INLEIDING..................................................................................................................................................... 2
HOOFDSTUK 1............................................................................................................................................... 3
WAT IS EEN ECONOMISCHE CRISIS?...........................................................................................................................3
HOOFDSTUK 2............................................................................................................................................... 5
WAT HIELD DE ECONOMISCHE CRISIS VOOR NEDERLAND IN?..........................................................................................5
Wat voor soort crisis hadden we?..................................................................................................................5
Hoe is de crisis ontstaan? ..............................................................................................................................5
Wat was er zichtbaar van de crisis in Nederland? ........................................................................................6
HOOFDSTUK 3............................................................................................................................................... 8
WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN DE CRISIS?....................................................................................................................8
Negatieve gevolgen........................................................................................................................................8
Positieve gevolgen........................................................................................................................................10
HOOFDSTUK 4............................................................................................................................................. 12
WAT ZIJN GEVOLGEN VAN DE CRISIS IN DE VERSCHILLENDE SECTOREN?..........................................................................12
Welke sectoren zijn er allemaal en wat houden ze in?................................................................................12
Wat is er veranderd sinds de crisis? ............................................................................................................12
Secundaire sector en tertiaire sector: .........................................................................................................13
ENQUÊTE.................................................................................................................................................... 17
CONCLUSIE.................................................................................................................................................. 19
BRONVERMELDING..................................................................................................................................... 20
LOGBOEK.................................................................................................................................................... 21
1
,Inleiding
In dit profielwerkstuk over de economische crisis ga ik antwoord geven op de vraag: “Hoe is
de economische crisis ontstaan en wat hield de economische crisis voor Nederland in?”. Ik
zal deze hoofdvraag aan het einde beantwoorden. Om deze hoofdvraag te beantwoorden,
gebruik ik enkele deelvragen. In hoofdstuk 1 zal ik uitleggen wat een economische crisis
eigenlijk is. Als ik dit heb uitgelegd, zal ik daarna vertellen wat de crisis van 2008 voor
Nederland heeft betekend. Dit doe ik in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 bespreek ik de gevolgen
van de crisis van 2008, zowel negatief als positief. In hoofdstuk 4 ga ik verder in op de
gevolgen voor de verschillende sectoren in Nederland. Na het beantwoorden van de
deelvragen presenteer ik de resultaten van een enquête die ik heb afgenomen. Tot slot trek
ik een conclusie op basis van de deelvragen. Hier beantwoord ik de hoofdvraag.
2
,Hoofdstuk 1
Wat is een economische crisis?
Er is sprake van een economische crisis als de conjunctuur verandert van hoog- naar
laagconjunctuur. Een economische crisis kan ontstaan doordat de vraag lager is dan het
aanbod en er weinig vertrouwen is in de economische ontwikkelingen. Ook de angst voor
een recessie kan een rol spelen.1
Een economische crisis kan schadelijk zijn voor een onderneming, dit is afhankelijk van
bepaalde factoren. Deze factoren zijn onder andere de conjunctuurgevoeligheid van de
sector waar de onderneming zich in bevindt, de financiële toestand, de bedrijfsomvang en
de maatregelen die de overheid neemt. Als er een periode hoogconjunctuur plaatsvindt,
zullen vooral de luxegoederen en dienstensector hiervan profiteren. Een branche die heel
conjunctuurgevoelig is de horeca. Daarom is een economische crisis erg slecht voor
bijvoorbeeld een hotel of restaurant. De ontwikkeling van de economie kan je deels aflezen
aan de stijging van de omzet samen met prijsstijgingen. Als het economisch goed gaat in
Nederland, gaan mensen vaker uit eten of op een terras zitten. Ook zal tijdens
hoogconjunctuur het zakelijke gebruik van de horeca toenemen. Er komen meer
bedrijfsborrels, meer bedrijfsuitjes en er zal vaker gebruik worden gemaakt van
conferentieoorden. Tijdens een periode van laagconjunctuur is het tegenovergestelde waar
te nemen: mensen hebben minder geld om uit te geven en zullen daarmee minder snel geld
uitgeven aan luxe dingen zoals restaurants en hotelovernachtingen, dat betekent dat het
met de horeca slechter gaat tijdens een periode van laagconjunctuur. De horeca heeft dus
een hoge conjunctuurgevoeligheid. Een bedrijf zal eerst het kostenniveau omlaag proberen
te brengen zodat het bedrijf niet failliet gaat. Onbelangrijke zaken zoals bedrijfsuitjes worden
afgelast. Ondernemers zullen allerlei uitbestede werkzaamheden oppakken omdat dat
voordeliger is. Personeel zal aan strengere eisen moeten voldoen en wordt gestimuleerd om
de arbeidsproductiviteit te verhogen. Er zijn geen loonsverhogingen en er zal personeel
moeten worden ontslagen. Echter kunnen ondernemers wel in de problemen raken door het
ontslaan van personeel. Het kan er uiteindelijk voor zorgen dat er een tekort aan
gekwalificeerd en getraind personeel ontstaat, hierdoor kan de kwaliteit van de arbeid
minder worden. Door deze handelingen kunnen bedrijven na een economische crisis dus
alsnog in de problemen komen.
Bij een economische crisis is er een toename van de werkloosheid vanwege de
faillissementen en ontslagen. Werkgevers zullen kritisch worden als het gaat om het
personeel aannemen, maar omdat er een overwicht aan werknemers zal zijn, zullen
werkgevers een grotere selectie hebben om een keuze uit te maken. Werkzoekenden
hebben juist te maken met betere concurrentie, strenge selecties en slechtere
arbeidsvoorwaarden.
