Complete samenvatting van het vak Internationaal en Europees recht. Wetsartikelen zijn genoemd in de tekst en blauw gearceerd. Op de laatste pagina zit nog een handig overzicht van de vier vrijheden.
1 t/m 10 en 12 t/m 14, alleen hoofdstuk 11 niet
30 mars 2022
49
2021/2022
Resume
Sujets
internationaal recht
europees recht
hoofdstuk 11 niet
samenvatting
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Samenvatting Europees recht 3e editie - Europees Recht
Samenvatting van het gehele tentamen Europees recht incl. een overzichtelijke wettenlijst en proeftoets
Samenvatting Internationaal & Europees recht
Tout pour ce livre (34)
École, étude et sujet
Hogeschool Windesheim (HW)
HBO-Rechten
Internationaal & Europees Recht
Tous les documents sur ce sujet (7)
Vendeur
S'abonner
jilldejonge12
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Internationaal en Europees recht
Hoofdstuk 1 Europese samenwerkingen
Paragraaf 1 Vormen van samenwerkingen
Landen die met elkaar samen willen werken moeten een verdrag met elkaar sluiten. Een verdrag is
een schriftelijk vastgelegde overeenkomst tussen landen. Dit verdrag treedt in werking na
goedkeuring van beide landen (ratificatie).
Samenwerking kan op verschillende manieren plaatsvinden:
Samenwerkingsvormen Kenmerken
Intergouvermenteel Organisatie die niets kan doen zonder toestemming van alle lidstaten.
Supranationaal Organisatie die op een aantal gebieden kan handelen zonder
toestemming van alle lidstaten.
Federaal Overkoepelende staat die op veel gebieden de
handelingsbevoegdheid van de lidstaten overneemt.
De eerste initiatieven in Europa waren vooral gericht op economische samenwerkingen. Zoals:
Samenwerkingsvorm Kenmerken
Vrijehandelszone Afwezigheid van onderlinge douanerechten.
Douane-unie Vrijehandelszone + gemeenschappelijke buitentarief.
Gemeenschappelijke markt Douane-unie + vrij verkeer van goederen, personen, diensten
en kapitaal.
Doel: Europese binnenmarkt.
Economische en monetaire unie Gemeenschappelijke markt + gemeenschappelijke munt +
gemeenschappelijk begrotingsbeleid.
Paragraaf 2 Eerste initiatieven tot Europese samenwerking
In 1944 werd in Londen een verdrag getekend tussen België, Nederland en Luxemburg om na de
oorlog een douane-unie tussen deze landen tot stand te brengen. In 1947 leidde dit verdrag tot
oprichting van de Benelux.
In 1948 werd de OEEC (Organisation for European Economic Co-operation) opgericht. Deze
organisatie kwam tot stand op aandrang van de Amerikanen als voorwaarde voor de Marshallhulp.
18 Europese landen (waaronder ook Turkije) werden lid van de OEEC. Deze organisatie was vooral
gericht op het formuleren van een gezamenlijke aanpak van economisch herstel en het houden van
toezicht op hulp. De OEEC werd in 1961 vervangen door de OECD (Organisation for Economic Co-
operation and Development). Naast de oorspronkelijk OEEC landen werden ook de Verenigde staten
en Canada lid.
De raad van Europa werd in 1949 opgericht. Hier deden 10 landen aan mee: België, Nederland,
Luxemburg, Denemarken, Engeland, Frankrijk, Ierland, Italië, Noorwegen en Zweden. Momenteel
zijn dit 47 Europese landen, inclusief Rusland en Turkije. De meest succesvolle activiteit van de raad
van Europa is en was de bescherming van de mensenrechten, om dit te verwezenlijken is het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gesloten. In 1950 kwam het initiatief om te
komen tot een geheel nieuw soort organisatie: de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
(EGKS).
,Paragraaf 3 De EGKS
De Franse minister van Buitenlandse zaken (Robert Schuurman) lanceerde in 1950 een voorstel om
te gaan samenwerken binnen een nieuwe organisatie, de EGKS. Hij deed dit voorstel op basis van
een uitgewerkt plan met als doel om toekomstige gewapende conflicten tussen Duitsland en
Frankrijk onmogelijk te maken. Andere Europese landen werden ook aangemoedigd zich bij dit
initiatief aan te sluiten. In deze periode was de Kolen- en Staalsector een belangrijk deel. Kolen
vormen in die tijd de belangrijkste bron van energie en staal was nodig voor het maken van wapens,
machines, schepen, etc.
