Hoofdstuk 1: ‘In welke stijl moeten we bouwen?’
Het architectuurdiscours op het einde van de 19de eeuw
1. WERELDTENTOONSTELLINGEN VAN LONDEN (1851) EN PARIJS (1889)
1.1. Spektakel, vermaak, onderricht
• Wereldtentoonstelling = grote ‘kermissen’ waar vooruitgang in zijn meest
spectaculaire gedaante wordt getoond.
• Enorme collectie aan machines, weetjes, uitvindingen, producten, kledij, … alles wat
het VK op dat moment produceert en trots op is wordt hier tentoongesteld om de
grootsheid van dat land aan de wereld te laten zien. Zodat iedereen het ziet.
• Celebratie van beschaving + menselijk vernuft
1.2. Concurrentie tussen industriële naties
• Wereldtentoonstelling is niet zo onschuldig: Hebben ondertoon, de ondertoon van
concurrentie.
• Men voelt de nood om niet enkel militair maar ook economisch op de kaart te
zetten.
• Wordt oorlog gevoerd op economische + technologische niveau (= slagveld van
consumptie en techniek) = manier om op de kaart te zetten en macht en prestige
aan de wereld te laten zien
1.3. Publiek wordt wereldreiziger
• Als bezoeker kan men de wereld bezoeken maar toch thuisblijven. Kan doorheen
wereldtentoonstelling zien wat er te koop is over de wereld. Veilige
ontdekkingstocht door die onbekende wereld.
• VK was op dat moment machtigste imperium vd wereld en bezat kolonies van alle
uithoeken vd planeet => op wereldtentoonstelling worden goederen, producten,
mensen vanuit al die kolonies meegebracht naar Londen. Exotische stammen
werden tentoongesteld aan bezoekers. Men had fascinatie voor het exotische
Chrystal Palace = Arencardistisch gebouw WANT heeft toepassing van 2 materialen die net
beschikbaar waren op de bouwmarkt:
- Gietijzer
- Transparant glas
- De schaal vh gebouw. Bomen die in Hyde Park stonden konden blijven staan, werden
overkoepeld
Hall des Machines = Op dat moment grootste overspanning ter wereld. Hal stond vol met
machines. Bovenop machines was verrijdbaar platform dat heen en weer bewoog doorheen
de hal waar publiek kon opstaan. Kon zo van dichtbij de machines bekijken
,Hoofdstuk 1: ‘In welke stijl moeten we bouwen?’
Het architectuurdiscours op het einde van de 19de eeuw
2. HET BURGERLIJK INTERIEUR (nostalgie angst)
2.1. Veilige baken in snel veranderende wereld: nostalgisch, privaat museum
• Wonen gaat veranderen in loop 19de eeuw. Steeds minder in huizen gewoond,
grondgebonden. Maar steeds meer in appartementen.
Appartement worden meer en meer een baken, privaat museum waar de
bewonder allerlei elementen gaat verzamelen (souvenirs, kaders,meubelstukken, …)
Deze hebben betekenis voor de bewonder, waardevolle dingen.
2.2. Interieur als beschermende en representatieve cocon van het individu
• Interieur zit vol elementen die de bewonder gevoel van veiligheid geven. Het
interieur wordt beschermende representatieve cocon. Vertelt ook iets over
bewonder
3. NIEUWE CONDITIES =NIEUWE OPDRACHTGEVERS EN PROGRAMMA’S
19de eeuw is eeuw met heel veel transformaties + veranderingen ( met gevolgen voor
architectuur):
• Industrie & transport: Fabrieken, montagehallen, spoorwegen, bruggen
• Toerisme: Stations, luxehotels, badplaatsen
• Opkomst van de gecentraliseerde natie-staat: Parlement, ministeries,
administratieve gebouwen
• Burgerlijke cultuur en consumptie: Musea, concertzalen, operahuizen, casino’s,
grootwarenhuizen, galerijen
• Hygiëne en disciplinering: Ziekenhuizen, sanatoria, scholen, gevangenissen,
kuuroorden
• Bouwtechnische evoluties en nieuwe materialen: Gietijzer, staal, vlak glas, beton
,Hoofdstuk 1: ‘In welke stijl moeten we bouwen?’
