Internationale Bescherming van de Rechten van de Mens
Prof. S. Smis
2021-2022
25 februari 2022 – HC 1
Inhoud van deze cursus:
- Hoorcolleges
- Evaluatie:
o Beoordeelt a.d.h.v. een paper /procedurestuk (policy paper, advies voor
bepaald hof/ rechtbank, een uitspraak, …) telkens o.b.v. feitenmateriaal (= ¾
punten)
+
o Mondeling examen waar je kort die paper gaat toelichten + nog enkele
theorievragen over de cursus (= ¼ punten)
- Handboek IBRM (Intersentia): komt goed overeen met wat prof in de les vertelt
o https://www.jurisquare.be/nl/book/9789400001893/index.html#back/
- Bronnen: verdragen, RS, …
Verdiepingsvak internationaal recht
Mensenrechten vanuit internationaal perspectief:
- Mensenrechten → komt ook aan bod in andere vakken, vnl. vanuit nationaal
perspectief >< dit vak: mensenrechten vanuit internationaal perspectief
- Mensenrechten vanuit nationaal perspectief laat zich inspireren door internationale
mensenR
o Wanneer Staten grondrechten op nationaal niveau ontwikkelen, gaan ze vaak
inspiratie zoeken bij internationaal recht (IR); wanneer die standaarden op
nationaal niveau getoetst w, ook vaak vanuit internationaal perspectief!
Deze samenvatting:
- Zelf genomen nota’s les aangevuld met: samenvatting 2018-2019 en handboek
1
,HOOFDSTUK 1. WAT ZIJN MENSENRECHTEN
1. BEGRIP
Wordt, afhankelijk van de benadering, anders ingevuld:
- Theoloog zal zich baseren op de Bijbel en de Koran
- Filosoof → levensbeschouwing
- Mensenrechtenactivist zal zich beroepen op mensenR om maatschappelijke
veranderingen te bewerkstelligen
- Jurist → mensenR koppelen aan normen en bindend karakter ervan
Gemeenschappelijke overkoepelende noemer: mensenrechten = rechten eigen aan het mens-
zijn
Omschrijven van wat mensenrechten zijn → veel elementen die ons toelaten te komen tot een
omschrijving van wat mensenrechten zijn:
- Zijn R (rechten) die fundamenteel zijn
- R die zich op een hoger niveau bevinden dan ‘gewone’ R
- R waarover ‘wij’ beschikken (wij = individuen) o.b.v. het feit at we mensen zijn/o.b.v.
onze menselijke natuur
o ≠ dierenrechten, ≠ rechten van vennootschappen
o Van zodra we kunnen spreken van mensen, beschikken deze over mensenR (OS
tussen mensenrechten en andere rechten → komen toe aan
mensen/individuen) ;
- Er is een zekere gelijkheid in die mensenR
o Tussen individuen zijn er verschillen (nl.: ras, grootte, kleur, …) >< in de
menselijke natuur zijn we gelijk, dus ook mensenR die voor iedereen dezelfde
zouden zijn
- DOEL mensenR: bescherming tegen willekeur/misbruik van de OH (misbruik van publiek
gezag)
o Individuen beschermen tegen de OH
▪ REDEN: de OH heeft macht, en zal deze misbruiken tegenover ‘ons’ (=
wij die ondergeschikt zijn aan de OH)
o Individuen beschikken over R, mensen creëren overheden, die overheden
moeten binnen het kader functioneren dat ontwikkelt is door de individuen en
waarbinnen ze legitiem kunnen werken → mensenR geven dat kader !
