In deze samenvatting heb ik het boek van 11 hoofdstukken in een aantal pagina's beschreven. Ik gebruik voorbeelden maar ook gewoon de theorie. Het is in duidelijke taal en met goede onderbouwing die te gebruiken zijn op het tentamen.
H1. Inleiding belastingrecht
1.2 Burgers betalen belasting over salaris en belasting over de winst uit een bedrijf.
Als je iets koopt in de winkel wordt het bedrag verhoogd met omzetbelasting. Als je
tankt betaal je accijns over de benzine. De eigenaar van een huis moet bij de
levering overdrachtsbelasting betalen en daarna jaarlijks onroerendezaakbelasting,
zelfs na de dood heb je nog erfbelasting die wordt geheven over de nalatenschap.
De inkomsten van de overheid bestaan grotendeels uit belastinginkomsten.
De belastingdienst is niet zo leuk voor de burger. Het doet zijn best om het zo
makkelijk mogelijk te maken voor de burger; vereenvoudigen van aangifte.
Tegenwoordig kun je aangifte doen in een bestand dat de Belastingdienst
grotendeels voor je heeft ingevuld. Jij als belastingplichtige bent zelf nog steeds
verantwoordelijk voor de juistheid van alle gegevens.
In de twintigste eeuw worden loon- en inkomstenbelasting instrumenten van de
overheid, arme mensen gingen naar verhouding minder betalen dan rijke mensen.
1.3 Belastingen zijn gedwongen betalingen aan de overheid op grond van
publiekrechtelijke regelingen waar geen rechtstreekse tegenprestatie van de
overheid tegenover staat die geen bestraffend karakter kan hebben.
De loonbelasting wordt afgedragen door de werkgever aan de rijksoverheid via de
Belastingdienst.
De ondernemer die omzetbelasting (btw) moet afdragen, betaalt dat ook aan de
overheid.
1.4 Wij zijn belastingplichtig, een persoon of een instelling die verplicht is belasting te
betalen. Met de belastingmoraal wordt bedoeld de bereidheid van burgers om de
verschuldigde belasting ook daadwerkelijk te betalen.
Veel mensen proberen belasting te ontduiken door zwart te werken. Met de term
zwart werken geven we aan dat iemand arbeid verricht zonder daarover belasting te
betalen, er wordt BTW gerekend over de dienst. Dit is een fiscaal misdrijf.
1.5 Er zijn twee tariefstelsels: proportioneel tarief en het progressief tarief.
Het proportioneel tarief is een tarief met een gelijkblijvend percentage. Dit
percentage blijft dus altijd hetzelfde, hoe hoog het belastbaar bedrag ook is.
- omzetbelasting (btw)
- overdrachtsbelasting
- assurantiebelasting
- kansspelbelasting
- accijns
Bij het progressief tarief wordt het percentage hoger naarmate het belastbaar bedrag
hoger wordt.
- box 1 inkomsten uit werk en wonen; inkomstenbelasting
- erfbelasting
- schenkbelasting
- vennootschapsbelasting
Bij een progressieve belasting wordt uitgegaan van het beginsel dat de sterkste
schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Een progressief stelsel heeft een
veel
,gelijkmatiger verdeling van inkomens tot gevolg. Een progressief tarief kan via een
schijvensysteem worden ingesteld.
1.6 In het belastingrecht spelen een aantal specifieke beginselen een belangrijke rol
bij de vraag of er in een bepaald geval belasting wordt geheven en hoeveel
- draagkrachtbeginsel
- profijtbeginsel
- beginsel van minste pijn
- beginsel van bevoorrechte verkrijging
Het draagkrachtbeginsel betekent dat de sterkste schouders de zwaarste lasten
dragen. Je vindt dit beginsel terug in het progressieve tarief. Mensen die meer
verdienen, betalen een hoger percentage over hun inkomsten.
Als een burger meer profijt heeft van bepaalde overheidsvoorzieningen dan is het
redelijk dat hij hier ook extra voor betaalt in de vorm van een specifieke belasting;
wegenbelasting voor automobilisten. Hierbij is het profijtbeginsel van toepassing.
Als belasting wordt geheven dan moet dat op een manier die zo min mogelijk nadelig
is voor de belastingplichtige; werkgever houdt loonbelasting in op loon van
werknemer. Deze methode veroorzaakt de minste ophef.
