GEBOUWENBEHEER _ TECHNISCH BEHEER
HOOFDSTUK 0. INLEIDING
DEEL 0. INTRODUCTIE
Docenten: Dirk Gijsemans, Kathleen Verlée – studiepunten: 6 – curios examen
DEEL 1. STUDIEWIJZER
1.1. DOELSTELLINGEN
• De student analyseert de toepasselijke wetgevingen toegespitst op syndicschap en
rentmeesterschap
• De student kent het administratief, financieel en technisch beheer
• De student beheert de onroerende goederen
• De student reflecteert overeenkomstig de deontologische en ethische codes.
1.2. INHOUD
Focus op vaak voorkomende problematiek bij kleine mede-eigendommen
A. Constructief – technisch: conceptie, onderhoud en renovatie van gemeenschappelijke en
privatieve delen
1. Appartementen: unit-scheidende wanden en vloeren + technische kokers
2. Structuren: hout + gewapend beton en balkons
3. Gebouwschil:
a. gevels en buitenschrijnwerk
i. buitenschrijnwerk is meestal privatief, tenzij in statuten anders vermeld
ii. In de statuten zijn er soms wel vereisten qua kleuren en uitzicht maar
beheer en renovatie is voor de eigenaar zelf
b. platte en hellende daken
4. Technieken: inbraakbeveiliging, toegangscontrole, liften, elektriciteit, verlichting,
verwarming, koeling, ventilatie, brandveiligheid, asbest en keuringen
B. Bouwtechnisch beheer: technisch beheer van gemeenschappelijke en privatieve delen
1. Besluitvorming
2. Contracten met buitenfirma's
3. Oplevering van werken
4. Organisatie en verantwoordelijkheid
Uitweiding: vloeropbouw: Appartement 1 → vloerafwerking → dekvloer (meestal
gemeenschappelijk) → uitvullaag → draagvloer → pleisterwerk → appartement 2
1.3. EVALUATIE
Curiosexamen op de campus
1
,HOOFDSTUK 1. APPARTEMENTEN
We concentreren ons in deze bouwtechnische sessies op diverse onderdelen van de gemene
delen van een kleine mede-eigendom waarmee de syndicus/beheerder vaak geconfronteerd
wordt.
DEEL 1. UNIT-SCHEIDENDE WANDEN EN VLOEREN
1.1. OMSCHRIJVING
• Unit-scheidende wanden en vloeren vormen de scheiding
tussen verschillende wooneenheden (woning, appartement,
studio,…) of tussen een wooneenheid en een
gemeenschappelijke ruimte of buitenruimte
• Dit in tegenstelling met wanden en vloeren die de ruimtes van
eenzelfde woonunit van mekaar scheiden
• Dit maakt dat de eisen die we er aan stellen strenger kunnen
zijn, en dan vooral op het vlak van brandveiligheid en akoestiek
1.2. MATERIALEN EN UITVOERING
Wanden
Vaak voorkomend:
• Gewapend beton
• Kalkzandsteenelementen
• Lichte of zware kalksteenblokken
• Zware holle of volle betonblokken
• Zware of gewone snelbouwsteen
• Lichte wanden/voorzetwanden
• Meestal spouw nodig om akoestische eisen te halen
Vloeren
Vaak voorkomend:
• Gewapend beton
• Welfsels in beton
• Breedplaatvloeren
• Potten en balken
Maar ook: hout, metaal en gemengd
Nadelen: brandveiligheid, akoestiek
1.3. EISEN
BS: Bouwstabiliteit
• Moet stabiel zijn
2
, • Berekening fabrikant/architect/ir.
BF: Bouwfysisch
Brandveiligheid
KB van 7 juli 1994 basispreventienormen en zijn wijzigingen (KB 12 juli 2012, 7 december
2016)
Minimale voorschriften voor de constructie van alle “nieuwe gebouwen” in België
= op te richten gebouwen
= uitbreiding aan bestaande gebouwen, enkel toegepast op de uitbreiding minimale
voorschriften!
Buiten het toepassingsdomein:
• Gebouwen bestaande uit max. 2 BL en met een tot. Opp. Kleiner dan of gelijk aan 100 m2
• Constructies die niet als ‘gebouw’ worden beschouwd (watertorens, silo’s,…)
• Ééngezinswoningen
Wat met renovaties?
Renovaties van “nieuwe” gebouwen vallen wel onder het KB (als bij bouw al moest voldaan
worden, dus vanaf 7/7/1994)
Renovaties van “bestaande” gebouwen niet:
• Art. 1 van het KB van 4/4/2003: renovaties geschrapt uit het KB van 7/7/1994
• Niettemin gebruikt als leidraad:
o Het is niet omdat het een oud gebouw is dat er helemaal geen veiligheidsnormen
moeten voldaan worden. De brandveiligheid moet wel als leidraad worden
gebruikt. Dus zo goed mogelijk de brandvoorschriften volgen
▪ 1. De veiligheid mag niet verminderen en
▪ 2. Nieuwe elementen moeten voldoen zoveel als mogelijk aan het KB
• kan in elke brandweerzone anders worden geïnterpreteerd
• Soms zijn er ook gemeentelijke verordeningen
Basisprincipes:
• Brandreactie
= het gedrag van een (bouw)product, dat door zijn
degeneratie een brand waaraan het is blootgesteld voedt
o Europese Classificatie volgens NBN EN 13501-1
▪ NBN = norm Belgium
▪ EN = Europese norm
▪ NBN EN = Belgische norm die gebaseerd is op
de Europese norm
o A1, A2, B, C, D, E, F
o Bijkomende aspecten s (rookontwikkeling, smoke) en
d (druppelvorming)
3
, • Brandweerstand
= de eigenschap van een bouwelement om bij brand gedurende een
welbepaalde tijd zijn functies (stabiliteit, vlamdichtheid en thermische
isolatie en/of andere gestelde eisen) te blijven vervullen (NBN EN 13501-2, -
3 en -4) (vroeger RF: resistance de feu)
o Stabiliteit R
o Vlamdichtheid E
o Thermische isolatie I
o (Straling W)
o (Rookdichtheid S)
Specifiek voor unit-scheidende wanden
Afhankelijk van laag, middelhoog, hoog gebouw. Hoogteverschil tussen bovenste vloerniveau ten
opzichte van de straat/ evacuatieniveau.
(pijltjes slaan erop dat
het een dragende wand
is)
(compartimentswand)
4