1e element: fundamentele R waarover wij beschikken o.b.v. de menselijke natuur, die ons
beschermen tegen misbruik van de OH (verticale verhouding)
- = verticale relatie
2
,2e element: bescherming tegen misbruik begaan door andere subjecten (andere dan de OH)
- = horizontale relatie
- Ook andere subjecten hebben verplichtingen t.o.v. individuen
o bv.: bedrijven
o bv.: mensenrechtenrelatie tussen kinderen en houders (bv. recht op voeding)
- OH moet ook maatregelen nemen opdat individuen mensenR zouden respecteren
(persoon A moet de mensenR respecteren van persoon B) → verticale relatie w gebruikt
om horizontale uitwerking te hebben
- Meer en meer andere actoren in het IR die mensenrechtenverplichtingen hebben →
gaat zover dat ook individuen mensenrechtenverplichtingen hebben tegenover andere
individuen
3e element: doel = ‘ons’ de voorwaarden geven om ons te kunnen ontplooien als mens/ een
menswaardig leven kunnen leiden
BESLUIT: Mensenrechten als een soort verzamelnaam voor ≠ concepten
- Bv.: mensenR opgenomen in de Gw → grondrechten (maar zijn ook mensenrechten he)
- Concepten die eigenlijk verwijzen naar hetzelfde: mensenR in het alg
1.1. Definitie
Definitie uit hb.: Mensenrechten = fundamentele waarden die niet mogen w aangetast, noch
door de staat, noch door andere individuen, en die aan mensen, ongeacht
geslacht/huidskleur/ras/godsdienst/rijkdom, omwille van hun ‘menselijke waardigheid’
(human dignity) rechten toekennen
- Gevolg menselijke waardigheid: mensenR w niet toegewezen, maar men bezit ze
eenvoudigweg als ‘mens’
- OPM 1: Hieruit zou kunnen van w uitgegaan dat iedereen dezelfde R geniet o.w.v. het
louter feit mens te zijn
o Is in de praktijk niet het geval (bv. internationale gelijkheid man en vrouw → is
op papier zo, maar in vele landen heerst er nog ongelijkheid)
- OPM 2: in beginsel enkel individuen/natuurlijke personen drager van mensenR (men
zou kunnen denken dat enkel individuen over mensenR beschikken omdat de
menselijke natuur aan de oorsprong ligt)
o Praktijk: ook nood aan bescherming voor nieuwe rechtssubjecten → ook
groepen van mensen of rechtspersonen kunnen zich beroepen op mensenR
(mits die rechten zich daartoe lenen)
▪ Groepen = collectieve rechten (rechten die toekomen aan een groep van
individuen
• Bv. zelfbeschikkingsR van een volk (OPM: niet makkelijk om te
omschrijven wat een volk is, link leggen met territorialiteit,
3
, geschiedenis, taal, … → subjectieve elementen die het moeilijk
maken om te omschrijven wat een volk is)
• OPM: collectieve R als mensenR is geen Europees verhaal
o EU → mensenR vnl. vanuit individueel perspectief (EVRM
verwijst enkel naar individuele rechten)
o DUS ook kijken naar andere benaderingen dan de
Europese, waar er ook verwezen w naar collectieve
mensenR
▪ Rechtspersonen
• Bv. rechtspersonen: bescherming tegen onrechtmatige invallen
in bedrijfsruimten (art. 8 EVRM) (zaak Société Colas: huiszoeking
plaatsgevonden zonder toestemming)
• Bv. enkel individuen: het R om niet gefolterd te worden
1.2. Aard van de mensenrechten
(niet besproken in de les, zie hb. p. 3 - 11)
2. KENMERKEN
Aan mensenR w veel belang gehecht als zijnde high priority norms → daarom hebben ze een
bijzondere status en bezitten ze een reeks specifieke kenmerken
2.1. Absoluut karakter
Omdat mensenR eigen zijn aan het mens-zijn, lijkt het dat mensenR absoluut zijn (mogen door
niemand w geschonden en moeten door iedereen w gerespecteerd) → NUANCEREN:
- mensenR zijn in theorie absoluut, maar heel veel van die mensenR kunnen in bepaalde
omstandigheden opgeschort w of mogelijk om in uitzonderingen te voorzien
o DUS: OH of individuen moeten niet noodzakelijk mensenR te allen tijde volledig
respecteren
Twee belangrijke beperkingen op het absoluut karakter van mensenR:
- (1) noodtoestand (state of emergency)
o = in crisissituaties kunnen Staten bepaalde R (waaronder mensenR) opschorten
via het uitroepen van de noodtoestand
o Kan enkel o.g.v. een wettelijke bepaling + is aan vw’n verbonden (bv. tijdelijk
karakter).
o Kan enkel functioneren in de verticale werking (Staat zal noodtoestand
uitroepen)
▪ Noodsituatie kan je niet uitroepen in een horizontale verhouding
4
, o Bv.:
▪ Rusland vs. Oekraïne: Oekraïne zal tijdelijk de mensenR terzijde laten om
efficiënt te kunnen reageren op een crisissituatie
▪ Coronapandemie: hele reeks van onze mensenR zijn beperkt geweest
(bv. vrijheid om zich te verplaatsen) omdat men anders niet efficiënt kan
reageren op een noodsituatie
o Art. 15, lid 1 EVRM → in uitzonderlijke gevallen waar het bestaan vh land
bedreigd w, kan de Staat afwijken van dat legitiem kader van functioneren voor
zover de ernst van de situatie deze maatregelen strikt vereist en niet in strijd
met verplichtingen van het IR
o Art. 4, lid 1 IVBPR → wijst op 5 vw’n die vervuld moeten w:
▪ Algemene noodtoestand
▪ Voortbestaan vh volk moet w bedreigd
▪ Noodtoestand moet officieel uitgeroepen w
▪ Er mag enkel w afgeweken van de mensenrechtenverplichtingen tot wat
strikt noodzakelijk is
▪ Deze vw’n mogen niet in strijd zijn met andere verplichtingen uit het IR
en mogen geen discriminatie inhouden
o LET OP: niet alle mensenR mogen w opgeschort in tijden van noodtoestand →
categorie van mensenR waarvan nooit mag w afgeweken
▪ Art 15, lid 2 EVRM → geen afwijking van: 1) recht op leven, 2) verbod op
foltering, 3) verbod op slavernij, 4) niet-retroactieve werking v/d
strafwet.
