De polis en de megapolis
(Grieks)
(= stadsstaat) (=romeinse architectuur met Rome als centrum)
Architecturen (Griekenland <-> Rome) onder 1 noemer geplaatst aparte culturen (wordt
als 1 geheel gezien) Zelfde vormentaal (zuilenorde), veel kleur (polychroom)
MISVATTING, veel verschillen
- Wijze van constructie, schaal van de gebouwen, zuilen, constructie
- Spanningsveld
Maatschappelijke en culturele context:
1. Maatschappelijke organisatie: polis (kleine politieke eenheid, Grieks) & centrum
(Rome, imperium besturen)
2. Omgang met culturele verschillen en invloeden: vorige invloeden, op een gebied met
andere erfgoeden, Grieken (perfectie van de geërfde systemen, perfectioneren) &
Romeins (gebied is groter, blootgesteld aan meer culturen, assimilatie, geen idee van
perfectioneren, verzoenen in een nieuw geheel)
3. Bouwtechnische evoluties: verticale element van de zuil & horizontale element van
de architraaf, Romeinen (nieuwe uitvindingen: muren en gewelven & grotere ruimtes
overspannend, grotere variaties, grotere overspanningen, veel meer volumes)
Andere perceptie op de ruïnes: Tempel van Phaestum: (2 architect archeologen), opleving
van het debat
Winckelmann: Grieks
- Verfijning, esthetiek, harmonie tussen gebouw en omgeving, diagonale benadering,
geen duidelijk ingang
Piranesi: Romeins
- In het gebouw zelf, gewassen op het gebouw, rauwe architectuur verval, strijd tussen
architectuur en natuur, functioneel gegeven (landschappelijk grenzen overwinnen),
ingenieur kunst moest de natuur overwinnen, veel meer detail
Verenigd in de diversiteit: de polis: GRIEKS
Combinatie van verschillende stadsstaten
Veel handelscontacten tussen de naburige rijken en onderling (graanbouw, brons)
Hellenen (inwoners)
Verschillende politieke eenheden (de polis): omgeven door natuurlijke grenzen (zee, bergen)
Architectuur: esthetische component, bredere antieke cultuur
Onderscheiden van de buurvolkeren (barbaren)
Panhellenisme: gemeenschappelijke taal (Heleens), religie (goden van de Olympus), filosofie,
locaties die van belang waren (culturele en religieuze plaatsen, tempels neutrale
plaatsen, de spelen (wapenstilstand))
, Versnippering (onderling strijden) en eenheid (gevaar van buitenaf):
1. Dorische (militanten) en Ionische (Egeïsche zee, handel) volkeren
Verschillende fasen:
- Archaïsche fase: 700-480: 4 groepen zullen versmelten
- Klassieke fase: 480-323: Ionische stadstaten macht naar zich toe trekken
- Hellenistische fase: 323-30: systeem afzwakken: Athene centrum
De Proto-Griekse erfenis
Pre klassieke cultuur: culturen waarop de Griekse beschaving verder werkt
Myceense beschaving: jongste, Griekse vasteland, Mycene
Minoïsche beschaving: oudste, Kreta, 4 steden (Knossos)
Kreta (2000-1100 V.C.): dankzij de opgravingen van Evans, handelscontacten, Knossos:
hoofdstad van Minoïsch Kreta, legendes: gebouwd door Koning Minos & Minotaurus.
Archeologische vondsten: realisme, lijnvoering, veel beweging, symmetrie
BCE (before common era)
- Polychromie: kleurrijk, meerdere verdiepingen, hout, steen elementen bewaard
gebleven
- Realisme: fresco’s, dieren, mensen
- Megaron grondplan: ingewikkeld, verschillende elementen, niet enkel een
woongelegenheid (religie, politiek), opslagruimtes (handel), type uitgeleend van de
megaron huizen (lange geschiedenis), aaneenschakeling van verschillende ruimtes,
muurdelen of zuilen (scheiding), binnen 1 groot bouwvolume
Stylus= zuil,
- Zuil-architraaf systeem: dak structuur (driehoekig impanon), zuilen en architraaf
Mycene (1250 V.C.: hoogtepunt): vasteland, bloei van 1400 (natuurramp), koning
Agamemnon, militair gericht: geen groot paleis, burcht en forten (mogelijke aanvallen),
Schliemann (archeoloog): cyclopenmuur (door cyclopen gebouwd), zuil en architraafbouw,
leeuwenpoort (hoofden niet bewaard gebleven, leeuwen bewaken de zuil (aarde en land,
beschermers van de stad), impanon: opgevuld met reliëf, erfenis van menoïsche
Algemene kenmerken van de ordes
1. Zuilenorde
Constructief: met elk een eigen maatvoering
Stilistisch: Dorisch (zonder basis), Ionisch (wel een basis, 2 voluten), Korintische (aparte orde,
versie van de Ionische, bladeren)
Maatvoering en proportie
Dorisch:
BENAMING GLOSSARIUM