Krijgt iemand onverwacht financieel voordeel zoals een erfenis, dan kan je zeggen
dat hij iets verkrijgt via een voorrecht. Er is sprake van bevoorrechte verkrijging. De
overheid heft dan belasting; erfbelasting, schenkbelasting of kansspelbelasting.
1.7 Belastingen zijn te verdelen op verschillende manieren. De overheid is
onderverdeeld in verschillende bestuurslagen:
- Rijk
- Provincie
- Gemeente
- Waterschappen
Het Rijk heft de grote belastingen: omzetbelasting, loon- en inkomstenbelasting en
vennootschapsbelasting. Ook heffen zij kansspelbelasting, dividendbelasting,
motorrijtuigenbelasting, overdrachtsbelasting, accijnzen en milieuheffingen.
Door de provincie worden opcenten geheven die door de houder van een
motorrijtuig moeten worden betaald samen met motorrijtuigenbelasting. Gemeenten
heffen meerdere belastingen, waarvan de onroerendezaakbelasting (OZB) de
bekendste is, ook toeristenbelasting en hondenbelasting.
Om de kwaliteit van het water te waarborgen wordt door de waterschappen belasting
geheven, waterschapsbelasting.
Directe belastingen worden geheven van je inkomen, winst en vermogen, je betaalt
zelf de belasting, je kan de belasting niet doorberekenen aan een ander;
inkomstenbelasting, loonbelasting en vennootschapsbelasting.
Bij indirecte belastingen wordt de waarde van een bepaald goed of dienst verhoogd
met belasting. De omzetbelasting is de bekendste indirecte belasting. De btw komt
voor rekening van de afnemer van het goed of de dienst. De leverancier heeft het
belastingbedrag van de afnemer ontvangen.
We kennen belastingen via een aanslag en via een aangifte.
veel
, Bij aanslagbelasting wordt door de Belastingdienst een elektronische aangifte
klaargezet. Belastingplichtige vult deze aan. Na ontvangst wordt door de inspecteur
een aanslag opgelegd; inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, erfbelasting,
schenkbelasting.
Aangifte→aanslag→ betaling
Bij aangifte belasting moet de belastingplichtige zelf de omvang van de
belastingschuld berekenen.
Aangifte→betalen
Daarna doet hij op eigen initiatief aangifte en betaalt daarna zelf de belastingschuld.
Het is niet vrijblijvend, als je te laat aangifte doet krijg je een boete.
1.8 De rechtsbronnen van het belastingrecht zijn:
- nationale wet- en regelgeving
- beleidsregels en resoluties
- algemene beginselen van behoorlijk bestuur
- jurisprudentie
- verdragen
- Europese regelgeving
De belastingheffing door het Rijk heeft een basis in de Grondwet. Daarin staat dat
belastingen via de wet moeten worden geregeld. Dit heet het legaliteitsbeginsel.
Materiële wetgeving: inhoud van de wet, regels die de burgers binden
Formele wetgeving: hoe de wet tot stand is gekomen, tot stand gekomen door
regering en Staten-Generaal samen.
Bij de uitvoering van belastingwetten wordt veelvuldig gebruik gemaakt van
beleidsregels. Dat zijn interne regels over wat de Belastingdienst moet doen in
specifieke gevallen.
De bron algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb) zijn de basisnormen die
de overheid bij het handelen in acht moet nemen.
Het betreft de volgende beginselen:
- zorgvuldigheidsbeginsel, de Belastingdienst moet nodige kennis hebben
omtrent de feiten en goed kijken naar belangen van belastingplichtige.
- verbod op détournement de pouvoir, geeft aan dat Belastingdienst geen
misbruik mag maken van zijn macht.
- evenredigheidsbeginsel, betekent dat de gevolgen van een besluit voor
bepaalde belastingplichtige niet heel anders mogen zijn dan voor andere
burgers.
- gelijkheidsbeginsel, gelijke situaties moeten gelijk worden behandelt.
- vertrouwensbeginsel, burger mag vertrouwen op een toezegging door een
belastingambtenaar, dat dat wordt nagekomen.
- motiveringsbeginsel, uitleggen waarom je iets hebt gedaan, uitleg geven voor
de reden van een bepaalde beslissing.
Jurisprudentie is vaste rechtspraak. De rechter heeft het laatste woord als er een
conflict is tussen burger en Belastingdienst.
In verdragen worden regels gemaakt om te voorkomen dat inkomen dubbel wordt
belast.
veel
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sophievanderlaan1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.