Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Maatschappijwetenschappen (MAW) VWO 21/22 samenvatting eindexamens €7,49   Ajouter au panier

Resume

Maatschappijwetenschappen (MAW) VWO 21/22 samenvatting eindexamens

 10 vues  0 achat
  • Cours
  • Type

In deze samenvatting wordt alle stof besproken die je voor het centraal examen VWO maatschappijwetenschappen moet weten.

Aperçu 9 sur 41  pages

  • 7 mai 2022
  • 41
  • 2021/2022
  • Resume
  • Lycée
  • 6
avatar-seller
MAW
Samenvatting CE VWO




Pagina 1

, Inhoud
Domein A 3
Paradigma’s 3
Domein B 4
B1: socialisatie 5
B2: politieke socialisatie 8
Domein C 10
C1: verhoudingen (inter)nationaal 10
C2: Macht en gezag 12
C3: internationale samenwerking/conflict 14
C4: machtsverhoudingen 17
C5: overheidsbeleid buitenland 19
Domein D 21
D1: sociale cohesie 21
D2: representatie/representativiteit 24
D3: voorbeeld specifieke context 26
D4: context affectieve bindingen 27
D5: beleid en standpunten politiek 28
Domein E 29
E1: Veranderingsprocessen deel 1 29
E2: Veranderingsprocessen deel 2 32
E3: Effecten van verandering 35
E4: standpunten politieke stromingen 38
politiek en besluitvorming 39




Pagina 2

, Domein A
Paradigma’s
Functionalisme-paradigma
Aanhangers van het functionalisme-paradigma willen het functioneren van een
samenleving als een systeem verklaren en leggen daarbij de nadruk op de
functies die een samenleving ontwikkelen om te kunnen voortbestaan. Ze zien de
samenleving als een op consensus georiënteerd systeem. Bij veranderende
omstandigheden zal het systeem zich aanpassen en opnieuw opzoek gaan naar
een evenwicht. Sociale instituties en gemeenschappelijke overtuigingen spelen
hierbij een belangrijke rol als stabilisator.

Alle actoren (leden en instituties) van de samenleving dragen bij door het
uitvoeren van een passende taak aan het voortbestaan van de samenleving.
Echter, de mate van beloning en aanzien voor verschillende taken varieert. Zo
wordt de ene taak (dokter) als belangrijker beschouwd dan de andere taak
(tuinman). Hierdoor varieert de beloning en ontstaat er sociale ongelijkheid.

Con ict-paradigma
Aanhangers van het con ict-paradigma gaan ervan uit dat maatschappelijke
tegenstellingen en de daaruit voortvloeiende con icten bepalend zijn voor een
alsmaar veranderde maatschappij, die steeds opnieuw maatschappelijke
tegenstellingen en daaruit voortvloeiende con icten voortbrengt. Er kan moeilijk
overeenstemming gevonden worden over waarden en normen.




Pagina 3

,Maatschappelijke ongelijkheid is voor aanhangers van het con ict-paradigma de
kern van de samenleving. De strijd binnen een samenleving en tussen
samenlevingen zorgt voor veranderingen en nieuwe tegenstellingen. Ongelijkheid
berust op machtsverschillen, die het gevolg zijn van het feit dar actoren in
verschillende mate over hulpbronnen en sociale contacten beschikken.

Sociaalconstructivisme-paradigma
Aanhangers van het sociaal constructivisme onderzoeken de wijze waarop
mensen samen de maatschappelijke werkelijkheid de niëren. De sociale wereld
berust op interpretaties van mensen en is dus afhankelijk van de betekenissen die
mensen aan hun eigen en andermans gedrag geven.

Bindingen worden gezien als noodzakelijk om een gemeenschappelijke oriëntatie
en gemeenschappelijk handelen mogelijk te maken. Deze bindingen hebben de
individuen zelf gekozen en worden niet zoals functionalisten beweren
afgedwongen door een gemeenschap. Sociale ongelijkheid is volgens dit
paradigma een gevolg van beelden die wij vormen over bepaalde groepen in de
samenleving. Denk hierbij aan mannen en vrouwen of etnische groepen.

