactatie), reward learning, impulse control diseases zoals kleptomanie en pyromanie
Parkinson: nigrostriatale baan: SNc striatum, 8 hypothesen, L-Dopa over BBB endotheel via L1 samen met perifere
decarboxylase remmer zoals benserazide, MAO-B inhibitoren zoals selegiline
Schizofrenie: onderactiviteit mesocorticale en overactiviteit mesolimbische baan: MC PFC en limbische cortex
neg. en pos. symptomen
Verslaving: overactiviteit VTANA baan, opiaten: μ-R op GABAerge neuronen disinh., alcohol: disinh., nicotine:
stimulatie DOPerge neuronen, cannabinoïden: inh. GABAerge neuronen thv NAc, cocaïne en amfetamine remmen
re-uptake DOP, mediale PFC, amygdala en hippocampus sturen exc. Gluerge neuronen nr NA, deel hedonisch
systeem(voortzetting)
ADHD: hypoactiviteit DOP
Afbraak door MAO presyn en in gliacellen: Selegiline inhibeert
DAT=transporter voor presyn re-uptake: geremd door rilatine en cocaïne, amfetamine kan hier ook door en
stimuleert dan DOP vrijstelling psychostimulantia verhogen c DOP in synaps
5-HT
<tryptofaan AA
Verwijderd uit synaps door re-uptake en afbraak door MAO: immuunhistochemie
Nuclei raphes: rostraal en caudaal volledig CZS
Synaptic cradle: ook astrocyten en microgliacellen, ~noradrenerge synaps
Antidepressiva: re-uptake inh.: Prozac=fluoxetine of MAO inh.
Onderdrukt REM
Depressie: lage 5-HIAA in CSF: afbraakproduct, ook rol NOR en groeifactor voor neuronen, stress Glu
excitotoxiciteit en verhoogd cortisol neuronale apoptose
2