Inleiding tot de geschiedenis van de Europese letterkunde
Les 1 - inleiding
2020-2021
Doelstellingen cursus:
- Wat is Europese letterkunde?
- Literatuurgeschiedenis binnen Europa, ook al verandert Europa gedurende
die tijd (bv. Rusland, Zuid-Spanje onder Arabisch bewind)
- Invloeden van andere werelddelen
- Waarom Europese letterkunde? overkoepelend kader
- Europese literatuur vs. wereldliteratuur
De student herkent de grote Europese literaire stromingen van de Oudheid tot nu.
De student kan deze stromingen in een cultureel-historische context plaatsen en de
verbanden ertussen duiden.
De student is in staat te reflecteren op de plaats van de Europese letterkunde binnen de
wereldliteratuur.
De student is bekend met de voornaamste werken en auteurs uit de Europese literatuur en
kan deze situeren.
De student begrijpt hoe literaire waardeoordelen historisch bepaald zijn.
● literaire waardeoordelen zijn nu anders dan vroeger, nu bv. origineel werk <->
vroeger imitatie
De student kan literair-historische concepten correct toepassen.
4. Afspraken en tips
Cursusmateriaal: lessen, ppt, eigen notities (bv. bij tekstfragmenten), handboeken zijn
aanbevolen (maar niet verplicht).
Examen: alles van in de les
5. Evaluatie
Schriftelijk examen: meerkeuzevragen (50%) en open vraag (50%)
1
,Les 2: de oudheid
Les in twee delen: Oude Griekenland (acropolis) & Romeinse Rijk (forum romanum)
1. Griekse Oudheid
Politieke en sociale context
● Oude Griekenland:
○ Attica, eilanden, Ionië, delen van Sicilië
○ geen territoriale eenheid zoals Romeinse Rijk: delen
hebben autonomie, los verband van stadstaten (bv.
Athene & Sparta) → onderling verbonden &
strijd/spanning om de macht
● politieke context
○ democratisch systeem in Athene
○ andere systemen in andere stadstaten: oligarchie in Sparta (macht zit bij
enkele groepen), tirannie in andere delen (alleenheerschappij)
○ democratie is gebaseerd op politieke gelijkheidheid, zelfs indien er sociale of
intellectuele ongelijkheid was
○ maar ook was er een slavenmaatschappij: geen rechten, niet
vertegenwoordigd
Mens- en wereldbeeld
● mythologie
○ Griekse godenwereld: komt veel terug in literatuur
○ na verloop van tijd: secularisatie → Goden niet meer
oppermachtig, maar symbool voor hogere krachten,
godensysteem zwakt dus beetje af
○ mythologie uitgebreid systeem, soort familie,
stamboom
■ Zeus (oppergod, hemel en aarde) getrouwd
met Hera (vruchtbaarheid) = kinderen van
Uranos en Gaia
■ uit Chaos ontstaat Gaia (aarde) en Uranos
■ antropomorf: goden die menselijke kenmerken hebben (m/v, kunnen
trouwen…)
● filosofie
○ zoeken naar verklaring van de wereld, niet uit mythische krachten, maar
vanuit wetenschappelijk perspectief om bv. natuurverschijnselen te verklaren
2
, ○ natuurfilosofen: Thales van Milete → gaat water als oorsprong van de dingen
verklaren (niet vanuit Goden)
○ grote Griekse filosofen:
■ Socrates (zelfkennis = het hoogste goed),
■ leerling Plato: dialogen + allegorie van de grot: Plato is op zoek naar
een ideale waarheid, wij als mens hebben daar geen toegang tot, de
ideeënwereld speelt zich af boven ons, wat wij maken is slechts een
representatie, zien enkele afspiegeling, nooit tot echte kern komen
terwijl we daarnaar op zoek gaan → beeld van de grot waar we enkel
de schaduwen zien
■ toegepast op literatuur: literatuur is slechts een afspiegeling, kan nooit
de ideale wereld weergeven, lit is inferior, gaat schaduwen weergeven
en niet ideale werkelijkheid zelf
■ Aristoteles gaat hier tegenin, gaat het wel hebben over de poëtica en
lit. en cultuur:
● Ars Poetica: aantal wetmatigheden uiteengezet, filosofie van
de kunst
● schrijft in vorm van traktaten → beschouwende teksten, niet in
dialoogvorm, soort van zakelijke teksten, min of meer
wetenschappelijk, neigend naar essayvorm
● drie eenheden in de Griekse tragedie: eenheid plaats, tijd en
actie
○ filosofie versterkt secularisering
● Olympische spelen
○ religieuze oorsprong: berg Olympus dichter bij goden, & tempels
○ geeft aan hoe mens en wereldbeeld was toen: harmonische ontwikkeling
lichaam en ziel → gezonde geest in gezond lichaam
Literatuur en cultuur
● verwerving cultuur en religie (parthenon: idee van harmonie en
evenwicht)
● er werd erg veel geschreven en geproduceerd, maar slecht klein aantal
literaire teksten bewaard
● drie grote genres
○ epiek: heldendaden, overgang van orale naar geschreven cultuur bv.