Rationele actor-paradigma
Aanhangers van het rationele actor-paradigma leggen de nadruk op actoren en
hun streven naar nutsmaximalisatie (het streven naar eigen belang). Ze kiezen hun
gedrag vaak op basis van een kosten baten analyse ze denken hierbij dan ook
vooral aan het eigenbelang.

Verhoudingen zijn het resultaat van rationele keuzes die gemaakt worden. En ook
bij bindingen geld dat actoren die alleen aan gaan als zij daar voordeel bij denken
te hebben. Er kan een dilemma ontstaan als het eigenbelang van actoren op korte
termijn strijdig is met het collectieve belang op lange termijn.




Domein B
Het hoofdconcept vorming verwijst naar de verwerving van een bepaalde
identiteit. Vorming is een socialisatie proces die je hele leven lang duurt waarin
mensen worden wie ze zijn, een identiteit ontwikkelen en de betekenis van zijn
eigen kenmerken en gedragen en die van anderen leert. Tevens ontwikkelen
mensen zich tijdens de socialisatie tot leden van een samenleving.




Pagina 4

,B1: socialisatie

Socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de
groepen en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit
opvoeding, opleiding en alle andere vormen van omgang met anderen. Culturen
zijn tijd en plaatsgebonden. Ze zijn dynamisch van karakter omdat ze veranderen
onder invloed van gewijzigde omstandigheden. Deze nieuwe omstandigheden en
veranderingen worden weer onderdeel van de socialisatieprocessen. Op die
manier blijft het proces contant doorgaan.

Door socialisatie maakt iemand zich de cultuur van de samenleving eigen. Door
de groepen waar iemand toe behoord, vindt er een voortdurende beïnvloeding
en cultuuroverdracht plaats.

Het individu krijgt verschillende cultuur elementen aangeboden en kan hieruit
voor een deel eigen keuzes maken. Socialisatie is namelijk niet alleen een proces
van overdracht van een bepaalde cultuur maar ook een proces van verwerving.
Hierin kiest een persoon zelf welke cultuur elementen hij/zij wilt overnemen.

Na een bepaalde periode gaan mensen waarden, normen, opvattingen en
gedragingen internaliseren. Ze worden dan vanzelfsprekend voor mensen. Dit kan
ook gebeuren met stereotypen of vooroordelen. Stereotypen zijn vaststaande
beelden, generalisaties en veronderstellingen over een groep mensen;
vooroordelen zijn meningen over een groep mensen, niet gebaseerd op feiten.

De omgeving waarin iemand opgroeit heeft invloed op het proces van socialisatie.
Ook de sociaal economische status van een gezin heeft hier invloed op. Zo wordt
het verschil in opleiding van kinderen vaak ‘sociaal overgeërfd’ van het gezin. Dit
ligt aan verschillende factoren zoals:

• Economisch kapitaal. Dit zijn nancieel bezit of inkomen

• Sociaal kapitaal. Dit zijn connecties, netwerken, en de mate van respect die een
groep geniet. Mensen die een baan hebben of een opleiding volgen komen
bijvoorbeeld meer in contact met mensen waar zij later iets aan kunnen hebben.

• Cultureel kapitaal. Dit zijn culturele competenties, waaronder kennis, houdingen,
opvattingen en smaak ie kenmerkend zijn voor de hoge sociale positie. Dit zijn
bijvoorbeeld ook diploma’s.




Pagina 5

,In een socialisatieproces kunnen ook tegenstrijdige waarden worden
overgedragen, bijvoorbeeld in de Nederlandse cultuur zowel het gehoorzamen
als het leren kritisch nadenken.

Er zijn twee speci eke vormen van socialisatie. Dit zijn enculturatie en
acculturatie. Enculturatie is het proces van cultuuroverdracht binnen de cultuur
waarin een persoon geboren is. Wanneer iemand opgroeit in een bepaalde
cultuur leer hij de bijbehorende cultuur elementen aan. Acculturatie is het proces
waarbij de cultuur van de ene groep wordt overgenomen door een andere groep.
Er is sprake van acculturatie wanneer je cultuurelementen aanleert van een cultuur
waarin je niet bent opgegroeid.




