Uitgebreide samenvatting (literatuur + colleges!) van Politiek van de Europese Unie
37 vues 2 fois vendu
Cours
Politiek van de Europese Unie (6441PEU)
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Book
European Union Governance and Policy Making
In dit bestand vind je een uitgebreide samenvatting van het vak Politiek van de Europese Unie, gedoceerd door Dr. A.C. Verdun. Het is een combinatie van alle literatuur, de slides en de colleges. Dit is dus praktisch alles wat je moet weten voor het tentamen.
Politics of the European Union - Canadian perspective book
Tout pour ce livre (2)
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Internationale Politiek
Politiek van de Europese Unie (6441PEU)
Tous les documents sur ce sujet (2)
Vendeur
S'abonner
brechtjem
Avis reçus
Aperçu du contenu
European Union governance and policy-making: a Canadian perspective
1 Introduction
Het proces van Europese integratie, het oprichten van gemeenschappelijke instituties en beleid, wat
Europese lidstaten dichter bij elkaar brengt, heeft de economieën, politieke systemen en
samenlevingen van Europa fundamenteel veranderd. De oprichting van de EU en het duale proces
van ‘widening’ (toevoeging van meer lidstaten) en ‘deepening’ (macht wordt van de lidstaten naar
het EU-niveau verplaatst) hebben door de tijd heen veel voordelige politieke ontwikkelingen
geproduceerd, waaronder de interne markt (‘single market’), waarin de meeste interne economische
barrières zijn verwijderd. Daarnaast heeft de Europese integratie de vreedzame hereniging van het
Europese continent mogelijk gemaakt na het einde van de Koude Oorlog: door communistische
staten van Centraal en Oost-Europa toe te laten als lidstaten heeft de EU deze staten geholpen in de
transitie van non-democratische, één-partij systemen richting (in de meeste gevallen) relatief goed
functionerende democratieën.
Tegelijkertijd heeft de EU te maken gehad, en soms ook bijgedragen aan, enorme politieke crises:
Financiële crisis (2008)
Vluchtelingencrisis (2015)
Brexit (2016)
Het boek is georganiseerd rond drie grote thema’s:
1. Vredesopbouw d.m.v. economische samenwerking in een gemengde economie
De Europese integratie vindt zijn oorsprong in het doel om vrede te verkrijgen en behouden
in Europa. Sinds 1950 hebben lidstaten van de EU samengewerkt en zijn ze historische
conflicten te boven gekomen en hebben ze oorlog vermeden. Hiervoor kreeg de EU in 2012
de Nobelprijs voor de Vrede. Het oorspronkelijke doel van de EU is van groot belang voor het
begrijpen van het ontwerp van EU beleid en instituties. Mixed system: een economie die
noch door de staat gecontroleerd noch overgelaten wordt aan een ‘unconstrained’ markt.
2. Meer dan een internationale organisatie, minder dan een staat
De juridische basis van de EU bestaat uit de oprichtingsverdragen, gesloten tussen de
lidstaten, die verder zijn uitgewerkt en herzien in de decennia na de oprichting van de EU.
Deze internationale verdragen hebben een politiek systeem opgezet dat op verschillende
manieren verschilt van conventionele internationale organisaties:
- Uitgebreide reikwijdte van de bevoegdheden (macht) van de EU
- De EU wetgeving heeft direct effect, wat betekent dat het direct wetten en
verplichtingen voor haar burgers kan creëren. De meeste wetgeving in IO’s is alleen
bindend in interstatelijke relaties.
- De EU bevat een combinatie van intergouvernementele en supranationale instituties,
terwijl de meeste IO’s worden gecontroleerd door de lidstaten.
De EU heeft dus verschillende elementen die vergelijkbaar zijn met een federale staat, maar
heeft lang niet alle kenmerken.
3. Van economische naar democratische legitimiteit
De vraag is hier hoe, en met welk succes, de EU probeert om steun te genereren onder de
bevolking voor haar instellingen en beleid. In de beginjaren werd er voornamelijk gefocust op
de economie, waardoor andere manieren van legitimering van de politiek, met name d.m.v.
mechanismen van democratische participatie en verantwoording, lange tijd niet als
belangrijk werden beschouwd. Democratische zorgen, die leiden tot ‘input legitimacy’
(afkomstig van de participatie van burgers) werden tot begin jaren ’90 als tweederang gezien
t.o.v. economische legitimering, wat leidt tot ‘ouput legitimacy’ (vloeit voort uit de prestaties
van beleid in het beschermen en verbeteren van het welzijn van de burgers). Momenteel
heeft de EU problemen met het veiligstellen van zowel input (“democratisch tekort”) als
output legitimiteit. De opkomst van actievere vragen over wat de EU doet, vragen over haar
1
,richting, actieve nationale politieke discussies over de EU-politiek, of zelfs regelrechte vocale
oppositie tegen de EU, wordt aangeduid als ‘politicization’ van de EU. Dit proces van
‘politicization’ kan een trigger vormen voor verdere democratisering, of juist leiden tot
stagnatie van het integratieproces. Daarnaast kan het EU instituties en beleidsvorming op
verschillende terreinen beïnvloeden.
