Duidelijk omschreven samenvatting van Groepsdynamica, ben in een keer geslaagd met een mooi cijfer! Alle informatie uit het boek zit er in voor het tentamen Groepsdynamica voor de opleiding Social Work.
Sociaal Pedagogische Hulpverlening / Social Work / MWD
Groepsdynamica
Tous les documents sur ce sujet (7)
Vendeur
S'abonner
Pattydb
Aperçu du contenu
Samenvatting boek
Groepsdynamica
H1. Mensen in groepen
Groepsdynamica: een deelgebied van de sociale psychologie die wetenschappelijke
inzichten biedt in het gedrag van mensen in groepen.
Wetenschappelijke discipline die processen in groepen en het groepsgedrag bestudeert.
Sociale psychologie: de wetenschap die zich bezighoudt met de manier waarop
gedragingen, gevoelens, wensen en opvattingen van mensen wordt beïnvloed door de
sociale omgeving waarin ze zijn.
Het centrale thema is wederzijdse sociale beïnvloeding.
Kurt Lewin (Duitse psycholoog) was een van de eerste die het belang onderkende van de
invloed die de sociale omgeving heeft op de mens. Zijn veldtheorie: G=f(P,S) = Gedrag van
een persoon is een Functie van de Persoonskenmerken en kenmerken Sociale omgeving. Zijn
theorie kan aangepast worden naar een groepssituatie (Sherif): G=f(P,K) = Gedrag van
mensen is een Functie van hun Persoonskenmerken en Groepskenmerken.
- In een groep kunnen mensen zich anders gedragen dan wanneer ze alleen thuis zijn;
de groep heeft een bepaald invloed op je doen en laten.
Volgens Lebon gedragen mensen in een groep zich als collectief; ze lijken bewogen door een
gemeenschappelijke wens of gedachte (collective mind) en verliezen daardoor de controle
over hun eigen gedrag. Dit komt door 3 mechanismen, namelijk:
1. Anonimiteit: de macht voelen van het aantal en de anonimiteit van jezelf.
2. Besmetting: je laten meeslepen door wat de anderen doen (groepsdruk)
3. Suggestibiliteit: vatbaar zijn voor de meningen en opvattingen van anderen
Maar bestaat ‘de groep?’
Hierover zijn 3 opvattingen in de groepsdynamica, namelijk:
1. Individualistische benadering: een groep bestaat alleen uit individuele personen;
een groep opzich heeft geen eigen eigenschappen maar is een optelsom van
individuele personen (en dus gedragingen).
2. Groepsgerichte benadering: de groep heeft zijn eigen identiteit en het gedrag van de
groepsleden wordt daardoor beinvloed.
3. Interactionele benadering: het gedrag van groepsleden word bepaald door hun
persoonseigenschappen en door de kenmerken van de groep waar ze deel van
uitmaken.
Benadering groepsdynamica is Interactionele; sluit ook aan bij Lewin zijn
veldtheorie.
,Wat is dan een groep?
Doordat je zovaak omringd bent door andere mensen ben je er nauwelijks bewust van dat je
deel uit maakt van een groep. We kunnen spreken an een groep als aan de volgende
kenmerken is voldaan:
- Interactie: sprake zijn van regelmatige interactie tussen 2 of meer personen
- Identiteit: de personen moeten het gevoel hebben een groep te zijn
- Doelen: er moet een gemeenschappelijk doel zijn
- Afhankelijkheid: je hebt elkaar nodig om het gezamenlijke doel te behalen.
Des te meer kenmerken van een groep des te meer er sprake is van een echte groep.
Wat voor soorten groepen zijn er?
Je kunt groepen indelen per functie, formeel of informeel en onderscheid in reele of virtuele
groepen.
Functie:
- Overleggen, beoordelen en besluiten: zoals een projectgroep; je moet eerst
overleggen en een plan van aanpak maken voordat je aan de slag kunt
- Produceren: als de projectgroep besluit genomen heeft over wat ze gaan doen en de
manier van aanpak is het tijd om te produceren.
- Vrije tijd en recreatie: op school nieuwe mensen leren kennen en vervolgens
besluiten om als vriendengroep elke maand sushi te gaan eten.
- Politiek, geloof en opvattingen: behoefte hebben aan een gezamenlijke uiting over
een bepaald geloof of een opvatting. Vervolgens zich dus aansluiten bij een kerk of
politieke partij etc.
- Therapie: bij therapie in groepsverband bijv. mensen met een alcohol- en
drugsverslaving. Bij groepstherapie is het uitgangspunt dat het gedrag van mensen
wordt bekrachtig door de sociale omgeving en dit stand kan houden als de omgeving
het nieuwe gedrag versterkt. (AA-meetings)
Formaliteit:
- Formele groep: leden van de groep zijn aangesteld, er is meestal sprake van een
rolverdeling.
