College 1
Week 1
Verbintenissen
- Begripsbepaling
Art. 6:1 BW bepaalt dat een verbintenis alleen kan ontstaan als deze uit de wet voortvloeit. De wet
zelf geeft geen definitie van het begrip verbintenis.
Een verbintenis is een rechtsrelatie tussen 2 personen, waarbij de ene partij (schuldenaar) verplicht is
om een prestatie te leveren, terwijl de andere partij (schuldeiser) hier recht op heeft. De prestatie die
moet worden geleverd kan zijn: iets geven, doen of nalaten. Bestaat de prestatie uit de verplichting
iets te geven of te doen, dan wordt dit de betaling genoemd. Mocht de prestatie uitblijven dan kan
degene die er recht op heeft een rechtsvordering instellen en in rechte nakoming afdwingen.
1 van de kenmerken van een verbintenis is dat de nakoming ervan kan worden afgedwongen (art.
3:296 lid 1 BW).
- Ontstaan van een verbintenis
a) Verbintenis uit een overeenkomst
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij partijen jegens elkaar een verbintenis
aangaan (art. 6:213 lid 1 BW).
b) Verbintenis uit onrechtmatige daad
Een onrechtmatige daad is een inbreuk op een recht van een ander, alsook het handelen of nalaten in
strijd met een wettelijke plicht of in strijd met maatschappelijk normen, waaronder een ander schade
lijdt (art. 6:162 BW). De verbintenis die uit een onrechtmatige daad voortvloeit, is de verplichting om
schade te vergoeden.
c) Verbintenis uit andere bron
De voornaamste andere bronnen waaruit een verbintenis kan ontstaan zijn:
a) Zaakwaarneming
b) Onverschuldigde betaling
c) Ongerechtvaardigde verrijking
- Redelijkheid en billijkheid
Op grond van art. 6:2 BW zijn de schuldeiser en de schuldenaar verplicht zich jegens elkaar te
gedragen volgens de eisen van de redelijkheid en billijkheid.
Art. 6:2 lid 1 BW en art. 6:248 lid 1 BW: Wanneer verplichtingen van partijen niet duidelijk zijn omdat
zij niet uitdrukkelijk voortvloeien uit de verbintenis, dan kan er een beroep worden gedaan op de
aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid.
Art. 6:2 lid 2 BW en art. 6:248 lid 2 BW: Regels voortvloeiend uit de wet, gewoonte of
rechtshandelingen moeten buiten toepassing worden gelaten, als deze niet redelijk en billijk zijn.
Pluraliteit van schuldenaren en schuldeisers
- Meerdere schuldenaren
Art. 6:6 tot en met 6:14 BW hebben betrekking op de pluraliteit van schuldenaren.
Uit art. 6:6 volgt de volgende hoofdregel: Zijn er meerdere schuldenaren die de uit een verbintenis
voortvloeiende prestatie moeten leveren, dan moeten zij ieder een gelijk deel leveren. Voorwaarde is
dat de prestatie deelbaar is. Van deze hoofdregel moet worden afgeweken als uit de wet, een
gewoonte of een rechtshandeling voortvloeit dat de schuldenaren niet voor gelijke delen verbonden
zijn of als daaruit voortvloeit dat de schuldenaren hoofdelijk verbonden zijn.
,Wanneer meerdere schuldenaren hoofdelijk verbonden zijn, dan heeft de schuldeiser tegenover elke
van deze schuldenaren recht op nakoming van de gehele prestatie (art. 6:7 lid 1 BW). Heeft 1 van de
schuldenaar de prestatie geleverd, dan heeft dit bevrijdende werking voor de andere schuldenaren.
Art. 6:8 BW verklaart art. 6:2 BW van toepassing op de rechtsbetrekkingen tussen hoofdelijke
schuldeisers onderling.
De wijze waarop hoofdelijke schuldenaren moeten bijdragen in het voldoen van de prestatie wordt
ook wel de bijdrageplicht genoemd (art. 6:10 BW): Wanneer een een hoofdelijke schuldenaar meer
bijdraagt dan waartoe hij is gehouden, kan hij zijn medeschuldenaren hiervoor aanspreken. Er staan
hem 2 mogelijkheden open:
1. De schuldenaar kan het te veel gepresenteerde op de overige medeschuldenaar verhalen.
2. De schuldenaar kan 1 van de medeschuldenaren voor het geheel aanspreken, deze
medeschuldenaar kan zich op zijn beurt weer op de overige medeschuldenaars verhalen (art.
6:10 lid 2 BW).
Er bestaat dus een onderlinge verhaalsmogelijkheid tussen schuldenaren (Regres).
- Meerdere schuldeisers
In art. 6:15 BW komt de pluraliteit van schuldeisers aan bod. De hoofdregel is: Zijn er meerdere
schuldeisers, dan heeft elke schuldeiser in beginsel een zelfstandig vorderingsrecht.
Wanneer een prestatie ondeelbaar is of wanneer het recht op een prestatie in een gemeenschap valt,
dan hebben de schuldeisers gezamenlijk 1 vorderingsrecht (art. 6:15 lid 2 BW). Met gemeenschap
wordt de situatie bedoeld waarin een vermogen aan meerdere personen toebehoort.
Art. 6:15 lid 3 BW regelt de situatie dat een schuldenaar er niet van op de hoogte is, en er niet van op
de hoogte hoeft te zijn, dat het op hem rustende vorderingsrecht in een gemeenschap valt. Als de
schuldenaar in een dergelijk geval aan 1 van de schuldeisers presteert, dan heeft dit bevrijdende
werking jegens de andere schuldeisers.
