Samenvatting Hoofdstukken personen-, familie- en erfrecht, Rechtsgeleerdheid Universiteit Leiden
7 vues 1 fois vendu
Cours
Inleiding Burgerlijk Recht
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Book
Hoofdstukken Personen-, Familie- en Erfrecht
Dit document bevat een samenvatting van het hele boek Hoofdstukken personen-, familie- en erfrecht. Dit boek is onderdeel van de tentamenstof van Inleiding Burgerlijk Recht, gegeven aan de Universiteit Leiden.
Volledige samenvatting Personen- en familierecht (CIVIRE03-PFR), E-cluster HAN
Samenvatting Hoofdstukken Personen-, Familie- en Erfrecht - Personen en familierecht
College aantekeningen Personen en familierecht (CIVR3-PFR)
Tout pour ce livre (20)
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Notarieel Recht
Inleiding Burgerlijk Recht
Tous les documents sur ce sujet (3)
Vendeur
S'abonner
lunadelange
Aperçu du contenu
Samenvatting Hoofdstukken personen-, familie- en erfrecht (T.J. Mellema-Kranenburg, E.J.M.
Cornelissen)
Hoofdstuk 1 Personen- en familierecht
§1 De persoon
Persoonlijkheid begint bij de geboorte, vanaf dat moment is men een rechtssubject en wordt men
dus drager van rechten en plichten. Het kind dat levend ter wereld is gekomen, draagt rechten en
plichten die tijdens de zwangerschap te zijnen behoeve zijn gekomen. Het levend geboren kind kan
als erfgenaam optreden in een nalatenschap die voor diens geboorte openviel.
Zodra iemand geboren wordt, komt hij in een familierechtelijke betrekking tot andere personen te
staan en er is sprake van bloed- en aanverwantschap (art. 1:3 BW).
§2 Naam en woonplaats
1.2.1 De naam
Een naam geeft een persoon identiteit. Iemand zijn voornaam is de naam die als zodanig in de
geboorteakte staat vermeld (art. 1:4 lid 1 BW). Wil iemand zijn voornaam wijzigen, dan kan hij
daartoe een verzoek indienen bij de rechtbank (art. 1:4 lid 4 BW). De ambtenaar van de burgerlijke
stand kan weigeren voornamen op te nemen die ongepast zijn of die overeenstemmen met een
bestaande geslachtsnaam, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn (art. 1:4 lid 2 BW).
Tot 1 januari 1998 werd de geslachtsnaam (achternaam) van het kind bepaald door de achternaam
van de vader, tenzij het kind buiten het huwelijk was geboren en niet door de vader was erkend. Nu
kent de wet echter een systeem dat uitgaat van keuzevrijheid van de ouders (art. 1:5 lid 4 BW). Het
kiezen van de achternaam moet binnen drie dagen na de geboorte van het kind gebeuren (art. 1:19 e
lid 6 BW). Wordt er geen gezamenlijke keuze gemaakt, dan krijgt het kind de achternaam van de
vader (art. 1:5 lid 5 aanhef en sub a BW jo. art. 1:5 lid 13 BW). Heeft het kind alleen een moeder dan
krijgt het haar achternaam (art. 1:5 lid 1 BW). Dit blijft zo, ook als de vader het kind erkent, tenzij ze
gezamenlijk besluiten dat het kind de geslachtsnaam van de ander moet krijgen (art. 1:5 lid 2 BW).
De wetgever vindt de eenheid binnen het gezin belangrijk en daarom moeten alle kinderen in het
gezin dezelfde achternaam hebben (art. 1:5 lid 8 BW). Om je geslachtsnaam te veranderen moet er
een verzoek bij de Koning worden ingediend (art. 1:7 lid 1 BW). Bij koninklijk besluit wordt uit-
eindelijk de wijziging van de geslachtsnaam vastgesteld.
Art. 1:9 BW geeft aan de echtgenoten het recht de naam van de ander te gebruiken in plaats van de
eigen geslachtsnaam. Dit recht blijft in beginsel bestaan na ontbinding van het huwelijk. Het recht
vervalt wanneer de ex-echtgenoot weer een (nieuw) huwelijk aangaat (geldt ook voor geregistreerd
partnerschap).
1.2.2 Woonplaats
De woonplaats van een natuurlijk persoon bevindt zich te zijner woonstede (de woning waar iemand
bestendig verblijft) of bij zijn werkelijke verblijf (art. 1:10 BW).
Handelingsonbekwame hebben een zogeheten ‘afgeleide woonplaats’: de woonplaats is van degene
die gezag over hem uitoefent, de ouder (bij minderjarigen) of de curator (art. 1:12 lid 1 BW).
§3 Het huwelijk en het geregistreerd partnerschap
1.3.1 Het huwelijk
Het huwelijk kan worden aangegaan door twee personen van verschillend of van gelijk geslacht (art.
