SOCIAAL WERK
1. Wat is sociaal werk?
We vinden sociaal werkers overal te wereld en in een grote diversiteit aan praktijken.
Daarom is deze vraag niet eenduidig te beantwoorden.
Sociaal werkers vind je overal in verschillende sectoren, binnen deze sectoren oefenen
sociaal werkers diverse functies uit:
Sector: Jeugdwerk, kunst- en cultuursector, welzijnswerk, psychiatrie, gevangenissen, rust- en
verzorgingstehuizen, overheidsdiensten, bedrijven, ziekenhuizen, …
Functie: hulpverlener, publiekswerker, trajectbegeleider, animator, HR-medewerker,
vormingscoördinator, vrijwilligerscoach, stafmedewerker, bemiddelaar, staathoekwerker, …
1.1. Wat doet een sociaal werker precies?
Een brug vormen tussen de regels en wetten en een doelgroep, bemiddelen van een
taboe-thema en dat bespreekbaar maken via bijvoorbeeld kunst (theater), …
1.2. Wat zijn sociale problemen?
Een vrouw aan een overheidsloket met een hoofddoek.
à sommigen zien dat als een sociaal probleem en anderen hebben er geen last van.
Een man of vrouw (30j) die thuiszit met een depressie.
à Deze persoon zit op ziekenkas en kost de overheid geld, maar brengt zelf geen
geld op voor de overheid op dat moment. Dit zorgt voor een probleem.
Sociale problemen zijn problemen die door een bepaalde groep(en) als
‘onwenselijk’ gezien worden.
à vergelijken tussen maatschappelijke realiteit en de gewenste situatie.
Bepaalde groepen zien een bepaalde situatie als onwenselijk en moet aangepast
worden door een sociaal werker.
à De norm zegt dat we moeten werken tussen 20-65 jaar. Al wie daar van afwijkt
wordt gezien als problematisch.
Sociale problemen zijn een gepercipieerd probleem (= waarnemend probleem),
want ze wijken af van de norm. De norm wordt bepaald door dominante groepen en
worden doorgegeven door socialisatie (waarden/normen van thuis uit). Ze worden
geconstrueerd door de samenleving.
à De samenleving bepaalt dus doorheen de tijd wat problematisch is.
Socialisatie zijn waarden en normen die je van thuis uit meekrijgt.
Als klein kindje eet je niet met je handen, je ouders leren je zelfstandig eten met bestek.
Ben je een kind dat komt uit die grote groep, uit de norm. Dan heb je geluk. Je komt
tegemoet aan de normen.
Kom je uit de minderheidsgroep, dan heb je andere dingen meegekregen, kansen is
groter dat je marginaliseert.
De norm wordt vaak geformaliseerd in wetgevingen. Het is dus een manier om die
norm vast te leggen en mensen die zich daar niet aan houden te straffen.
, De norm evolueert doorheen de tijd.
100 jaar geleden werkten vrouwen niet, vandaag de dag moeten vrouwen ook werken.
De norm is ook cultureel bepaald .
Hoofddoekplicht VS hoofddoekverbod.
Wat is nu juist het probleem met die sociale problemen?
à het zijn de dominante groepen die bepalen wat de norm is.
o Gevolg: sommigen voelen zich gevangen
Rusland en homoseksueel zijn, …
à Minderheden kunnen ook opkomen en op straat komen.
Feminisme, pride, …
Deze problemen zijn ook normatief (niet objectief), er ontstaan verschillende
standpunten over normen.
à gevolg: labelling, marginalisering en stigmatisering
Volgens andere disciplines:
o Psychologie
Focus op individu, de mens binnenin
Persoon met burn-out
o Sociologie
Focus op samenleving, wat er gebeurd in de maatschappij
Persoon krijgt burn-out door alle aspecten van de maatschappij.
‘ik wil ook veel op reis gaan, ik wil ook merkkleding, …’ en werkt zich eigenlijk kapot.
o Economie
Focus op welvaart en groei
Personen met een burn-out zijn niet goed voor de economie.
o Recht
Focus op wat volgens de wet mag en niet mag
Persoon met burn-out moet vaak op controle of hij/zij al terug kan gaan werken.