Natuurlijke verbintenissen
De natuurlijke verbintenis is geregeld in art. 6:3 lid 1 BW. Hieruit volgt dat de mogelijkheid om
nakoming af te dwingen (art. 3:296 BW) geen betrekking heeft op een natuurlijke verbintenis.
Wanneer een rechtsvordering verjaart (art. 3:306-3:310 BW), dan blijft er een natuurlijke verbintenis
over. Er is nog wel een vordering, maar deze is niet meer rechtens afdwingbaar.
Gentleman’s agreement, ook wel herenakkoord, is een overeenkomst waarbij partijen afspreken dat
nakoming van de verbintenissen niet in rechte kan worden afgedwongen. Nakoming wordt
beschouwd als sociale verplichting. Het leveren van de prestatie is evenmin een onverschuldigde
betaling; het gentleman's agreement ligt er immers aan ten grondslag.
Iemand kan jegens een ander een dringende morele verplichting hebben van zodanige aard dat
naleving daarvan, hoewel deze niet in rechte afdwingbaar is, als verplicht wordt beschouwd (art. 6:3
lid 2 sub b BW).
Art. 6:5 lid 1 BW bepaalt dat een natuurlijke verbintenis kan worden omgezet in een verbintenis die in
rechte is af te dwingen. Uit hoofde van art. 6:5 lid 2 BW is een aanbod hiertoe van de schuldenaar
aan de schuldeiser voldoende.
, Alternatieve en voorwaardelijke verbintenissen
- Alternatieve verbintenissen
De alternatieve verbintenis (ook wel: keuzeverbintenis) wordt gedefinieerd in art. 6:17 lid 1 BW. Dit
artikel bevat de volgende voorwaarden:
1. Er is een keuze uit meerdere prestaties.
2. De schuldenaar is verplicht tot het leveren van 1 van deze prestaties.
3. Welke prestatie wordt geleverd wordt bepaald door de schuldenaar, de schuldeiser of een
derde.
In de meeste gevallen hebben schuldenaar en schuldeiser met elkaar afgesproken wie mag bepalen
welke prestatie door de schuldenaar geleverd moet worden, ook wel keuzebevoegdheid genoemd.
Als niet uit de wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit wie keuzebevoegd is, dan komt het
keuzerecht bij de schuldenaar te liggen (art. 6:17 lid 2 BW).
Vanaf het moment dat er gekozen is welke prestatie geleverd moet worden, is de alternatieve
verbintenis een gewone verbintenis geworden (enkelvoudige verbintenis) (art. 6:18 BW).
De wederpartij kan hem een redelijke termijn stellen om te kiezen welk van de prestaties geleverd
moet worden. Maakt de keuzebevoegde binnen de gestelde termijn geen keuze, dan gaat de
bevoegdheid om te kiezen over op de andere partij (art. 6:19 lid 1 BW).
Ten aanzien van de overgang van de keuzebevoegdheid bepaalt art. 6:19 lid 2 BW dat het keuzerecht
niet op de schuldeiser kan overgaan als de prestatie nog niet opeisbaar is, en andersom.
Degene die het keuzerecht heeft kan niet in zijn keuze worden beperkt doordat 1 of meer van de te
kiezen prestaties onmogelijk is (geworden). Volgens art. 6:20 lid 2 BW gaat deze regel niet volledig op
wanneer het keuzerecht bij de schuldenaar ligt. Is de mogelijkheid van een prestatie echter toe te
rekenen aan de schuldeiser, dan mag de schuldenaar die onmogelijke prestatie wel kiezen.
- Voorwaardelijke verbintenissen
In art. 3:38 BW is bepaald dat een rechtshandeling in beginsel onder een tijdsbepaling of een
voorwaarde kan worden verricht. Hetzelfde artikel stelt dat de vervulling van een voorwaarde geen
terugwerkende kracht heeft. Dat wil zeggen dat het rechtsgevolg pas intreedt op het moment dat is
voldaan aan de voorwaarde en niet eerder.
In art. 6:21 BW t/m art. 6:26 BW zijn regels opgenomen over voorwaardelijke verbintenissen.
De definitie van een voorwaardelijke verbintenis is opgenomen in art. 6:21 BW. Met voorwaardelijk
wordt bedoeld: afhankelijk van een toekomstige onzekere gebeurtenis.
In art. 6:22 BW wordt een onderscheid gemaakt tussen 2 typen voorwaarden:
1. Opschortende voorwaarden
Er is sprake van een opschortende voorwaarde wanneer de verbintenis in werking treedt op het
moment dat de toekomstige onzekere gebeurtenis plaatsvindt.
2. Ontbindende voorwaarde
Een voorwaarde is ontbindend wanneer de verbintenis haar werking verliest op het moment dat de
toekomstige onzekere gebeurtenis plaatsvindt.
Wanneer een partij belang heeft bij de niet-vervulling van een bepaalde voorwaarde en ervoor zorgt
dat die voorwaarde niet wordt vervuld, dan geldt de voorwaarde toch als vervuld (art. 6:23 lid 1 BW).
Heeft een partij belang bij vervulling van een bepaalde voorwaarde en zorgt hij ervoor dat deze wordt
vervuld, dan geldt die voorwaarde als niet vervuld (art. 6:23 lid 2 BW).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur stanmengerink1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.