Uit het voorgestelde verdrag zou een organisatie ontstaan die tot taak zou krijgen om een
gemeenschappelijke markt voor kolen en staal tot stand te brengen. In 1951 werd het verdrag door
6 landen getekend: Frankrijk, Duitsland, Nederland, België, Luxemburg en Italië. Dit verdrag trad in
1952 in werking, er werd een supranationale organisatie geboren. Het bestuur van de EGKS werd
opgedragen voor de Hoge Autoriteit. Jean Monnet was de eerste president.
In 2002 is een einde gekomen van de activiteiten van deze organisatie, want de EGKS is tot stand
gebracht voor een periode van 50 jaar.
Paragraaf 4 De EEG
Na deze mislukkingen van de EGKS werd door de EGKS-landen een comité ingesteld. Dit comité
kwam met het voorstel om een organisatie op te richten die tot taak zou hebben om een
gemeenschappelijke markt te creëren. Deze binnenmarkt zou niet alleen kolen en staal, maar alle
economische activiteiten omvatten. Hieruit is een verdrag ontstaan: het EEG-verdrag. Dit verdrag
werd in 1957 door zes EGKS-lidstaten ondertekend en trad in 1958 in werking. De belangrijkste
opdracht was binnen 12 jaar een economische markt instellen die het gehele economische leven
omvat, inclusief de kolen- en staalsector.
Tegelijkertijd met het EEG-verdrag trad het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
voor Atoomenergie in werking (EGA), ook wel aangeduid als Euratom. Omdat de Europese
gemeenschappen (EGKS, Eeg en EGA) supranationale organisaties zijn die bevoegdheden van de
lidstaten hebben overgenomen, moeten deze organisaties beschikken over instellingen die zijn
belast met wetgeving, bestuur en rechtspraak. In eerste instantie hadden de drie gemeenschappen
verschillende instellingen die zich bezig hielden met deze taken. Omdat dit niet efficiënt was, is een
verdrag gesloten, waarbij de instellingen van de EEG de taken van de andere twee Gemeenschappen
hebben overgenomen. Las gevolg hiervan werden de belangrijkste instellingen van de drie Europese
gemeenschappen: de Commissie, de Raad, het Europees Parlement en het Hof van Justitie.
Jaar Organisatie Doel Aard
1947 Benelux Douane-unie Intergouvernementeel
1948 OEEC Economische samenwerking Intergouvernementeel
1949 Raad van Europa Samenwerking op diverse terreinen, vooral Intergouvernementeel
op het gebied van mensenrechten (EVRM)
1951 EGKS Europese binnenmarkt voor kolen en staal Supranationaal
1957 EEG Europese binnenmarkt voor gehele Supranationaal
economie
,Paragraaf 5 Van EEG naar EG
Hoewel de gemeenschappelijke markt (EEG-verdrag) in 1970 voltooid diende te zijn, was het in 1985
nog steeds niet voltooid. Mede om die reden werd er een nieuw verdrag gesloten, de Europese
Akte, waarbij het bestaande EEG-verdrag gewijzigd. In de herziene tekst van het EEG-verdrag werd
een nieuwe datum afgesproken: 31 december 1992. Al snel na inwerkingtreding van de Europese
Akte werd een datum geprikt om nieuwe vormen van samenwerking af te spreken. Dit zou in 1992
leiden tot het Verdrag betreffende de Europese Unie (=Verdrag van Maastricht). Dit verdrag trad op
1 november 1993 in werking en bevat 3 belangrijke componenten:
Herziening EEG-verdrag.
Intergouvernementele samenwerkingsvormen.
Oprichting van de Europese Unie.
De EEG kreeg als gevolg van de herziening een grote hoeveelheid nieuwe niet-economische taken
kreeg, werd deze organisatie omgedoopt tot Europese Gemeenschap (EG). Naast deze
naamsverandering kwamen er ook vernieuwingen:
De taak om een economische en monetaire unie tot stand te brengen
Deze opdracht heeft aangezet dat de euro in zoveel mogelijk lidstaten is gaan gelden tot
gemeenschappelijke munt.
Nieuwe bevoegdheden voor niet-economische aangelegenheden
Zoals: sociale politiek, onderwijs, cultuur, consumentenbescherming en milieu. Deze bevoegdheden
werden onderworpen aan het subsidiariteitsbeginsel.
