SAMENVATTING BELASTINGRECHT SEMESTER 2.1
Paragraaf 1.3
Er zijn verschillende soorten belastingen, zoals:
o Wetgeving voor centrale overheid en lagere overheden: De inkomstenbelasting en omzetbelasting
zijn heffingen die door de centrale overheid worden opgelegd. De motorrijtuigenbelasting is een
voorbeeld van belasting die een provincie of gemeente op mag leggen (waar de eigenaar van de auto
woonachtig is).
o Directe en indirecte belastingen: Bij directe belastingen wordt de belasting geheven bij degene die
de belasting in zijn portemonnee moet voelen. Bij indirecte belastingen zal degene bij wie de
belasting wordt geheven, zijn betaling doorbelasten aan een ander.
o Tijdstip- en tijdvakbelastingen: Bij een tijdvakbelasting moet het inkomen over een heel kalenderjaar
(over een langere periode) worden verantwoord. De tijdstipbelasting heeft betrekking op een
gebeurtenis op een specifiek tijdstip.
o Aanslag- en aangifte belastingen: Het verschil heeft betrekking op het moment waarop de
verschuldigde belasting moet worden voldaan. Bij een aanslagbelasting dient de belastingplichtige
zijn aangifte in bij de Belastingdienst, die de aangifte verwerkt en een belastingaanslag oplegt. Pas
als hij de aanslag heeft ontvangen, moet hij deze betalen. Bij een aangiftebelasting moet de
belastingplichtige aangifte doen en moet de verschuldigde belasting al worden afgedragen op het
moment dat hij de aanslag indient. Er moet worden uitgegaan van het bedrag dat hij zelf heeft
berekend. Als dit niet klopt, zal de Belastingdienst naheffen of restitueren.
Er wordt gebruik gemaakt van voorlopige aanslagen om de financiële lasten voor de belastingplichtige
te spreiden en om invorderingsproblemen voor de Belastingdienst te voorkomen.
o Subjectieve en objectieve belastingen: Bij subjectieve belastingen wordt rekening gehouden met
persoonlijke omstandigheden. Bij objectieve belastingen wordt geen rekening gehouden met
persoonlijke omstandigheden.
Paragraaf 2.8.2
De inhoudingsplichtige is verplicht om binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak de ingehouden
loonbelasting op aangifte af te dragen.
Paragraaf 10.13.4
Factuurstelsel: De verschuldigde omzetbelasting moet worden voldaan op het moment dat de factuur voor
de geleverde prestatie wordt uitgereikt.
Kasstelsel: Hierbij mag de ondernemer wachten met het voldoen van de omzetbelasting tot de vergoeding
wordt ontvangen.
Als er geen factuur wordt gestuurd, wordt de omzetbelasting verschuldigd op het moment van de levering of
de dienst.
Hoofdstuk 13
Paragraaf 13.5
Voor de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting kan de inspecteur een uitnodiging tot het doen van
een aangifte (aangiftebiljet) versturen. Iedereen is verplicht deze aangifte in te vullen en op te sturen. Als
iemand deze niet heeft gekregen moet hij deze zelf verplicht opvragen.
De aangifte moet duidelijk (leesbaar), stellig (bedragen zonder twijfel invullen) en zonder voorbehoud (volledig
en naar waarheid) worden ingevuld.
Aanslagbelastingen zijn belastingen waarbij de
belastingplichtige eerst een aangifte invult, de inspecteur
deze controleert en vervolgens definitief vaststelt. Hierbij
moet tussen de ontvangst van het aangiftebiljet en de uiterste
inleverdatum minstens een maand zitten (art. 9 lid 1 AWR).
Aangiftebelastingen zijn belastingen waarbij de
belastingplichtige de aangifte invult en de verschuldigde
belasting zonder tussenkomst van de inspecteur direct
voldoet of afdraagt zonder eerst op een aanslag te wachten.
Hierbij bedraagt het termijn waarbinnen de aangifte moet
worden ingediend minimaal 1 maand na afloop van het tijdvak
waarop de aangifte betrekking heeft (art. 10 AWR).