2
,2 A short history of the European Union: from Rome to Lisbon
The first moves: The European Coal and Steel Community (1951), the European Economic Community
(1957), and the European Atomic Energy Community (1957)
Tot de wereldoorlogen kregen filosofen met ideeën over de eenwording van Europa nooit voet aan
de grond. Gezien de al lang bestaande Frans-Duitse rivaliteit en de conflicten die daaruit zijn
voortgekomen, moesten ideeën om de vrede in Europa te bewaren gebaseerd zijn op een Frans-
Duits verzoeningsproces. De zoektocht naar oplossingen werd geïntensiveerd na de Eerste
Wereldoorlog, die had aangetoond dat de verwoesting van oorlogen catastrofaal kan zijn met de
ontwikkeling van nieuwe technologie. Omdat geen van deze ideeën in praktijk was gebracht, ging de
zoektocht naar ideeën over het samenbrengen van Europese staten door tijdens en na de Tweede
Wereldoorlog. De eerste prominente zet na de oorlog, een mammoetcongres in Den Haag in mei
1948, georganiseerd door Europese bewegingen en voorgezeten door Winston Churchill, bereikte
weinig vooruitgang in de federalistische kwestie. Het belangrijkste resultaat was de oprichting van de
Raad van Europa (mei 1949), een internationale organisatie die nog steeds bestaat, maar
institutioneel geen banden heeft met de huidige EU.
Begin jaren ’50 kwam Jean Monnet met een idee om de Franse en Duitse productie van kolen en
staal samen te voegen, want dit waren de twee belangrijkste grondstoffen voor oorlogvoering. Hij
was geïnspireerd door het federale model dat hij had gezien in Noord-Amerika. Omdat hij zelf maar
een handelaar was legde hij zijn plan voor aan een Franse politicus, Schuman. Dit idee, het ‘Schuman
plan’, werd de basis voor de onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van Frankrijk, West-
Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg. Politieke, economische en veiligheidszorgen van
de deelnemende staten beïnvloedden de onderhandelingen, die werden versneld door de Koude
Oorlog en het begin van de Korea-oorlog (de VS wilden een sterk bondgenootschap in West-Europa).
In 1951 werd het oprichtingsverdrag van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
ondertekend in Parijs. In 2002 werd de EGKS opgeheven, omdat was afgesproken dat de organisatie
voor 50 jaar zou bestaan.
Jean Monnet gebruikte het model van de EGKS bij zijn voorstel voor de oprichting van een Europese
Defensiegemeenschap (EDG). Het verdrag werd in 1952 ondertekend, maar werd in 1954 alsnog
afgekeurd door het Franse Parlement. Hiermee leek de Europese integratie een deadlock bereikt te
hebben. Daarom kwamen in juni 1955 de ministers van Buitenlandse Zaken van de zes lidstaten
bijeen in Italië om een programma te bespreken voor de herleving van de Europese integratie. Het
resultaat waren de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese Atoomgemeenschap
(Euratom). De EEG was bedoeld om d.m.v. vrij verkeer van goederen, mensen en kapitaal diepe
economische banden (interdependentie) tussen de staten te creëren, waardoor oorlog ondenkbaar
werd. De Euratom had als doel de eventuele productie van atoombommen te kunnen controleren.
Het verdrag van Rome trad op 1 januari 1958 in werking. Het formaliseerde een aantal instituties en
creëerde een aantal nieuwe beleidsterreinen, waaronder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Vanuit het perspectief van Nederland was dit belangrijk om een hongerwinter te voorkomen.
Frankrijk was een van de grootste landbouwproducenten, maar was niet competitief en kon dus wel
een steuntje in de rug gebruiken.
The 1960s: A decade of mixed results
Vanaf januari 1966 zou stemmen o.b.v. gekwalificeerde meerderheid (QMV) de dominante
stemmethode worden (i.p.v. unanimiteit). In deze context veroorzaakte de Franse president een van
de grootste crises voor de EEG: juni 1965 trok Frankrijk haar vertegenwoordigers terug uit de EEG en
verlamde de organisatie zo voor ongeveer een half jaar. Deze periode, bekend als de ‘Empty Chair
Crisis’, kwam ten einde in januari 1966 toen de lidstaten en Frankrijk een compromis hadden bereikt:
QMV zou gelden, maar lidstaten konden een veto uitspreken als ze het gevoel hadden dat er
belangrijke nationale belangen op het spel stonden (‘Luxembourg Compromise’). Frankrijk was
3
, namelijk tegen de plannen van Hallstein om meer macht over te dragen aan de EG (meer richting het
supranationale).