- Informele groep: spontaan en zonder druk van buitenaf tot stand gekomen, zoals
vriendengroepen. Deze ontstaan, breiden zich uit, krimpen weer en kunnen ook
verdwijnen.
Reeel/virtueel:
Reele groep: groepsleden kunnen op een directe manier (f2f) met elkaar communiceren.
Virtueel: niet in elkaars nabijheid; communicatie gaat via de elektronische weg.
Hoe ziet de structuur van groepen eruit?
Er zijn 5 kenmerken die de structuur van een groep typeren, namelijk:
1. Communicatiepatronen: de manier waarop ze met elkaar omgaan is de meest
zichtbare manier van groepsgedrag; je ziet wie het hoogste woord hebben en de
anderen die zich terughoudender opstellen.
2. Status en invloed: groepsleden die veel aan het woord zijn, hun meningen en
wensen naar voren brengen en in staat zijn om hun wensen door te drukken hebben
, veel invloed en daarmee ook status; de ongelijkheid in groepen tbt invloed en status
is een kenmerk.
3. Rollen: groepsleden kunnen bepaalde rollen vervullen zoals voorzitter of notulist
maar ook rollen als initiatiefnemer en sfeerbewaker.
4. Normen: na verloop van tijd bestaan er bepaalde normen over hoe je met elkaar
omgaat.
5. Affectieve relaties: groepsleden kunnen vijandig, vriendelijk, zakelijk, intiem en op
nog vele andere manieren met elkaar omgaan. De manier waarop ze met elkaar
omgaan laten zien welk patroon van affectieve relaties er is.
Hoe kan een groepsdynamisch onderzoek uitgevoerd worden?
In dit deel gaan we in op 4 vormen van onderzoek namelijk observatie, survey, correlatie en
experimenteel onderzoek.
1. Observatieonderzoek: gedrag van mensen in groepen bestuderen door ernaar te
kijken en die gedragingen te beschrijven en/of te scoren. Hierin zijn verschillende
observatie mogelijkheden, zoals:
Participerende observatie: de onderzoeker zelf neemt deel aan het
groepsproces.
Voordeel = hij is volledig op de hoogte van alles wat er afspeelt.
Nadeel = uitkomst van het onderzoek kan beïnvloed worden door zijn eigen
gedrag en het lastig is om onbevooroordeeld en objectief gegevens te
verzamelen.
Observeren als buitenstaander: Om bovenstaande nadelen te voorkomen
wordt er vaak gebruik gemaakt van een observator die geen groepslid is.
Voordeel = betere kijk op het gedrag en een objectievere score.
Nadeel = groepsleden kunnen zich bekeken voelen waardoor ze zich anders
gaan gedragen, echter kan je dit op 2 manieren tegengaan, namelijk:
De begin observaties niet gebruiken voor het onderzoek, de groepsleden
moeten even wennen aan het idee van een observator dus het ‘echte’
gedrag kan pas later worden waargenomen.
Gebruik maken van een one-way screen; een glazenwand waarbij je maar
vanuit 1 kant kan kijken; observator ziet de groep maar de groep hem niet.
Ongestructureerde observatie: alles wat opvalt wordt genoteerd.
Voordeel = rijk scala aan gedragingen
Nadeel = hangt af van de onderzoeker wat hij belangrijk vindt en welke
conclusies hij eruit trekt.
Gestructureerde observatie: gedragingen nauwkeurig opschrijven; hoe
nauwkeuriger hoe groter de kans dat 2 observatoren tot dezelfde scores en
bevindingen komen. Als er een grote overeenkomst tussen beide is dan is er
sprake van hoge internbeoordelaarsbetrouwbaarheid en kan het onderzoek
objectief uitgevoerd worden.
2. Survey-onderzoek: bestuderen van de kenmerken door de groepsleden te
ondervragen over hun gedrag en bevindingen, bijv. door een vragenlijst of interview.
, 3. Correlatieonderzoek: vaststellen hoe sterk de samenhang is tussen verschijnselen.
We spreken van een positieve samenhang tussen 2 verschijnselen als met de
toename van het een de ander ook toeneemt. We spreken van een negatieve
samenhang tussen 2 verschijnselen als met de toename van het ene er een afname is
bij het andere. Hoe hoger de correlatie is (positief of negatief) hoe sterker de
samenhang tussen beide is. De sterkste samenhang is r=1.00 en r=-1.00.
De samenhang zegt echter niets over oorzaak en gevolg; uit de positieve correlatie
tussen groepssucces en cohesie kan niet vast gesteld worden wat van invloed is op
het succes.
4. Experimenteel onderzoek: wetenschappelijk vaststellen wat de oorzaken zijn van
een bepaald verschijnsel. Bijvoorbeeld nagaan welke condities van invloed zijn op het
gedrag van mensen in groepen. Bij een experimenteel onderzoek wordt het
groepsgedrag gemeten onder wisselende omstandigheden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Pattydb. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.