,Paragraaf 13.6 Aanslagbelastingen
Met de aanslag stelt de inspecteur de formele belastingschuld vast. Nadat
deze is vastgesteld, is de belastingplichtige deze verschuldigd en moet hij de
schuld betalen. Bijvoorbeeld inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en
de schenk- en erfbelasting. Een belastingplichtige moet eerst zijn aangifte
indienen bij de Belastingdienst, de inspecteur controleert deze en stelt dan
een voorlopige of definitieve aanslag vast. De inspecteur moet de aanslag
binnen 3 jaar na het ontstaan van de belastingschuld opleggen. Bij uitstel
voor het indienen van een aangifte wordt dit termijn verlengd met de periode
van uitstel. Als een belastingschuld betrekking heeft op een tijdvak, ontstaat
de belastingschuld aan het einde van dat tijdvak.
Een inspecteur kan belastinginkomsten over een kalenderjaar veilig stellen
door tijdens of na afloop van het jaar één of meer voorlopige aanslagen op te
leggen. Gedurende het jaar of na afloop hiervan zal de belastingplichtige zijn
schuld dan al moeten betalen, voordat er een definitieve aanslag wordt
opgelegd. De inspecteur zal de voorlopige aanslag vervolgens verrekenen
met de definitieve aanslag. Het bedrag van de voorlopige aanslag wordt
geschat op basis van voorgaande jaren en eventuele schattingen en is
maximaal het bedrag waarop de definitieve aanslag vermoedelijk zal worden
vastgesteld.
De betaalde voorlopige aanslag en de reeds ingehouden voorheffingen (loonbelasting en dividendbelasting)
komen in mindering op het bedrag van de te betalen aanslag.
Als na de aanslag blijkt dat ten onrechte te weinig of geen belasting is geheven, kan de inspecteur niet een
nieuwe definitieve aanslag opleggen. Maar hij kan wel een navorderingsaanslag opleggen. Dit is alleen
mogelijk als er sprake is van een nieuw feit of van kwader trouw (opzettelijke onjuiste informatie). Met een
nieuw feit wordt een feit bedoelt die bij het opleggen van de aanslag nog niet bekend was bij de inspecteur en
waar hij ook niet bekend mee had kunnen zijn.
Paragraaf 13.7 Aangiftebelastingen
Bij de aangiftebelasting moet de belastingplichtige of inhoudingsplichtige
zelf de belastingschuld uitrekenen en de verschuldigde belasting
vervolgens direct betalen. De aangiftebelastingen worden onderverdeeld
in:
o Voldoeningsbelastingen: Hierbij is de belastingplichtige zelf de
belasting op aangifte verschuldigd, bijvoorbeeld de omzetbelasting
of motorrijtuigenbelasting.
o Afdrachtsbelastingen: Hierbij wordt door een inhoudingsplichtige
voor een ander op aangifte betaald. De inhoudingsplichtige
berekent de belastingschuld en moet deze inhouden en afdragen.
Dit is bijvoorbeeld bij loonbelasting, deze belasting drukt namelijk
op de werknemers.
Bij deze belasting kan de inspecteur geen voorlopige aanslag opleggen,
omdat de belastingplichtige de belasting al gedurende het jaar
verschuldigd is en hij deze ook direct moet betalen.
Tijdvakbelastingen zijn belastingen die binnen 1 maand na het einde van het tijdvak zijn afgedragen,
bijvoorbeeld omzetbelasting en loonbelasting. Het heeft betrekking op een periode.
Tijdstipbelastingen zijn belastingen waarbij de aangifte en de betaling plaatsvinden binnen 1 maand na het
tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, bijvoorbeeld dividendbelasting of overdrachtsbelasting. Het
heeft betrekking op een bepaald tijdstip.
De belastinginspecteur heeft de mogelijkheid om de verschuldigde belasting die niet of niet volledig is voldaan
of afgedragen, alsnog te heffen. Bij aangiftebelasting wordt dan een naheffingsaanslag opgelegd, art. 20
AWR. Hij hoeft hierbij niet te beschikken over een nieuw feit, aangezien hij pas na een bepaalde tijd een
controle verricht. Voor het opleggen van een naheffingsaanslag geldt een termijn van 5 jaren.
Ook bij aangiftebelasting wordt een boete opgelegd als de belastingplichtige niet of niet tijdig aangifte doet.