1:30 lid 1 BW). Art. 1:30 lid 2 benadrukt dat het huwelijk voor de wet geen religieuze aangelegenheid
is. Een kerkelijk huwelijk is geen rechtsgeldig huwelijk. Wanneer de voorganger een religieuze
huwelijksplechtigheid verricht voordat het huwelijk officieel is voltrokken, riskeert een geldboete
(art. 449 Sr).
1.3.1.1 Materiële vereisten
Om een huwelijk te mogen aangaan moet men de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt (art.
, 1:31 lid 1 BW). Minimumleeftijd is een materieel vereiste, het heeft betrekking op de persoon van
degene die het huwelijk wil aangaan. Andere huwelijksbeletselen dan minimumleeftijd zijn:
- Gestoorde geestvermogens (art. 1:32 BW)
- Polygamie (art. 1:33 en 1:42 BW)
- Curatele zonder toestemming van de curator/kantonrechter (art. 1:37 en 1:38 BW)
- Te nauwe verwantschap (art. 1:41 en 1:41a BW)
Is de ambtenaar op de hoogte van een huwelijksbeletsel dan mag hij niet meewerken aan een
huwelijk (art. 1:57 BW). De ambtenaar wordt niet geacht de gehele achtergrond te kennen waardoor
het kan voorkomen dat een huwelijk wordt gesloten dat er niet mocht zijn. Dan kan een reeds vol-
trokken huwelijk nietig verklaart en dat heeft terugwerkende kracht (huwelijk heeft nooit bestaan).
Gedurende de stuiting mag het huwelijk niet worden voltrokken (art. 1:56 BW). Personen die
bevoegd zijn tot stuiting zijn de nauw betrokkenen en bij polygamie de reeds bestaande echtgenoot
(art. 1:51 lid 1 en art. 1:52 BW). Daarnaast is het OM verplicht tot stuiting van het huwelijk, indien op
de hoogte van huwelijksbeletselen (art. 1:53 lid 1 BW). Art 1:50 BW kent nog een aparte grond voor
stuiting: wanneer het huwelijk alleen wordt gesloten met het oogmerk, toelating tot Nederland. Er is
dan sprake van een schijnhuwelijk.
1.3.1.2 Formele vereisten
Om te beginnen dient de ambtenaar van de burgerlijke stand het voornemen om te gaan huwen
kenbaar re maken (art. 1:44 BW). Deze bekendmaking heeft tot doel derden van het voorgenomen
huwelijk kennis te laten nemen. Om die reden is er dan ook een wachttijd: het huwelijk mag pas
vanaf de veertiende dag na bekendmaking worden voltrokken (art. 1:62 BW). Anderzijds is te lang
wachten ook fataal: men moet binnen een jaar na het bekendmaken daadwerkelijk zijn getrouwd
(art. 1:46 BW). De huwelijksvoltrekking geschiedt ten overstaan van de ambtenaar en in tegen-
woordigheid van tenminste twee en maximaal vier getuigen op het gemeentehuis (art. 1:63 BW). Het
huwelijk komt uiteindelijk tot stand door het ja-woord (art. 1:67 lid 1 BW). Vervolgens verklaart de
ambtenaar dat de partijen door de echt aan elkaar verbonden zijn en maakt hij daarvan in het
daartoe bestemde register een akte op (art. 1:67 lid 2 BW). Is aan de formele vereisten voldaan, dan
is het huwelijk tot stand gekomen.
1.3.2 Het geregistreerd partnerschap
Een geregistreerd partnerschap tussen partners van gelijk geslacht heeft het praktische voordeel dat
het in sommige landen makkelijker wordt erkend dan een huwelijk. Bovendien kiezen veel stellen
voor een geregistreerd partnerschap, omdat ze het huwelijk als instituut niet zien zitten.
Het geregistreerd partnerschap kan op vrijwel alle punten worden gelijkgesteld met het huwelijk (art.
1:80a, b, d en e BW). Er is slechts een klein aantal verschillen, waarvan de belangrijkste zijn:
- Het geregistreerd partnerschap komt tot stand zonder de formele verklaring uit art. 1:67 BW.
Art. 1:63 BW is overigens wel van overeenkomstige toepassing.
- Art. 1:68 BW ziet niet op een geregistreerd partnerschap.
- Het geregistreerd partnerschap kent een vorm van beëindiging zonder tussenkomst van de
rechter. Dit geschiedt met goedkeuren van beid partners en er geen kinderen in het spel zijn
over wie de partners al dan niet gezamenlijk gezag uitoefenen (art. 1:80c lid 1 sub c en lid 3
BW).
- Scheiding van tafel en bed is niet mogelijk bij het geregistreerd partnerschap.
§4 Ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed
1.4.1 Inleiding
Art. 1:149 BW onderscheidt vier wijzen van beëindiging van het huwelijk:
- Door de dood
- Door een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap in geval van vermissing van een
echtgenoot
- Door echtscheiding
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lunadelange. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.