INLEIDING PSYCHOLOGISCHE DIENSTVERLENING
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Inleiding van de inleiding in de psychologische dienstverlening
1.1.1 Een korte geschiedenis van het vak
Ontstaan: curriculumhervormingen (sept 2020)
Doel: studenten vroeger & breder in contact brengen mt ht spectrum v psychologische
dienstverlening & achterliggende visies
Gebaseerd op leerstof die behandeld werd in therapeutische modellen, gedragsverandering vanuit
gezondheidspsychologisch perspectief, interventieontwikkeling, ...
1.1.2 Een brede kijk op vele stromingen
Archilochus: “The fox knows many things, but the bedgehog know one big thing”
Bedoeling v dit vak: kennismaken mt e veelheid a stromingen, denkwijzen & begeleidingsvormen
!! Brede kijk
• vb 1: zoeklicht
-> kan enerzijds verhelderend zijn, en anderzijds maakt ht je blind
“If you are a hammer, everything looks like a nail”
• vb 2: John Lennon: bril
-> men kijkt vaak vanuit zn eigen bril nr situaties (achtergrond, opleiding, …)
!! een kijk, is niet dé kijk => kijk ook eens mt een andere bril
• Korzybski: “the map is not the territory”
1.2 De filosofische roots van psychologie
1.2.1 Zelfbewustzijn
Anil Seth: rubber hand illusion
-> onze realiteitservaring = gecontroleerde hallucinatie
Het is nt zo dat we gwn registreren wat er vanuit d omgeving op ons afkomt. Ons brein is
voortdurend id weer mt voorspellingen & interpretaties maken w d omgeving vr onszelf k betekenen
Verwachtingen die we daarbij hebben bep proactief onze waarneming
deze verwachtingen w door signalen vanuit ons ganse lichaam gegenereerd
Conclusie: zonder e lichaam is intelligentie mogelijk, mr gn zelfbewustzijn
1.2.2 Lichaam als grensstructuur tss bewustzijn en ander
= ons zelfbewustzijn is e complexe wisselwerking tss ons bewustzijn & onze omgeving, met ons
lichaam als grensstructuur
Ons bewustzijn, lichaam & omgeving: voelt vertrouwd & vreemd aan
• Lichaam = van jezelf, maar ht ontsnapt je ook
1
,We zien anderen als aparte wezens die we nt kennen, maar ook zien we gem eigenschappen
Deelder: “de omgeving vd mens is de medemens”
-> hoe we onszelf kunnen begrijpen hangt af v onze relatie tt d ander
ik vs ander ≠ intiem vs uitwendig bv iets heel apart kan net jouw persoonlijke kern weergeven &
omgk
Lacan: extremiteit = lichaamsbeeld vormt tergelijk d grens & verbinding tss ht eigene & ht vreemde
Men drukt zijn bestaan & ervaringen uit adhv woorden, beelden, klanken bv kunst
1.2.3 Waarheid, weten en taal
Wetenschap = men tracht d werkelijkheidservaring nt alleen uit te drukken, mr ook te doorgronden
& bemeesteren (op zoek gn nr eigenschappen die d waarde aard k ontrafelen)
Mensen trachten uitspraken te doen die d wereld voorspelbaarder & beheersbaarder maakt & we
gaan dit verzamelen & bundelen tt kennis
Epistemologie = houdt zich bezig met d aard, oorsprong & limieten vd menselijke kennis
-> stelt dat we gn rechtstreekse toegang tt d waarheid, tt d ware aard hebben
Reden:
1. onze waarneming vd externe wereld is nt altijd betrouwbaar
2. we hebben gn rechtstreekse toegang tt d ervaring vd ander
-> we kunnen enkele d waarheid bij benadering kennen
Hoe we deze werkelijkheid weergeven & uitdrukken is dus bepalend voor wat we als “weten”
kunnen vastleggen & valt nt geheel samen met waarheid
Margritte: “dit is geen pijp, maar een afbeelding van een pijp”
Freud: de droom is e proces waarbij e bep gedachte vervormd wordt
Bij ht herinneren, vertellen of neerschrijven vd droom is ditzelfde vervormingsproces ah werk
Vervormingsproces: via talige principes (verschuiving & verdichting)
