Uitgebreide samenvatting Neuropsychologie voor Pedagogen
37 vues 3 fois vendu
Cours
Neuropsychologie Voor Pedagogen (P_BNEUPED)
Établissement
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
De leerdoelen van Neuropsychologie zijn duidelijk beantwoord d.m.v. alle hoorcollegestof en werkgroepen. Er staan veel plaatjes en schema's ter verduidelijking in.
Neuropsychologie Voor Pedagogen (P_BNEUPED)
Tous les documents sur ce sujet (26)
Vendeur
S'abonner
benitavandeweg
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Leerdoelen Neuropsychologie
Week 1:
1. Studenten kunnen uitleggen wat de relevantie is van neuro-kennis voor de
afgestudeerde (ortho)pedagoog in de beroepspraktijk
Gevaar van seductive allure (= verklaringen van psychologische verschijnselen lijken meer
publieke belangstelling te wekken als ze neurowetenschappelijke informatie bevatten),
waardoor het van belang is om met een kritische blik naar neurowetenschappelijke
informatie te kijken.
2. Studenten kunnen reflecteren op hun eigen, reeds bestaande, ideeën over de
hersenen/gedrag-relatie (in het bijzonder in het licht van het klassieke lichaam/geest-
probleem) en de aannames die daaraan ten grondslag liggen
Wij zijn ons brein Wij hebben een brein
Idee: Ons brein bepaalt ons denken, doen Idee: Ons brein bepaalt een groot deel van
en voelen. Er is sprake van een lichaam en ons denken, doen en voelen, maar
geen geest. daarnaast hebben we ook een geest (=
ervaringen) die invulling geeft aan onze
persoonlijkheid.
3. Studenten kunnen de bouw en de functionele organisatie van het zenuwstelsel
benoemen.
1
, Omsloten door bot
Buiten de botten
(schedel/wervelkolom)
para
Interactie met ruggengraat zenuwen sympathisch
buitenwereld zenuwstelsel
(zintuigen + motoriek)
sympathisch
hersenzenuwen zenuwstelsel
Bestuurt klieren en de
gladde spieren van
organen (en daardoor
vitale levensfuncties:
hartslag, bloeddruk,
ademhaling etc.
4. Studenten kunnen het functioneel-neuroanatomische model van de hiërarchische
organisatie van de hersenen beschrijven
Somatisch zenuwstelsel > Ruggengraat + Hersenzenuwen
De bouwstenen van de hersenen bestaan uit:
A. Neuronen = informatieverwerkers (100 tot 120 miljard): produceren ons
gedrag, mediëren de plasticiteit van het brein en geven ons de mogelijkheid
om dingen te leren.
B. Gliacellen = de ondersteuners van neuronen (5 biljoen): houden de neuronen
bij elkaar en leveren voedingsstoffen aan en verwijderen afval.
Neuronen hebben de functie om signalen te ontvangen, te verwerken/integreren en door te
geven (aan andere neuronen).
Signaal ontvangen Integreren Vervoeren Doorgeven
Dendrieten Cellichaam Axon Terminale eindvoet
2
, 1 De kern van de neuron wordt ook wel het cellichaam of soma
genoemd. De takken of uitlopers boven het cellichaam, worden
GRIJZE de dendrieten genoemd. De ‘centrale wortel’ wordt de axon
STOF
genoemd. Elke neuron heeft 1 axon, maar vaak meerdere
dendrieten. Synaps: contactpunt, waar neuronen communiceren.
2
WITTE 3
STOF
4
Centraal zenuwstelsel > Ruggenmerg
Ruggenmerg bevat zenuwen die door het ruggenmergkanaal lopen. Deze zenuwen
vervoeren sensorische en motorische informatie naar en van het brein.
= Zenuwuitlopers (axonen) = Cellichamen en dendrieten
(motorneuronen + schakelneuronen)
3
,Centraal zenuwstelsel > Hersenen
fissure = diepe sulcus
= groeven = plooien
= laterale fissure
= kleine hersenen
Het brein bestaat uit 4 kwabben: de frontaalkwab, temporale kwab, pariëtaalkwab
en de occipitaalkwab. Het brein is cross-wired: informatie in rechter visuele
veld komt in de linkerhelft van de hersenen aan en vice versa. Hierdoor stuurt de
linkerhersenhelft de rechterkant van het lichaam aan.