▪ Art. 4 IVBPR → geen afwijking van: 1) recht op leven, 2) verbod van
folteren, 3) verbod op slavernij, 4) verbod op gevangenneming omdat de
persoon niet in staat is een uit overeenkomst voortvloeiende
verplichting na te komen, 5) legaliteitsbeginsel, 6) recht op erkenning
door de wet, 7) recht op vrijheid van denken, geweten en godsdienst.
▪ Art 27 van de Amerikaanse Conventie (zie hb. p. 13)
o OPM: niet-afwijkbare karakter van deze R w soms in vraag gesteld
▪ Bv. ticking bomb scenario: zou foltering gerechtvaardigd kunnen w ?
voorstaanders zeggen: als een terrorist in hechtenis die over cruciale
info beschikt (bv. locatie van bom die op ontploffen staat en groot #
mensenslachtoffers zal maken), dan wel rechtmatig om te folteren om
mensenlevens te redden
- (2) leer van de legitieme beperkingen (limitation clauses)
o Afwijking van sommige R kan onder bepaalde vw’n, zonder dat dit een
schending v/e mensenrecht uitmaakt, a.d.h.v. beperkingsclausules met
wettelijke basis die het recht in kwestie erkennen.
o Bv.: er kan w afgeweken van het recht op vrije meningsuiting
5
, o Moet steeds restrictief w geïnterpreteerd + enkel toegestaan indien deze het R
niet uitholt + voldoen aan de opgelegde vw’n (zie verdragsbepaling die het
mensenR in kwestie erkent)
o Afwijking van sommige rechten kan onder bepaalde voorwaarden, zonder dat
dit een schending v/e mensenrecht uitmaakt, a.d.h.v. beperkingsclausules met
wettelijke basis die het recht in kwestie erkennen.
o Veelal moeten volgende vw’n zijn voldaan:
▪ Bij wet voorzien;
▪ Legitiem doel (vb.: ter bescherming v/d volksgezondheid);
▪ Noodzakelijk in een democratische samenleving (=
proportionaliteitsbeginsel)
- Botsing van mensenR
o = conflict tss de aanspraken van twee particulieren op twee tegenstrijdige
mensenR
▪ Uitoefening van de ene zijn R, kan een beperking van de andere zijn R
inhouden
▪ Noopt tot afweging van beide rechten o.b.v. het
proportionaliteitsbeginsel.
o Bv.: burger die zich beroept op zijn R op privacy vs. journalist die zich verweert
door beroep te doen op de vrijheid van meningsuiting
OPM: Uitzonderingen voorzien ≠ opschorten van
- Uitzondering = beperking (zie supra)
- Opschorten = tijdelijk karakter
2.2. Universeel
→ mensenR zijn inherent aan het mens-zijn; komen toe aan alle mensen, louter o.b.v.