De instelling van een burgerschap van de Unie
Dit burgerschap verleent aan alle ingezetenen van de EG diverse rechten, zoals het recht om voor
onbeperkte tijd in een andere lidstaat te verblijven.
Naast de supranationale activiteiten van de EG, stelde het Verdrag van Maastricht de volgende
vormen van samenwerking tussen de lidstaten in het vooruitzicht:
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)
Samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (SJBZ)
Deze samenwerkingsvormen kregen een intergouvernementeel karakter en was de tijd voor
supranationale samenwerking nog te vroeg.
Het verdrag van Maastricht creëerde een nieuwe organisatie: de Europese Unie (EU). Deze
organisatie was niet
bedoeld om de
supranationale
activiteiten van de EG over te nemen. Om de constructie te begrijpen werd er veelal gekeken naar
een tempel met 3 zuilen. Het dak stond voor de Europese Unie en de zuilen stonden voor de
samenwerkingsvormen binnen de EU. De in Maastricht opgezette Europese Unie bestond dus uit 3
pijlers: de supranationale EG-pijler en de intergouvernementele pijlers GBVB en SJBZ.
Paragraaf 6 Van EG naar EU
In Amsterdam werd in 1997 overeengekomen om een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (RVVR)
te creëren. In Nice kwamen de lidstaten in 2001 niet verder dan afspraken over geringe
, verbeteringen. In 2005 sneuvelde in Frankrijk en in Nederland het uit 2004 daterende verdrag met
de naam grondwet van Europa. Na deze nederlaag werd in 2007 in Lissabon een nieuwe tekst
opgesteld. In dit verdrag werd een zeer grondige herziening van de bestaande verdragen
afgesproken. Het Verdrag van Lissabon trad op 1 december 2009 in werking. De aangebrachte
wijzigingen hebben 2 verdragsteksten opgeleverd:
Het verdrag betreffende de Europese Unie (VEU): Hierin staan vooral algemene bepalingen
inzake de EU nieuwe stijl opgenomen.
Het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU): Hierin staan vooral
bepalingen inzake beginselen, taken en bevoegdheden van de EU nieuwe stijl.
Na alle wijzigingen gaat het EEG-verdrag verder als het VWEU. In de VEU is veel gewijzigd, maar is de
naam behouden.
Paragraaf 7 Supranationale EU
De landen die in 1957 de EEG hebben opgericht hebben een deel van hun soevereiniteit
overgedragen. Gevolg hiervan was dat deze kon functioneren als een overkoepelende organisatie,
met eigen wetgeving, bestuur en rechtspraak. Met de komst van het Verdrag van Lissabon heeft de
EU alle supranationale taken van de EG overgenomen, blijkt uit art. 1 VEU. Daarmee is gegarandeerd
dat de supranationale methode (communautaire methode) blijft voortbestaan. De EU-lidstaten
proberen zo veel mogelijk de regie binnen de EU in eigen handen te houden. Het Verdrag van
Lissabon heeft de macht van de lidstaten bevestigd en versterkt.
Paragraaf 8 Toetreding EU
Bij de oprichting van de EGKS, EEG en EGA bestond de hoop dat zoveel mogelijk Europese landen
zouden aansluiten. Daarom kon ieder Europees land dus om toetreding verzoeken als het aan de
lidmaatschapseisen voldeed. In 1993 heeft de Europese Raad in Kopenhagen de criteria tot
toetreding verduidelijkt:
Stabiele instellingen hebben die de democratie, de rechtsstaat, de eerbiediging van de
mensenrechten en respect voor minderheden waarborgen;
Een goed draaiende markteconomie hebben en opgewassen zijn tegen concurrentie binnen
de EU;
De verplichtingen van het lidmaatschap op zich nemen, de doelstellingen van de EU
ondersteunen en de gehele – reeds bestaande – EU regelgeving overnemen en toepassen.
Jaar Naam van het verdrag Toetredende landen
1951 EGKS België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland
1957 EEG en EGA België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland
1973 EGKS, EEG en EGA Denemarken, Ierland en Verenigd Koninkrijk
1981 EGKS, EEG en EGA Griekenland
1986 EGKS, EEG en EGA Spanje en Portugal
1993 EU Finland, Oostenrijk en Zweden
2004 EU Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen,
Slovenië en Tsjechië
2007 EU Bulgarije en Roemenië
2013 EU Kroatië
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jilldejonge12. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.