Functies van socialisatie zijn:

• De continuering van cultuur

• Verandering van cultuur

• Identi catie met eigen groep en cultuur door het overbrengen van waarden en
normen

• Het reguleren van gedrag waardoor gedrag beter voorspelbaar en
overzichtelijker wordt

Nature /nurture invloeden
Is de jarenlange discussie over de vraag of eigenschappen van individuen meer
door nurture (opvoeding en omgevingsfactoren) dan door nature (biologische of
erfelijke factoren) bepaald worden.

Primaire secundaire en tertiaire socialisatie
Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie vormen van socialisatie. Primaire
socialisatie speelt zich af binnen kleine groepen, waarin mensen directe
persoonlijke relaties met elkaar hebben. Hierbij zijn gezin en peergroup
socialisatoren. Bij secundaire socialisatie leren mensen hoe zij zich moeten
gedragen in formele omstandigheden en omgevingen. Hierbij zijn schoor, buurt,
verenigingen, werk etc socialisatoren. Bij tertiaire socialisatie worden waarden,
normen en gedragspatronen overgedragen door anonieme socialisatoren




Pagina 6

,waarmee mensen niet rechtstreeks een band hebben zoals media literatuur en
rolmodellen.

De vorming van identiteit
Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen
voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen
persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over de groepen waar hij wel of juist
niet deel van uitmaakt. Het zelfbeeld van een persoon wordt in grote mate
bepaald door hoe belangrijke socialisatoren zich gedragen naar die persoon toe
en het beeld dat mensen van zichzelf proberen te presenteren. Dit noemen we de
persoonlijke identiteit. Het is een antwoord op de vraag: ’wie ben ik?’. Je
identiteit wordt daarnaast bepaald door de samenleving waarin je opgroeit en de
tijd waarin je leeft. Identiteit is dus plaats- en tijdsgebonden.
Nauw verbonden aan de persoonlijke identiteit is de sociale identiteit. Sociale
identiteit is het deel van iemands zelfbeeld dat is afgeleid van zijn kennis over de
groepen waar hij deel van uit maakt. Groepsidenti catie is een belangrijk aspect
van iemands zelfde nitie; met welke groepen voel je je verbonden? Mensen
nemen vaak kenmerken en overtuigingen over van groepen waar ze zich
verbonden mee voelen.
Als laatste is er de collectieve identiteit. Dit is wat mensen ten aanzien van een
groep als kenmerkend en blijvend beschouwen zoals ‘jeugd’ of ‘bejaarden’. Er kan
een botsing ontstaan tussen de persoonlijke en collectieve identiteit. Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren als iemand zich niet identi ceert met de collectieve
identiteit waar hij door anderen mee wordt geassocieerd.

Cultuur en de dimensies van Hofstede
Cultuur omvat het geheel van gewoontes van een bepaalde groep mensen. Dit
komt tot uiting in waarden, normen, gewoontes, regels, tradities, rituelen,
symbolen en kunst. Mensen identi ceren zich met een bepaalde cultuur. De
dominante cultuur is de cultuur van de overheersende groep in de maatschappij
op politiek en economisch gebied. De dominante cultuur oefen de meeste
invloed uit op de samenleving. Daarnaast zijn er ook nog subculturen. Een
subcultuur is een levenswijze van bijzondere groepen die afwijkt van de gangbare
leefwijze. Het behoren tot een subcultuur sluit niet uit dat je ook tot de dominante
cultuur behoord. Zo kunnen jouw normen en waarden met de dominante cultuur
overheenkomen en behoor je ook bij de jongerencultuur. In en uitsluiting
processen spelen een belangrijke rol bij het bepalen wie er wel en niet bij een
cultuur horen. Ze kunnen leiden tot het verwerven van stereotypen en
vooroordelen door groepsleden van een (sub)cultuur.




Pagina 7

,Als de bindingen in een samenleving veranderen kan dat effect hebben op de
sociale cohesie. Het kan zelfs leiden tot een con ict tussen een sterke
groepsbinding en het onderhouden van banden met anderen buiten de groep
met in-en uitsluiting tot gevolg. Het belang van de sociale cohesie in een
bepaalde groep kan strijdig zijn met het belang van sociale cohesie in de
samenleving.

