Onderzoeksmethoden en dataverwerking 2021-2022
Module 3 - meten is weten: meetschalen en intro
statistiek
Meten
Wat is meten?
- Het toekennen van waarden aan variabelen, om hoeveelheden van bepaalde
karakteristieken weer te geven volgens bepaalde regels.
- Variabelen = kenmerken of karakteristieken
Variabelen:
Eigenschap (blond of ros?) of hoeveelheid (hoeveel haar heb je?)
- ‘Numeral’ (label, geen kwantitatieve betekenis) ( vb ros = 1, blond = 2, bruin = 3)
o Dichotoom = twee waarden mogelijk (1 of 2)
o Polytoom = meerdere waarden mogelijk (1, 2 of 3)
Merk op: de nummers hebben enkel de functie om de variabelen een label te geven, ze
hebben dus niet echt de ‘waarde’ 1, 2 of 3!
- ‘Numbers’ (waarde, een gekende kwantiteit) vb er zijn 50 rosse en 100 blonde mensen
o Continuous = kan alle mogelijke waarden aannemen (kommagetallen,…)
We zijn gelimiteerd tot de precisie van het meettoestel
o Discrete = je kunt enkele hele waarden hebben (vb aantal studenten)
Waarom zouden we meten?
Een basis om beslissingen te maken of beslissingen te trekken op verschillende manieren:
- Een hoeveelheid toekennen aan een variabele, om zijn waarde te bepalen
- Evalueren gaat iemand voor- of achteruit?
- ….
Directe en indirecte meten
- Direct = kan je zo zien (een hoek, wie of wat langer is,…)
- Indirect = kan je niet zo zien (temperatuur, intelligentie, hartslag,…)
- Wat betekent een waarde?
o Physical and physological variables gemakkelijk te interpreteren
Rusthartslag van 80 spm, massa van 70 kg,…
o Abstracte variabelen niet gemakkelijk te interpreteren
Fitheid, intelligentie, gezondheid, pijn,…
= latente variabelen
Als A=B en B=C, dan A=C
Als A>B en B>C, dan A>C
Interpretatie – gelijke waarden? Groter of kleiner?
- Een eenheid! zonder eenheid heeft de waarde van een variabele vaak weinig betekenis
- Metingen met dezelfde eenheid volgen regels (zie het groene vakje)
1
, Onderzoeksmethoden en dataverwerking 2021-2022
- Sommige eenheden volgen deze regeltjes niet vb.: constructen zoals pijn
Niveaus van metingen
- Nominaal (gender, bloedtype, nationaliteit,…)
o Categorieën
o Mutually exclusive alle onderwerpen mogen maar in 1 categorie tegelijk passen
(je mag geen meerdere bloedtypes tegelijk hebben)
o Alles past in een categorie!
- Ordinaal (pijn, functie,…)
o Categorieën, maar met een rangorde
o We weten niet wat de ‘afstand’ tussen bepaalde categorieën zijn
o Wordt gebruikt voor constructs
- Interval:
o Geordend in een rang
o De ‘afstanden’ tussen de intervallen zijn gekend en gelijk
o De waarde ‘0’ bestaat betekent geen volledige afwezigheid
o Negatieve waarden zijn mogelijk ( mits een interpretatie)
- Ratio (gewicht, afstand, tijd,…)
o ‘afstand’ tussen intervals zijn gekend – gelijke intervallen
o Er bestaat geen waarde ‘0’ betekent een volledige afwezigheid
o Geen negatieve waarden
Wat doe ik met deze kennis?
Startpunt:
1. De variabele is al gemeten bepaal de meetschaal die gebruikt is
Dit vertelt je iets over hoe je de data moet verwerken
Kies altijd voor het hoogst
2. Je wil een variabele meten bepaal de meetschaal
mogelijke niveau! (ratio)
Je gaat altijd voor het hoogste niveau dat kan!
Berekeningen mogelijk?
- Ratio:
o Informatie over de hoeveelheid van het verschil is gekend
o Er kunnen nummers opgeteld/afgetrokken worden
o 0 = aanwezig
vermenigvuldigen/delen mag
- Interval:
o Informatie over de hoeveelheid van het verschil is gekend
o Er kunnen nummers opgeteld/afgetrokken worden
o 0 = niet aanwezig
2