Homerus, Odyssee (gesproken teksten die werden doorgegeven door
zangers, die uiteindelijk zijn neergeschreven) → onderwerpen: oorsprong van
volkeren, geschiedenis, belangrijke evenementen
○ lyriek: het kleine en het schone, gezongen onder muzikale begeleiding, fijnere
gedichten over persoonlijke ervaringen, de natuur, de liefde
■ Sappho’s lyriek
○ drama: tragedie en komedie
● ook in bouw- en beeldhouwkunst: evenwicht en harmonie
Belangrijke auteurs en werken
● preklassiek Griekenland (800 v. Chr. - 500 v. Chr)
○ epiek: Homeros, Illias & Odysseia
■ debat: Heeft hij dit geschreven? Hij heeft het ook vormgegeven.
3
, ○ lyriek: Sappho
● Klassiek Griekenland (500 v. Chr. - 323 v. Chr)
⇒ 5de eeuw v. Chr = Gouden Eeuw
○ tragedie: Aeschylus, Sophocles, Euripides
○ komedie: Aristophanes
○ beschouwende literatuur: Plato, Aristoteles
● Hellenisme (323 v. Chr. - 31 v. Chr.)
○ 3de eeuw v. Chr.: Apollonius van Rhodos, Argonautica
○ Argonautica: op zoek naar het Gulden Vlies, moet daarvoor een reis
ondernemen, mythische wereld, bouwt een schip Argo en zijn argonauten
gaan hem vergezellen op die reis
Gevalstudie 1: Homeros, Illias en Odysseia
● 8ste eeuw voor Christus, Ionië
● voorbeeld van epiek: heldendichten (epos/epen)
○ geschreven in verzen
○ voorgedragen door zangers
○ bezongen grote daden van goden en mensen
○ rond een belangrijkste historische/legendarische gebeurtenis ontstaan
● Homeros als dichter-zanger
○ kwestie: is dit echt wel de auteur? Of enkel zanger? Is hij verantwoordelijk
voor beide teksten, of één of geen? → Best wel wat verschillen tussen de
teksten
○ nu: men neemt aan dat hij verder gaat op verhalen van zangers, maar zelf
heeft bijgedragen aan neerschrijven & herwerken ervan
● homerische stijl
○ alwetende verteller: mix van verhaal en beschrijving
○ aanroeping van de muze (Ilias en Odyssee): consistentie
○ homerische vergelijking: zeer uitgebreide vergelijking als belangrijk kenmerk
in beide teksten → dus argument dat hij ze allebei geschreven heeft
○ voorbeeld uit IIias en Odysseia
■ Achaeërs (Grieken) → zij zijn angstig en dat wordt uitgedrukt door de
lange vergelijking → lijkt alsof hun hart op de zee aan het wiegen is
en heen en weer wordt gegooid → uiting gevoelens Grieken
■ Odysseia: hij ziet terug land na zo lang op zee, zo blij, laat zien door
lange vergelijking
Waarover gaan deze verhalen?
Illias
● veldtocht van de Grieken (Achaeërs) en de belegering van de stad Troje, nadat
Helena (vrouw van Griekse koning Menelaos) door Trojaan Paris ontvoerd werd
○ soort van oorlogsvertelling
● Agamemnon (broer Menelaos) + Achilles (Grieken) vs. Hector (Troje)
● Achilles doodt Hector
● niet chronologisch verteld (flashbacks)
4