In 1967 werd met het Fusieverdrag de Europese Gemeenschap opgericht, waarin de EGKS, Euratom
en de EEG samen werden gevoegd. Deze organisatie had een Hoge Autoriteit, een Assemblee en een
Europees Hof.
Vanaf 1945 werden veel munteenheden van Europese landen gekoppeld aan de dollar, die weer
gekoppeld was aan goud. In de jaren ’60 daalde de waarde van de dollar door enorme
overheidsuitgaven ter financiering van de Vietnamoorlog. Hierdoor lieten veel landen de dollar los en
ontstonden flexibele wisselkoersen, waardoor er een heel nieuw economisch stelsel ontstond.
Hiervoor bestonden er namelijk vaste wisselkoersen, wat nodig was voor de vaste landbouwprijzen.
The 1970s: Facing economic crisis
De Top in Den Haag (1969) definieerde de voornaamste doelen van de EG: verdere uitbreiding van
het lidmaatschap en de oprichting van de EMU. Het eerste doel werd in 1973 bereikt (met de komst
van Ierland, Denemarken en het VK), maar het verslechterde internationale milieu, gemarkeerd door
het begin van de oliecrisis, leidde tot een recessie in veel EG lidstaten. Hierdoor werden de
voornaamste doelen van de lidstaten stabilisering van nationale munteenheden en financiële
discipline. De lidstaten konden het niet eens worden over oplossingen voor de crisis. Het gaat in deze
periode vrij slecht met de image van de EG, maar ondertussen gaat het Europees Hof gewoon door
met het maken van nieuwe wetgeving. Uiteindelijk zijn alle pogingen voor de oprichting van de EMU
gefaald en werden de plannen eind jaren ’80 uiteindelijk overboord gegooid.
The 1980s and the 1990s: European integration reloaded
De deadlock van de jaren ’70 werd gevolgd door een vooruitgang van Europese integratie
aangedreven door supranationale instituties en organen, zoals de Commissie en het Gerechtshof van
de EU. Midden jaren ’80 komt Thatcher in het VK aan de macht, wat leidt tot privatisering. Dekker
constateert dat de markt nog steeds enorm versnipperd is en wordt beïnvloed door de overheid. Hij
komt met het initiatief de interne markt af te maken (vóór 1992). Hij zorgt ervoor dat besluiten
worden genomen o.b.v. gekwalificeerde meerderheid, zodat het niet meer mogelijk is voor kleine
groepjes landen de integratie d.m.v. veto’s tegen te houden. Hierdoor ontstaat er openheid van de
nationale markten.
Begin jaren ’90 wil men weer gaan nadenken over het invoeren van een gemeenschappelijke munt.
Als dan ook de Berlijnse Muur valt en de Koude Oorlog voorbij is, besluit men een nieuw verdrag op
te stellen. In deze periode kwam Duitsland heel centraal naar voren. Door de hereniging van West-
en Oost-Duitsland was Duitsland namelijk ineens veruit de grootste lidstaat. Om Duitsland te
controleren moest er een gemeenschappelijke munt komen (met de reputatie van de zeer stabiele
en sterke Duitse munt) en kreeg Duitsland niet meteen meer stemmen (want systeem volgens
gewogen stem naar omvang). Het doel om de EMU op te richten werd in het Verdrag van Maastricht
(1992) opgenomen. Sindsdien was de organisatie, nu de EU, verdeeld in drie pijlers:
1. Europese Gemeenschappen (EEG, Euratom, EGKS)
2. Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB)
3. Justitie en Binnenlandse Zaken
De Commissie blijf het leidende orgaan in Pijler 1, terwijl in de andere twee pijlers de voornaamste
institutie de Raad van Ministers was (met beperkte macht voor de andere instituties). Dit systeem
was het resultaat van een compromis tussen staten die nieuwe bevoegdheden aan de EU wilden
geven en staten die terughoudend waren in het overdragen van macht in belangrijke gebieden, zoals
buitenlands beleid, veiligheid en justitie. Bij het Verdrag van Amsterdam (1997) werden de
bevoegdheden van de supranationale instellingen zoals de Commissie, het EP en het Hof van Justitie
verder geconsolideerd. Zo werd er voortgebouwd op het verdrag van Maastricht.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur brechtjem. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.