Het architectuurdiscours op het einde van de 19de eeuw
4. NIEUWE CONDITIES => WELKE ARCHITECTUUR?
Welke architectuur geeft beste antwoord op die nieuwe situatie in 19de eeuw, welke
architectuur hoort hier bij?
4.1. Heinrich Hübsch: ‘In welchem Style sollen wir bauen?’ (1828)
• Is heel sprekende titel voor die tijd omdat er heel grote onzekerheid is in begin 19de
eeuw in architecturale wereld.
• Hoe moeten wij ons als architect verhouden tegenover die enorme vernieuwen die
we zien?
• Op dat moment, begin 19de eeuw, is de gewoonte om te kijken naar verleden als
architect. Architectuur is in die periode een kunst die naar verleden kijkt. Heeft als
opdracht die architectuur uit het verleden in het heden terug te brengen en daarmee
het heden ook een houwaardigheid te geven.
• Men gaat veel gebouwen ontwerpen alsof het Griekse paleizen en tempels zijn
omdat men de grootheid van die tijd steeds wil laten herbeleven. Deze houding
blijft bestaan in 19de eeuw maar zal worden uitgedaagd en bekritiseert er zullen ook
alternatieve komen ontstaan.
4.2. Verschillende houdingen in de 19de eeuw: afhankelijk van de blik gericht op
• VERLEDEN: Dominante houding is nog steeds die van verleden. Historisme = bewust
kijken naar vroeger en vormen van vroeger letterlijk hertalen in programma van
vandaag.
• EXOTISCHE: Op wereldtentoonstelling ontstaat ook grote interesse voor het
exotische. Exotisme = architecten van hier gaan elementen importeren van uit totaal
andere vreemde culturen waar ze vaak zelf niet geweest zijn
• LOKALE TRADITIES: Architecten vinden dat we moeten kijken wat er hier voor
handen is. Gaan inspiratie zoeken in lokale tradities en materialen
(Vooral in Engeland heel actief: Arts & Crafts Movement)
• HEDEN: Architecten kijken naar vandaag. We moeten een architectuur bedenken die
een antwoord biedt op tijdsgeest = modernisme
4.3. Dominantie van de Ecole des Beaux-Arts
• Ecole des Beaux-Arts in Parijs is de navel vd architecturale cultuur in 19de eeuw en
domineert het debat in die periode
, Hoofdstuk 1: ‘In welke stijl moeten we bouwen?’
Het architectuurdiscours op het einde van de 19de eeuw
5. DE BEAUX-ARTS TRADITIE IN DE ARCHITECTUUR
5.1. Kunsthistorische & archeologische benaderingen
• Hoe ziet het onderwijs in de Beaux-Arts school eruit: Zeer kunsthistorische en
archeologische benadering.
• Antieke bouwkunst (Rome, Griekland, Egypte) worden gebruikt als referentiepunt
5.2. Ontwerp = academische oefening.
• Gaat steeds over monumentale ontwerpopgaves voor grote publieke gebouwen
(parlement, kerk, spoorstation). Steeds grote publieke en representatieve gebouwen.
• Het ontwerpen zelf is niet geïnspireerd op inspiratie en creativiteit maar het is een
compositie: het samenbrengen van elementen van uit het verleden (bestaande
vorm elementen, zuilen, architraaf,…).
• Samenbrengen in bepaalde compositie volgens bepaalde regels. Regels van
symmetrie + axialiteit
• Prix de Rome = beloning voor beste student vh jaar
Beelden: studenten moeten die beelden eindeloos veel keer tekenen. Daarop gaan studeren
hoe je een lichaam, figuur tekent.
5.3. Charles Garnier, Opera, Parijs (1857-1874)
• Opera = Sociaal gebeuren waar gediscussieerd werd over mogelijke contracten +
huwelijken werden besproken + …
• Opera was mss excuus om dat sociaal gebeuren mogelijk te maken
• Dingen die niet thuishoren in de compositie betekend een speciale functie (zie foto).
= Private toegang van keizer Napoleon II
5.4. McKim, Mead and White, Penn Station, NY (1910)
• Duidelijke knipoog naar termen van Diocletianus in Oude Rome
=> Beaux-Arts heeft duidelijke blik op werelden