De structuur van de cerebrale cortex bestaat uit gyri (=plooien) en sulci (=groeven).
Wanneer er sprake is van een diepe groef, wordt er gesproken van een fissure.
Er is sprake van hemisferische specialisatie in het brein:
4
, Linkerhersenhelft Rechterhersenhelft
Taal Ruimtelijk-visuele vaardigheden
Ratio Emotionele herkenning
Logisch redeneren Intuïtie
Gezichtsherkenning
Muziek
Hersenstructuur:
a) Hersenkern (= groep cellichamen die bij elkaar liggen en
een soortgelijke functie vervullen (en soms lineair
georganiseerd zijn in lagen(layers))
b) Hersengebied (= idem als ‘hersenkern’ maar groot)
c) Zenuw (= grote verzameling axonen die dezelfde route
afleggen buiten het brein)
d) Tractus (= idem als ‘zenuw’ maar binnen het brein)
Connecties in het brein:
a) Van hersenen naar de rest van het lichaam via zenuwen:
- Afferente zenuwen, voeren informatie aan de hersenen (= hersenzenuwen)
- Efferente zenuwen, voeren informatie af van de hersenen (= spinale
zenuwen)
b) Via tracts
- van kwab x naar kwab x (= associatiebanen)
- van kwab x naar kwab y
- interhemisferisch (= commisuren)
- corticaal – subcorticaal (= projectiebanen)
Verbindingen in een bepaald netwerk kunnen worden aangemaakt, versterkt, gefinetuned of
‘weggesnoeid’ onder invloed van oefening/leren/ervaring/omgeving, waardoor netwerk
steeds beter op zijn taak is toegerust.
Structuren;
a) Hersenstam
- Hypothalamus –> basale survival behaviors (fight/flight, honger/dorst,
slaap/waak, seksuele drives), regulatie autonome functies o.a. d.m.v.
regulatie hormonen
- Thalamus --> schakelstation
→ Belangrijk voor vitale levensfuncties (hartslag, ademhaling, bloeddruk etc.),
instincten en arousalniveau
5
, b) Limbisch systeem
- Hippocampus –> geheugen
- Amygdala –> emotie
→ Belangrijk voor emoties/emotioneel gedrag, basaal
leervermogen en geheugen. Het limbisch systeem is erg
gevoelig voor korte termijnbeloningen.
c) Basale ganglia
- Striatum (caudate nucleus + putamen) –> motoriek, impliciete/ procedurele vormen
van leren
- Nucleus accumbens –> reward processing
(genotscentrum)
→ Belangrijk voor motoriek, impliciete/procedurele vormen van
leren, stimulus-respons leren, reward learning en cognitie
Hiërarchische organisatie van de cortex:
I. Primair - ontvangen/zenden projecties van/naar structuren buiten cortex
II. Secundair - diepere verwerking en integratie/interpretatie binnen modaliteiten
(waarneming) en organisatie (motoriek)
III. Tertiair - integratie van “secundaire” informatie over modaliteiten
De evolutionaire gelaagdheid van het brein is te simplistisch, omdat hersengebieden met
elkaar samenwerken. Er is geen sprake van dat er één hersengebied actief is bij een
bepaalde handeling.
5. Studenten kunnen uitleggen wat de functie is van het sympatische en
parasympatische zenuwstelsel en hun effecten in het lichaam verklaren
Sympatische zenuwstelsel
• Activiteit, fight/flight-modus
→ Oorzaak: Met behulp van zuurstof glucose omzetten in energie, bijvoorbeeld
nodig om lichaam in paraatheid/actie te brengen. Dit proces verloopt via het
hypothalamus-hypofyse-bijnier-systeem (HPA-as):
6. Studenten kunnen uitleggen wat de samenhang is tussen het zenuwstelsel en het
hormoonsysteem
Hersenontwikkeling:
0-6 jaar Toename aantal hersencellen
10 – 22 jaar Adolescentie; hormoonspurt, lichamelijke
veranderingen, begin snoeiprocessen en
veel creativiteit
Volwassenheid Toename snelle, complexere
informatieverwerking, daarna afname
(cognitieve veroudering)
Intelligentie hangt samen met kwaliteit van
breinnetwerken waarbij vooral de
efficiënte (de “plaatsing”) van functionele
(langeafstands)verbindingen van belang is
(meer dan het totaal aantal verbindingen).