1.2.4 Waar of niet waar?
We handelen & beleven nt alleen vanuit 1) kennis & 2) weten, ook vanuit 3) overtuiging
Eerdere ervaringen, opvoeding, opmerkingen, … gaan w waarde aanschaffen & er ons dr laten lijden
-> soms erkennen we dat deze nt noodzakelijk waar hoeven te zn om er toch in te geloven & er ons
door te laten leiden bv religie
We w ook bep dr 4) denkprocessen & waarvan zij zich nt direct storen dt deze onlogisch & fout zn
= bias / dysfunctioneel schema: volgens cognitivisten
= onbewuste: volgens psychoanalisten
= waandenkbeelden: volgens psychiaters
B. Pascal, Pensées: “le coeur a ses raisons que la raison ne connaît point”
-> men doet nt altijd ht goede = duistere kantjes
-> zijn uiteraard ook bron v zeer uitlopende visies binnen d psychologie
1.2.5 Het belang van taal
2
,Riley: “when i see a bird that walks like a duck, swims like a duck & quacks like a duck, i call that bird
a duck”
Spreken heeft altijd effecten. Welke woorden of begrippen we gebruiken is nt onbelangrijk
bv dementie: onbegrepen gedrag ipv probleemgedrag
!! passende taal te vinden om e psychische ervaring bij d lurven te grijpen
Psychologische stromingen hebben hun eigen begrippenkader & drukken daarmee ook uit hoe ze d
mens & menselijke conditie opvatten
1.2.6 Negative capacity
Ondanks onbetrouwbaarheid vd waarneming gaat d mens op zoek nr d waarheid v zijn menszijn
• Sommige praktijken hanteren allerlei instrumenten om deze onzekerheiden te neutraliseren
• Andere praktijken zoeken mt die onvoorspelbaarheid vd ontmoeting e opening tt verandering
!! negative capacity = dat dienstverleners deze onzekerheden kunnen verdragen
1.3 Mensbeeld, religie, wetenschap
Mensbeeld = doordachte & samenhangende voorstelling v wat ht betekent mens te zijn
2 belangrijke kaders die mensbeeld gestalte geven: religie & wetenschap
-> tijdsgeest = wnr deze kaders in e historisch perspectief
Er bestaan meerdere stromingen (psychologische opvattingen) die elk e mensbeeld hebben & deze
kunnen we situeren id tijdsgeest
1.3.1 Mechanistisch mensbeeld
= alsof ht e mechaniek is, vandaag -istisch (vergelijkbaar mt) & nt mechanistisch. Wat zou betekenen
dat d mens e mechaniek is. D mensen & dieren w vergeleken met e gebruiksvoorwerp
Gaat ervan uit dt mens maakbaar is, doelbewust k veranderen, vanuit zichzelf & dr hulp v anderen
Zienswijze: ht geheel is gelijk ad som vd delen
-> moleculen + cellen + weefsels + … = de mens
-> alle karaktertrekken = de mens
Voordelen Nadelen
• Objectief • Reductionistisch
• K wetenschappelijk beschreven & bestudeerd w • Gn verklaring vr complexe fenomenen
• Mensen kunnen w vergeleken mt elkaar
• De evolutie k in kaart w gebracht
• Wereldwijde communicatie: makkelijk
• Op korte termijn, simpele verschijnselen verklaren
• Hanboeken bieden oplossingen vr bep problemen
MECHANISTISCH MENSBEELD
• Mensen zn als mechanieken
• E mens is e ingewikkeld dier
• Iedere mens & ieder menselijk deeltje is afzonderlijk te bestuderen. Ht geheel = ad som vd delen
• D invloed vd omgeving is nt essentieel
• Lineair causaal verklaringsmodel. Als -> dan
• Mens is maakbaar
3
, • E vorm v voorspelbaarheid, zekerheid
• Klassiek medisch model
1.3.2 Personalistisch mensbeeld
(meest complexe mensbeeld)
Elke mens is uniek (ieder mens heeft e versch persoonlijkheid)
-> in categorieën denken heeft weinig zin
• Diagnoses vanuit deze visie: niet zinvol
• Wet onderzoek beperkt zich tt beschrijven v casussen
• Ht opdoen v ervaringen & bestuderen v casussen: inzicht krijgen in andere pers
Methode: opzoek gaan nr ht unieke vd mens door gesprekken
• Dit kan over bewuste & onbewuste wensen, angsten, ontwikkelingskansen gaan
• De zoektocht nr de zin vh leven
Voordeel Nadeel
• Komt ht meest tegemoet ad uniciteit ve • Vraagt inspanning om nt te categoriseren & d
individu begeleider nt-oordelend d pers helpt in zn
zoektocht
• Leent zich ht minst tt wetenschappelijk
onderzoek
PERSONALISTISCH MENSBEELD
• Principieel onderscheid tss mensen & overige organismen
• Menselijk handelen is doelgericht, mensen geven zin aan hun leven
• Een mens is één geheel
• Kennis uit dierexperimenten zegt niets over menselijk gedrag
• Mens is (min of meer) bepaald door?
• Categoriseren (diagnosticeren) is reductionistisch
• Veel (alles?) is onzeker, onvoorspelbaar
1.3.3 Organistisch mensbeeld
= vergelijkt de mens met iets natuurlijks
Vanuit deze visie is ht geheel meer dan d som vd delen
-> het is nt omdat je wortels, stam, takken samenvoegt dat je e levende boom krijgt
• Dit mensbeeld gaat uit v e zekere onverklaarbaarheid die wezenlijk is ah leven. Er k dus mr e
beperkte invloed uitgeoefend w
• Je k zorgen vr gezonde levensomstandigheden, opvoeding, … mr dit zal gn garantie zijn op geluk
(verhoogt wel je kansen)
Observeren & experimenten: zinvol, mr moet met e korreltje zout bekeken worden
Gevolg v deze visie: context waarin e pers zich bevindt oefent e belangrijke invloed uit
!! om de context mee te betrekken
Onzekerheden ontstaan: niets werkt overal & altijd bij iedereen
Advies: doe iets, als ht werkt doe ht meer, als ht niet werkt probeer iets anders
4