1.3. Hoe kijkt een sociaal werker naar sociale problemen?
De sociaal werker plukt uit alle disciplines en gebruikt ze allemaal samen.
à MULTIPERSPECTIEF
We kijken dus vanuit verschilende disciplines naar sociale problemen.
psychologie
ethiek
sociologie
recht
filosofie
economie
, Sociaal werk is dus een eclectische professie.
à vanuit verschillende menswetenschappelijke disciplines bekijken, zich niet
beperken tot één zienswijze.
Een voorbeeld:
à autisme: de norm naar sociale vaardigheden is enorm verhoogd. Iedereen die afwijkt van
die norm heeft ASS. Idem ADHD.
De toename van ADHD is enorm verhoogd door ons onderwijssysteem. Men kijkt te weinig
naar de structuur, maar te veel naar het individu (het kind). Er wordt zo snel labels geplakt.
Doelgroepen van sociaal werk hebben vaak sociale problemen. Ze bevinden
zich in de marge van de samenleving.
SW BELEID SW
Uitsluitingsmechanisme
Uitsluitingsmechanisme
Kinderen in Laaggeschoolden
MARGE
MARGE
problematische thuissituatie Gedetineerden
Daklozen Middenklasse Psychiatrische patiënten
Armen mensen met een beperking
Vluchtelingen
Algemene normen en waarden
Media Drukkingsgroepen
In het midden heb je de grote middenklasse (beleid), algemene normen en waarden
en de media.
à de media kleurt ons en zegt wat onze normen en waarden zijn.
à Drukkingsgroepen zijn het verzet, die verzetten zich tegen de de norm.
Pride, feminisme, …
De twee rode lijnen zijn gevaarlijk, als je erover komt ga je marginaliseren: ze zitten
in de marge van de samenleving. Ze worden door de middengroep naar de zijkant
geduwd.
Beschermende factoren in ons land:
Wit, geld, diploma, …
Sociaal werkers richten zich tot die marge:
o We moeten er kritisch naar kijken
o Wemoeten ze terug naar het midden krijgen
, 2. De definitie van sociaal werk.
à Takken: specialismen: SCW, Kucu, MW, PW, …
à Stam: gemeenschappelijk: vaardigheden, kennis, attitudes, …
à Wortels: de historiek, voor alle vormen van sociaal werk zijn deze
dezelfde
2.1. Sociaal werk definieren in historisch perspectief.
Het sociaal werk is voortdurend in evolutia. We moeten ons verhouden tot de
actuele maatschappelijke uitdagingen.
o Racisme: vandaag de dag heel actief, 100 jaar geleden ging het over
arbeiderskwesties omdat er toen weinig mensen waren met een migratieachtergond
in België, dus toen geen kwestie.
o Feminisme: vandaag andere inkleuring dan een eeuw geleden.
#metoo, vrouwenrechten is erop vooruitgegaan, stemrecht, recht op arbeid.
Sociaal werk staat sterk in verbinding met de samenleving. Het is rechtsreeks
afhankelijk van bestaande sociale structuren en sociaal beleid. Wijzigingen hebben
dus invloed op dat sociaal werk. De definities van het sociaal werk variëren dus door
de tijd heen, maar ook geografisch.
Belangrijke organen:
o International federation of Social Work – IFSW
- Promoten van SW als professie
- Promoten en ondersteunen van nationale organisaties
- Promoten van participatie van SW’ers aan beleid
o International Association of Schools of Social Work – IASSW
- Associatie voor SW-scholen
- Promoten van de ontwikkeling van SW-onderwijs
- Aangeven van onderwijsstandaarden
- Stimuleren van internationale uitwisseling
- Stimuleren van SW-onderzoek
- Promoten van mensenrechten door beleidsactiviteiten en
belangenbehartiging.
Payne zegt dat het sociaal werk een sociaal construct is. Het is een activiteit die het
product is van hoe we in een bepaalde tijd in onze samenleving kijken naar sociale
problemen en hoe ze aan te pakken.
Wij construeren doorheen de tijd wat sociaal werk is, hoe we naar de wereld kijken.
Toch is er een hele evolutie geweest in het vormen van een definitie. Men begon SW
te definieren in 1957 met het accent op ondersteuning van mensen om zich te
kunnen aanpassen naar normaal.