hun menselijke waardigheid
Vwp van debat tss:
- (1) universalisme → voor iedereen gelijkgeldende R
o MensenR zijn overal en altijd gelijk, ongeacht de specifieke culturele of regionale
waarden en gebruiken
o Bekijken mensenR als R geconcipieerd o.b.v. onze menselijke natuur: de
menselijke natuur is overal hetzelfde, dus mensenR ook
o UVRM als grondslag = samenvatting van de mensenR
▪ Gemeenschappelijk ideaal: common standard of achievement for all
people and all nations
o 1 standaard, mensenR gelden overal op dezelfde manier
- (2) cultuurrelativisme → bepaalde R zijn afh van een bepaalde culturele/religieuze
context
6
, o Morele waarden verschillen van maatschappij tot maatschappij
o Universele normen bestaan niet; mensenR zoals vandaag gekend zijn een
westers product/westers geïnspireerd
▪ Niet-westerse landen slechts in beperkte mate betrokken bij de
formulering van de eerste internationale mensenRinstrumenten (omdat
deze nog kolonies waren of slechts beperkte stem op het internationaal
toneel)
▪ Westerse Staten hebben mensenR ontwikkelt om hun visie op de
maatschappij op te leggen aan de rest van de wereld
▪ OPM: na de dekolonisering zijn ook andere niet-westerse staten
betrokken geweest in het formuleren van verdragen (BUPO, Ecosoc)
Deze 2 visies proberen verzoenen:
- MensenR zijn universeel als algemene normen (het concept mensenR zien als een
universeel concept), maar op het niveau van de toepassing en de interpretatie ervan
moet rekening gehouden w met de eigen waarden van de specifieke cultuur of regio
o D.w.z.: culturele invulling geven van universele normen
- In alle maatschappijen heb je over de jaren heen concepten die gelijklopen als wat we
vandaag mensenR noemen
o DUS het concept mensenR = universeel, maar voor de manier van invullen moet
je rekening houden met een context die verschillend is en toelaat om zaken op
een andere manier te gaan interpreteren
o Bv. bij 2e generatie mensenR: art. 2 Ecosoc-verdrag → legt uit wat de
verplichting is die Staten hebben opgenomen door partij te w vh verdrag
▪ Dus er zijn regels die zeggen dat Staten stappen moeten ondernemen,
rekening houdend met de capaciteit die ze hebben → dus men kan niet
van alle Staten verwachten dat ze op dezelfde manier die R respecteren,
rijke Staten moeten dat sneller doen >< armere staten doen dat op een
ander ritme
▪ Bv. gezondheid: de capaciteit van BE >< capaciteit van Burkina Fase →
BE zal veel sneller het R op gezondheid schenden
- EHRM: margin of appriciation → in het mensenrechtenverhaal zijn bepaalde aspecten
softer (passen zich aan cultuurcontext aan) en andere hard (zijn op iedere cultuur gelijk
van toepassing)
o EHRM geeft een zekere flexibiliteit
o Margin of appriciation kan anders ingevuld w afh van de contextuele situatie
o EHRM probeert evenwicht te vinden tss EZ het EVRM en AZ de wetenschap dat
de Staten soeverein zijn (evenwichtsoefening om Staten toe te laten om iets
meer te kunnen doen dan in andere gevallen)
o Hoe groter de consensus in de EU → hoe kleiner de margin of appriciation
7
, ▪M.a.w.: hoe meer er een consensus is om iets op een bepaalde manier
te doen, hoe minder het Hof margin of appriciation zal toekennen
o Voorbeelden:
▪ (1) Evolutie in seksuele minderheidsR: er zijn toch # landen waar er een
achteruitgang is op dat domein, één aspect daarvan was het R om te
huwen → perspectief vanuit EVRM (wat zegt EVRM over het R om te
huwen voor seksuele minderheid); RS daarover begint in 2010
• Art. 12 EVRM verwijst naar R om te huwen → zo geformuleerd
dat het een R is om te huwen voor personen van ≠ geslacht →
mogen 2 personen van hetzelfde geslacht huwen of is dit in strijd
met mensenR-kader?
• 2010, zaak tegen Oostenrijk: homokoppel wenst te huwen, heeft
volgens het Oostenrijks recht niet die mogelijkheid want huwen
staat enkel open voor personen van ≠ geslacht → stapt naar
EHRM en roept art. 12; art. 14 (verbod discriminatie) en art. 8
(recht op privacy) in
o EHRM: geen schending van art. 12 , mogelijks wel
schending van art 14 of art 8
o Tegelijk zegt EHRM: ‘large marge of appriciation’ →
d.w.z.: weinig consensus hierover in de Europese
maatschappij, dus veel vrijheid aan de staten om daar zelf
invulling aan te geven (Oostenrijk mag daar dus zelf
invulling aan geven)
• 2014, zaak tegen Finland: gewoon koppel trouwt en krijgt een
kind; 1 van de 2 partners beslist om dan vrouw te w; GEVOLG:
twee vrouwen met een kind; in Finland is het zo dat op de
identiteitsdocumenten er een nr. staat die verwijst naar het
geslacht van de personen; die man, die nu vrouw is geworden,
vraagt om dat nr. te wijzigen → Finse OH zegt: dit kan niet,
behalve indien die persoon beslist om uit het echt te scheiden,
of om te opteren voor een vorm van burgerlijke
samenwoningscontract → stapt naar EHRM: roept schending
van art 8, art 12 en art 14 in;
o EHRM: het feit dat er alternatief is (echtscheiding of
burgerlijk samenwoningscontract) is niet
disproportioneel, dus geen schending van mensenR
o EHRM: large margin of appriciation
• 2015, zaak tegen Italië: 3 homoseksuele mannen stappen
(uiteindelijk) naar EHRM met de vraag: wij kunnen niet huwen in
Italië en er is geen andere vorm van officiële erkenning van onze
stabiele relatie
8