Er is sprake van een nauwe samenhang
tussen het zenuwstelsel en het hormoonsysteem. Een hormoon is een chemische stof die
door endocriene klieren wordt afgegeven in de bloedbaan en die invloed heeft op
organen/doelcellen door het hele lichaam.
Endocriene klier Bloedbaan Regelfuncties
Bijniermerg Adrenaline Stress/autonome functies,
zoals bloeddruk en hartslag
Bijnierschors Cortisol Rol bij aanhoudende stress,
vertering van voedsel,
afweersysteem,
honger/dorst
8
, Hypofyse Groeihormoon en oxytocine Groei, toeschietreflex,
borstvoeding, opwekking
van weeën en moeder-
kindhechting
Schildklier Thyroxine Stofwisseling
Geslachtsklieren Geslachtshormonen: Voortplanting,
testosteron en oestrogeen geslachtskenmerken, libido
Epifyse Melatonine Slaap/waak ritme
Alvleesklier Insuline Verlagen van
bloedsuikerspiegel
Sommige klieren zijn dus in de hersenen te vinden, zoals de hypofyse of de epifyse.
Hormonen kunnen ook in het brein worden geproduceerd door zogeheten neuro-
endocriene cellen, gespecialiseerde neuronen die reageren op signalen van andere
neuronen door hormonen in het bloed af te geven. De hypothalamus bevat veel neuro-
endocriene cellen; zie ook de HPA-as: CRH (hypothalamus) -> ACTH (hypofyse) -> cortisol
(bijnierschors) → Pagina 7.
Week 2:
1. Studenten kunnen de bouw en de functionele organisatie van het zenuwstelsel
benoemen.
Hersenen worden beschermd door:
a) Schedel
b) Hersenvliezen + CSF (= cerebrospinal
fluid, oftewel hersenvocht)
- Het hersenvlies bestaat uit 4 lagen:
(1) Dura Mater (= harde hersenvlies) →
buitenzijde, tegen schedel
(2) Arachnoidea (= spinnenwebvlies) →
midden
(3) Subarachnoïdale ruimte → gevuld met
hersenvocht
(4) Pia Mater (= zachte hersenvlies) →
binnenzijde, op zenuwweefsel
9
, c) Ventrikels + CSF
- 4 holle ruimtes met circulerend hersenvocht
- functies: (1) beschermen tegen schokken en stoten
(=airbagfunctie), (2) bieden van structuur en
stevigheid en (3) constant houden interne milieu
van de hersenen (door bijvoorbeeld chemische
onregelmatigheden te filteren uit de omgeving)
d) Bloed-hersenen barrière =
membraanachtige structuur die tegen
bloed(haar)vaten aanligt en barrière vormt voor chemische stoffen
e) Semi-permeabele celmembraan neuronen zelf
2. Studenten kunnen de basisprincipes van de genetica beschrijven en
uitleggen
I. De interne structuur van een cel;
- Celmembraan: scheiding extra-en intracellulaire ruimte,
selectief doorlatend
- Cytoplasma: dikke vloeistof waarin de cellulaire componenten zijn
ingebed
- Celkern: ‘bestuurskamer’ waarvanuit alle
(levens)processen worden aangestuurd.
Bovendien bevat de celkern ons erfelijk
materiaal, oftewel DNA (blauwdruk eiwitten),
waarvan chromosomen de dragers zijn.
- Een stukje DNA wordt een gen genoemd, dit is
eigenlijk een code voor een eiwit. Er zijn 4
soorten basen in het DNA: (1) Adenine (2)
Thymine (3) Guanine en (4) Cytosine. Altijd
dezelfde basen vormen een paar:
A → T
G → C
II. Hoe codeert DNA voor eiwitten: Transcriptie en
Translatie
(1) Transcriptie: Er wordt een kopie gemaakt van DNA
in de vorm van mRNA. Het enige wat in deze kopie
verandert, is dat base T verandert in U.
T→U
10
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur benitavandeweg. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.