Dimensies van hofstede

• Grote machtsafstand vs kleine machtsafstand. Machtsafstand is de mate waarin
de minder machtige leden van bijvoorbeeld gezin, school of organisaties in een
land verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is. In een land
met een hoge machtsafstand toon je veel respect voor degene met macht.

• Individualistisch vs collectivistisch. In een individualistische samenleving gaat het
belang van het individu boven het belang van een groep en zijn de onderlingen
banden tussen individuen los. In een collectivistische samenleving is het belang
van een groep belangrijker dat het individuele belang en worden mensen vanaf
hun geboorte opgenomen in groepen waar men voor elkaar zorgt.

• Masculien vs feminien. Dit zijn verschillen tussen mannen en vrouwen in hun
sociale rol. Een samenleving is masculien wanneer de emotionele sekserollen
duidelijk gescheiden zijn en feminisme als deze sekserollen elkaar overlappen.

• Lage onzekerheidsvermijding vs hoge onzekerheidsvermijding. Dit is de mate
waarin mensen in een bepaalde cultuur zich bedreigd voelen door onzekeren of
onbekende situaties en deze situaties proberen te vermijden. Landen met een
hoge onzekerheidsvermijding hebben behoefte aan regels en formaliteit.

• Kortetermijngerichtheid vs langetermijngerichtheid. Langetermijngerichtheid
staat voor streven naar een beloning in de toekomst. Dit gebeurt vooraal door
middel van volharding en spaarzaamheid. Kortetermijngerichtheid verwijst
bijvoorbeeld naar deugden als respect voor tradities en het voldoen aan sociale
verplichtingen.


B2: politieke socialisatie
Politieke socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de politieke
cultuur van de groepen en samenleving waar mensen toe behoren. Het proces
bestaat uit opvoeding, opleiding en alle andere vormen van omgang met
anderen. De sociale omgeving waarin iemand opgroeit, de onderwijs, de media
en de sociaaleconomische klasse waartoe iemand behoort, hebben invloed op de



Pagina 8

, opvattingen die iemand door politieke socialisatie ontwikkeld. Politieke socialisatie
bepaald ook de mate van participatiebereidheid en (bijvoorbeeld democratische)
gedragspatronen van mensen, maar draagt vaak ook bij aan het voortbestaan van
het politieke systeem.

Een ideologie is een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden,
meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en
politieke verhoudingen.



Ingrijpen overheid
Links op sociaal economisch gebied om Economische vrijheid en minder Rechts
gelijkheid overheidsingrijpen.



Vooruitstrevend en veranderingsgezind
Progressief Behoudend beleid en koers houden Conservatief
beleid.



Voorkeur voor het beschermen van de Voorkeur voor diepgaande samenwerkingen
Nationalisme dominante cultuur en economie van eigen met het buitenland. Internationalisme




Streven naar tastbare zekerheden zoals geld
Legt nadruk op abstracte zaken als milieu en
Materialisme en bezit, en is gericht op meer economie en Postmaterialisme
sociaal onrecht bestrijden.
defensie.


In Nederland worden drie politieke hoofdstromingen onderscheiden.

Confessionalisme. Het confessionalisme is een stroming die er naar streeft om
godsdienstige overtuigingen binnen de politiek ten uitvoer te brengen.
Gemeenschappelijke uitgangspunten van het confessionalisme zijn religieuze
waarden, harmonie en samenwerkingen. Voorbeelden zijn het Cda en de
Christenunie.

Liberalisme. Dit is een politieke ideologie die een grote vrijheid voor individuele
mensen wil. Ook willen ze dat de overheid zich zo min mogelijk bemoeid met de
samenleving. Dit kan zowel op economisch gebied zijn (vrije marktwerking) als
sociaal gebied (vrije keuze voor abortus)

Socialisme. Dit is een ideologie die wil dat de overheid actief streeft naar sociale
rechtvaardigheid en solidariteit met een eerlijke verdeling van macht en
goederen. Socialisten zijn voor een sterke rol van de staat. Het legt vooral de
nadruk op het bestrijden van economische ongelijkheden.

Indeling van standpunten


Pagina 9

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur merelwillemsen1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49
  • (0)
  Ajouter