, Paragraaf 13.8
Als een belastingplichtige het niet een sis met een ontvangen aanslag, kan een bezwaarschrift indienen bij
de inspecteur de aanslag heeft opgelegd. De aanslag vermeldt het termijn waarbinnen het bezwaar bij de
Belastingdienst binnen moet zijn. Dit termijn is in principe 6 weken en hierin moet het bezwaarschrift ook zijn
ontvangen door de inspecteur. Als het termijn op een zaterdag, zondag of feestdag eindigt, wordt het termijn
verlengd tot de eerst volgende werkdag.
Als er te weinig tijd is om een motivering te formuleren, kan de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger
een ‘pro forma bezwaarschrift’ indienen. Hierbij voldoet het bezwaar aan de vereisten (art. 6:5 Awb) behalve
aan de motivering, hij krijgt hiervoor een termijn waarin hij deze alsnog kan maken.
De Hoge Raad heeft het recht van de belastingplichtige op inzage in zijn dossier gekoppeld aan het
hoorgesprek. Vraagt de belastingplichtige niet om een hoorgesprek, dan vervalt ook zijn recht op inzage in het
dossier.
De inspecteur moet na ontvangst van het bezwaarschrift binnen 6 weken uitspraak doen.
De indiener van een bezwaarschrift kan na afwijzing van zijn bezwaren protesteren tegen de uitspraak op het
bezwaar door middel van een beroepsschrift. Deze kan worden gestuurd naar de rechtbank en moet hier ook
binnen 6 weken zijn ontvangen. Veel bepalingen die voor het bezwaarschrift gelden, zijn ook van toepassing
op het beroepsschrift. Na het beroepschrift dient de inspecteur een verweerschrift en de op de zaak
betrekking hebbende stukken in bij de rechtbank. De indiener van het beroepschrift en de inspecteur staan
tegenover elkaar. De rechtbank moet binnen 6 weken een schriftelijke uitspraak doen.
Degene die bevoegd was om beroep bij de rechtbank in te stellen, kan ook protesteren tegen de uitspraak
van de rechtbank. Dit doet hij door in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof. Ook hier geldt voor het
indienen van het beroepschrift ook weer een termijn van 6 weken. De belastingdienst kan natuurlijk wel in
hoger beroep gaan bij het gerechtshof. De indiener moet altijd griffierecht betalen.
Als laatste is het nog mogelijk om beroep in cassatie in te dienen bij de Hoge Raad.
Paragraaf 13.12
VRAGEN AAN STEF
Paragraaf 13.16
De bestuurlijke boeten bestaan uit:
o Verzuimboete: Hiervan is de bestraffing lichter dan bij de
vergrijpboete. De 5 situaties waarbij een inspecteur de
mogelijkheid heeft om een verzuimboete op te leggen staan in
art. 67a t/m 67ca AWR.
o Vergrijpboete: Deze is erger en hier moet sprake zijn van
opzet dan wel grove schuld. Het bewijs van opzet of grove
schuld moet door de inspecteur worden geleverd. Bij een
vergrijpboete zijn er 4 mogelijkheden om een boete op te
leggen en deze staan in art. 10a en art. 67cc t/m 67f AWR.
Indien belastingplichtigen een gemaakte fout uiterlijk 2 jaar nadat de fout is begaan vrijwillig verbeteren,
ontkomen zij aan het opleggen van een vergrijpboete. Als de belastingplichtige na 2 jaar tot inkeer komt,
wordt de boete gematigd.
Paragraaf 3.19
De dagtekening is de datum die op de aanslag is vermeld en die aangeeft wanneer de aanslagen betaald
moeten worden. De ontvanger neemt de dagtekening van het aanslagbiljet als uitgangspunt. Bij definitieve
aanslag bedraagt de betalingstermijn 6 weken. Het termijn voor de betaling van een navorderingsaanslag
wordt op 1 maand gesteld. Voor de betaling van een naheffingsaanslag geldt een termijn van 14 dagen.
Hoofdstuk 2
Paragraaf 2.1
De inhoudingsplichtige moet loonbelasting inhouden op het (bruto)loon van de werknemer. Als de werknemer
ook premieplichtig is voor volksverzekeringen moet de inhoudingsplichtige ook premie volksverzekeringen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur AnneKlaus. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.