Audiologie 1
Lector: Evelien Bienstman en Els Derycke
Te kennen: cursus, slides, eigen notities, leerpaden + examenvragen audiologie van het oor + proefexamen
audiologie (geluidsleer-audiometrie)
OLOD: audiologie 1 (geluidsleer, audiometrie en audiologie van het oor)
1 geluidsleer (Evelien Bienstman)
Voorkennis
1. Decimale voorvoegsels
Afkortingen Voorvoegsels Macht Getal
G Giga 109 1 000 000 000
M Mega 106 1 000 000
k Kilo 103 1 000
H Hecto 102 100
Da Deca 101 10
D Deci 10-1 0,1
C Centi 10-2 0,01
M Milli 10-3 0,001
µ Micro 10-6 0,000 001
N Nano 10-9 0,000 000 001
P Pico 10-12 0,000 000 000 001
2. Basisdimensies
Grootheid Basiseenheid
Lengte (l)
Meter (m)
Afstand (d, s)
Massa (m) Kilogram (kg)
Tijd (T) Seconde (s)
Electrische stroom (I) Ampère (A)
Absolute temperatuur (T) Kelvin (K)
Hoeveelheid stof (N) Mol (mol)
Lichtsterkte (Iv) Candela (cd)
1. Sle
utelbegrippen uit de fysica
1.1 Massa
Hoeveelheid materie in een voorwerp
Uitgedrukt in kg
≠ gewicht
o Gewicht: gevolg v/d eigenschappen v. massa
Aantrekkingskracht tss massa’s
o met de grootte v/d massa
o Omgekeerd met de afstand tss massa’s
Wet van behoud van massa: massa kan niet gecreëerd worden, maar ook niet zomaar verdwijnen
1
,1.2 inertie
= traagheid
tegenwerken van veranderingen in de bewegingstoestand
eigenschap van elke massa
massa die stilligt, heeft de neiging om stil te blijven liggen (v = 0 m/s)
massa die beweegt, heeft de neiging om te blijven bewegen (a = m/s²)
o met dezelfde snelheid
o met dezelfde richting
o versnelling (+) of vertraging (-)
als het enkel v/d inertie afhing, zou er nooit een versnelling of vertraging optreden
1.3 snelheid (v) en versnelling (a)
snelheid (v)
o afgelegde afstand in verhouding tot de tijd die daarvoor nodig is
o hoe sneller de afstand wordt afgelegd, hoe kleiner de tijd
o formule: v = s/t
v = snelheid (m/s)
s = afgelegde weg (m)
t = tijd (s)
versnelling (a)
o snelheid die wijzig (versnelling of vertraging)
versnelling ( a = +)
vertraging (a = -)
o tijd die de massa nodig heeft om van snelheid te veranderen
o formule: a= v/t
a = versnelling (m/s²)
v = snelheid (m/s)
t = tijd (t)
soorten grootheid
o vectoriele snelheid
grootte( waarde)
richting (pijl)
bv. Snelheid, versnelling, kracht,…
o scalaire grootheid
grootte (waarde)
geen richting
bv. Temperatuur, massa,…
oef: geluidsgolf overbrugt een afstand van 2000m in 6 seconden. Hoe snel plant die geluidsgolf zich voort?
2000 m
v = s/t = = 333 m/s
6s
Oef: een trein legt een afstand van 150km af in 2u. Hoe snel rijdt de trein?
150 km
v = s/t = = 75 km/u = 21 m/s
2u
Oef: een bal rolt over een glijbaan met een snelheid van 2 m/s. Wanneer de glijbaan naar beneden helt,
versnelt de bal. Na 3 s heeft hij een snelheid van 14 m/s. Wat is de versnelling van de bal?
m m m
14 −2 12
a = (v2-v1)/t = s s = s = 4 m/s2
( )
3s 3s
2
, Oef: een bal rolt omhoog op een glijbaan met een snelheid van 14 m/s. De bal vertraagt gedurende 3
seconde en heeft dan een snelheid van 2 m/s. Wat is de versnelling van de bal?
