1. Het economisch probleem
Mensen hebben onbeperkte behoeften maar beperkte middelen (goederen en diensten).
Economisch probleem = de schaarse middelen toewijzen aan de behoeften van de mens.
2. Economie: een allocatiewetenschap
Economische agenten maken de keuze op basis van allocatieproblemen (= hoe schaarse
middelen aan talrijke behoeften worden toegewezen)
4. De middelen ingedeeld
4.1 Vrije- en schaarse goederen
- Vrije goederen = geen prijs + in overvloed
- Schaarse goederen = gevraagde hoeveelheid > aangeboden hoeveelheid
4.2 Consumptie- en investeringsgoederen
4.2.1 Consumptiegoederen:
- Duurzame of verbruiksgoederen “Vb: een broodje”
- Niet-duurzame of gebruiksgoederen “Vb: een koelkast”
4.2.2 Investeringsgoederen:
- Duurzame of kapitaalgoederen: langer dan een jaar mee
- Niet-duurzame of vlotte investeringsgoederen: minder dan een jaar mee “Vb: voorraden
in bedrijven”
4.3 Private- en publieke goederen
Onderscheid tussen:
- Uitsluitbaarheid: Consumenten uitsluiten “Vb: met diploma”
- Rivaliteit: Consumptie van de goederen leidt tot vermindering van wat er voor anderen
overblijft
Private goederen: Uitsluitbaarheid + rivaliteit
“Vb: Alleen wie betaalt krijgt een pizza (uitsluitbaarheid). De pizza die jij eet is er voor niemand
anders”
Zuiver collectieve goederen: niet uitsluitbaar + geen rivaliteit
“Vb: Straatverlichting, lucht die we ademen, Belgische leger”
Quasi-collectieve goederen: 1 van de twee eigenschappen
Uitsluitbaar Niet-uitsluitbaar
Rivaliteit Private goederen: “Vb: huis, Gemeenschappelijke
auto, gsm, voeding, kleding” goederen: “Vb: vissen in rivier,
kastanjes in park”
Geen rivaliteit Clubgoederen: “Vb: theater, Collectieve goederen: “Vb: Tv
privéstrand, betaaltelevisie” op antenne, landsverdediging”
= publieke goederen
5. De productiefactoren
Inputs die bedrijven nodig hebben om hun productie tot stand te brengen =productiefactoren
,6. Welvaart vs. welzijn
Welvaart = de mate waarin behoeften kunnen worden bevredigd met de beschikbare middelen.
(Welvaart van een land te meten = met bruto binnenlands product bbp)
Welzijn = gevoel van welbevinden
7. Micro vs. macro
Micro-economie: keuzes maken
Macro-economie: meten, evolutie en relatie verklaren
8. Het wetenschapsterrein van de economie
Economie heeft veel raakvlakken met andere studies en wetenschappen. “Vb: Raakvlakken met
de Wiskunde en Statistiek leveren wetenschappelijke gebieden op als Econometrie.”
9. Methodiek: de ceteris paribus-clausule
= al het andere overige blijft gelijk
“Vb: Als boter duurder wordt, zal de consumptie van margarine toenemen…
… Als alle overige invloeden gelijk blijven = “Ceteris Paribus”-clausule
à Van alle factoren die een invloed hebben op de consumptie van margarine wordt alleen de prijs
van boter bekeken. De rest blijft constant.
In het analyseren van een verband slechts één variabele veranderlijk houden, de andere
variabelen constant houden.
10. Opportunity cost en de PMC
De alternatieve kost is de kost die je moet betalen in termen van wat je met je middelen anders
had kunnen doen.
“Vb: Ik maak zelf een kleedje – 4dagen of ik koop dit kleedje - halve dag. Als ik beslis om het
kleedje te kopen, dan ga ik werken in de andere 3,5 dagen en als deze inkomsten hoger zijn dan
de prijs van het kleedje zelf is het verschil hiervan de laternatieve kost.”
= Make or buy decision
Babette van Aalst MAR105A 2020-2021 2
, Hoofdstuk 2: Consumenten
51. Consumenten in macro- en micro-economie
Macro-econoom: Consumptie door gezinnen
Micro-econoom: manier van de keuze van de consumenten
52. Nut
= Als goederen en diensten een behoefte kunnen voldoen
2.1 Totaal en marginaal nut
Nut kan je niet meten, nut is subjectief.
- Marginaal nut = het nut van de laatste verorberde consument.
- Totaal nut = het nut van de totale verorberde consument.
Eerste wet van Gossen = wet van het dalende marginale of grensnut.
“Vb: Koekjes: Ik eet 6 koekjes in totaal:
Marginaal nut: Eerste koekje is 10 want veel honger, het tweede koekje 7 want de honger is al wat
gestild. DUS dalend marginaal nut.
Totale nut: Eerste koekje is 10, het tweede koekje is 17.”
2.2 Nut rangschikken: Het preferentieschema
- Kardinaal nut = meetbaarheid van nut
- Ordinaal nut = de nuttigheid van goederen en diensten kunnen rangschikken
Een indifferentiekromme is een lijn die combinaties toont van twee producten die een gelijk totaal
nut opleveren.
Verschillende combinaties (3x Frieten + 2x pita/ 3x frieten + 6x pita) even nuttig vinden =
indifferent zijn.
“Vb preferentieschema met 3 indifferentiekrommen :
2.3 Indifferentiekrommen in 3D
Indifferentiekrommen hebben voor de consument een hoger nut, naarmate ze verder van de
oorsprong liggen.
2.4 Eigenschappen van indifferentiekrommen/ indifferentiecurven
- Zijn dalend
- Snijden elkaar niet
- Hebben bolle kant naar de oorsprong
Elke consument heeft een eigen voorkeur en dus een ander preferentieschema.
Hoe hoger de IC, hoe hoger het nut = behoeftebevrediging van de consument
Babette van Aalst MAR105A 2020-2021 3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur babettevanaalst. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.