m m m
2 −14 −12
a = (v2-v1)/t = ( s s )= s -4 m/s²
=¿
3s 3s
1.4 kracht (F)
invloed die op massa’s moet uitgeoefend worden om hun inertie tegen te werken
vectoriele grootheid
kracht (F) doet massa’s
o bewegen vanuit stilstand
o versnellen
o vertragen
kracht veroorzaakt een versnelling F a
geen kracht (F = 0)
o geen versnelling (a = 0m/s²)
o constante snelheid (v = cte)
constante kracht (f = cte)
o constante versnelling (a = cte)
o snelheid wijzigt (v stijgt of daalt)
versnelling (a) is omgekeerd met de massa (m)
o kleine massa grotere versnelling
o grote massa kleinere versnelling
o a 1/m en a F
dit zorgt ervoor: a F/m
formule: a = cte . (F/m)
o door de eenheid van Newton is de constante in de formule gelijk aan 1
formule: a = cte . (F/m) = 1 . (F/m) F = m.a
F = kracht (newton = 1 1N = 1 kg . m/s)
m = massa (kg)
a = versnelling (m/s²)
aantrekkingskracht tss 2 massa’s = gravitatiewet van Newton
o aantrekkingskracht tss 2 massa’s is evenredig met de grootte v/d massa’s
o aantrekkingskracht tss 2 massa’s is omgekeerd evenredig met de afstand v/d massa’s
hoe groter de afstand tss 2 voorwerpen, hoe kleiner de aantrekkingskracht
formule: F1 = F2 = G. (m1 . m2)/r2
o zwaartekracht = aarde die kracht uitoefent op alle voorwerpen
valversnelling (g): versnelling die de aarde geeft aan het voorwerp is constant
g = 9,81 m/s² of N
1.5 Arbeid (W), energie (E) en vermogen (P)
Arbeid (W)
o Door een kracht (F) uit te oefenen kan een massa (m) verplaatst worden over een afstand (s)
o Formule: W = F. s
W = arbeid (J = joule (1J = 1n . 1m))
F = kracht (N)
S = afstand (m)
Oef: welke arbeid levert de man om een steen van 50 kg 1 m op te heffen?
F = m . g = 50 kg . 9,81 m/s2 = 490 N
W = F . s = 490 N . 1 m = 490J
3
, Hefboom
o Afstand verplaatsing steen niet gelijk aan de afstand waarover de man
de kracht uitvoert
o Om extra kracht uit te oefenen op de massa grotere afstand afleggen
Hoe kleiner F (kracht bij het duwen), hoe groter s (te duwen
afstand)
o Formule:
WL = W M
FL . sL = FM . sM (met FL de kracht die uitgeoefend wordt op de
machtsarm, en FM de kracht die uitgeoefend wordt op de
lastarm)
FL . l = FM . m (met l de lengte van de lastarm, en m de lengte
van de machtsarm)
o Oef: de steen weegt 10 kg. De afstand van de steen tot het steunpunt is 0,5 m. De afstand van het
steunpunt tot de man is 1 m. Welke kracht moet de man uitoefenen om de steen op te heffen?
FL = m . g = 10 kg . 9.81 m/s2 = 98,1 N
FL . l = FM . m 98,1 N . 0,5 m = FM . 1 m FM = 49.1 N
Energie (E)
o Mogelijkheid om arbeid te verrichten
o Mechanische energie
Kinetische energie ( Ek )
Bewegingsenergie
Energie van een voorwerp in beweging
Bv. Een vallende bal
Potentiële energie ¿)
Energie die niet tot uiting komt
Bv. Een kind op een trampoline (op een bepaalde hoogte)
o Behoud van energie
Energie kan omgezet worden v/d ene naar de andere vorm
Energie kan niet zomaar verdwijnen
Som v/d totale energie blijft gelijk
o Bv. Warmte, kernenergie, elastische energie
o Eenheid: joule (J)
Vermogen P
o Energie die gespendeerd wordt per tijdseenheid = arbeid die gepresteerd wordt per tijdseenheid
o In korte tijd, lang vermogen
o In lange tijd, kort vermogen
o Formule: P = W/t
P = vermogen (watt of W (1W = 1J/s))
W = arbeid (J)
T = tijd (s)
4