De mate waarin mensen worden getroffen door een economische crisis hangt af van hun
persoonlijke omstandigheid en het overheidsbeleid. Als mensen volledig afhankelijk zijn van
sociale voorzieningen zullen zij hun situatie snel zien verslechteren door bezuinigingen van
de overheid. Werknemers hebben een vast inkomen en worden minder hard getroffen door
de crisis, maar lopen het risico ontslagen te worden. Ontslagen worden tijdens een
economische crisis maakt het vaak moeilijk om weer een baan te krijgen, dus velen moeten
banen nemen met een lager niveau en minder salaris.
Als de economische crisis te lang duurt, zullen er uiteindelijk sociale gevolgen zijn. Er
kunnen vervelende gevolgen zijn wanneer veel mensen hun baan verliezen of als de
1
https://nl.wikipedia.org/wiki?curid=279105
3
,bedragen die ze ontvangen niet meer genoeg zijn. Op de lange termijn kan dit leiden tot
meer criminaliteit, corruptie, zwartwerk en belastingontduiking. Ook is er minder respect voor
de overheid. Overheden zijn door crisis, criminaliteit en corruptie minder efficiënt geworden,
waardoor er minder mogelijkheden zijn om iets aan de crisis te doen.
Overheden kunnen een procyclisch economisch beleid voeren. Dit betekent dat de overheid
tijdens een periode van laagconjunctuur bezuinigt wat de laagconjunctuur juist stimuleert. Dit
zal echter leiden tot minder vraag → een afname van overbesteding → zorgt voor daling van
bestedingsinflatie. Lagere overheidsuitgaven leiden tot minder productie, lagere
werkgelegenheid en lagere inkomens. In tijden van hoogconjunctuur stijgen de inkomens en
dalen de belastingen. Er is meer ruimte voor overheidsbestedingen en als de
overheidsuitgaven toenemen, stimuleert dat de hoogconjunctuur. In dit geval heeft de
overheid de conjunctuurcyclus versterkt. 2
Figuur 1: De schommeling van hoog- naar laagconjunctuur t.o.v. een trend
Overheden kunnen ook een anticyclisch conjunctuurbeleid voeren. Dit betekent dat de
overheid in tijden van laagconjunctuur de economie zal stimuleren door haar eigen
bestedingen te verhogen of de belastingen te verlagen. Productie, werkgelegenheid en
inkomen nemen toe door verhoging overheidsbestedingen, door bijvoorbeeld het aanleggen
van wegen. Dit gebeurt ook als de belastingen worden verlaagd. Huishoudens hebben netto
meer geld over, wat leidt tot meer uitgaven. In een periode van hoogconjunctuur vermindert
de overheid haar eigen uitgaven, waardoor de vraag en de overbestedingen afnemen,
waardoor de bestedingsinflatie afneemt. Hogere belastingen verlagen het inkomen van de
consument.
Tijdens deze periode kan de overheid minder uitgeven en meer ontvangen, wat ervoor zorgt
dat de schuld die is opgebouwd door de vorige periode van overbesteding kan worden
betaald. In dit geval gaat de overheid tegen de conjunctuurgolf in om de conjunctuur te
verminderen.
Overheden en centrale banken kunnen actief ingrijpen om de sterke schommelingen in de
conjunctuur te verzachten. Maar daarnaast zijn er mechanismen die automatisch zorgen
voor een soepeler verloop van de conjunctuur. Dit zijn automatische
conjunctuurstabilisatoren. Een goede uitkering is een voorbeeld van een automatische
conjunctuurstabilisator. Tijdens een periode van laagconjunctuur verliezen mensen hun
baan, waardoor ze minder kunnen uitgeven. Dit verslechtert de conjunctuur nog meer. Als
de werklozen een behoorlijke uitkering ontvangen, kunnen de uitgaven stabiel blijven en zal
de conjunctuur niet verder inzakken. 3
,Hoofdstuk 2
Wat hield de economische crisis voor Nederland in?
Wat voor soort crisis hadden we?
Er bestaan verschillende soorten crisissen. In het eerste hoofdstuk heb ik uitgelegd wat een
economische crisis is en nu ga ik in op de soort crisis waarmee Nederland in 2008 te maken
had. In Nederland hadden we in 2008 een kredietcrisis en deze crisis deed zich voor in
verschillende landen over de hele wereld. Misschien zelfs overal, maar ik richt me nu vooral
op Nederland en ik ga de meeste vraagstukken vanuit een Nederlands perspectief
benaderen. We hadden een kredietcrisis in Nederland. Krediet is een bepaald kapitaal
(meestal geld) dat aan iemand is uitgeleend. In de economische crisis ging het dus echt om
geld. De crisis begon als een hypotheekcrisis, maar veranderde langzaam in een
kredietcrisis. Hierover vertel ik later meer.
Hoe is de crisis ontstaan?
De kredietcrisis is ontstaan in de Verenigde Staten. Het begon in de vroege jaren van deze
eeuw met het uiteenspatten van de IT-zeepbel. De Fed (centrale Amerikaanse bank)
verlaagde sterk de rente om de effecten van de laatste economische crisis te verzachten. Dit
leidde ertoe dat veel Amerikanen geld van banken gingen lenen. De oorzaak van de crisis
was de ellende van de Amerikaanse huizen- en hypotheekmarkten, met name de subprime-
markt. Dit zijn hypotheken die slechts 1%-2% rente hebben. Deze lage tarieven gaven veel
Amerikanen de mogelijkheid om een hypotheek te krijgen, zelfs als hun inkomen eigenlijk te
laag was of als ze zelfs helemaal geen inkomen hadden. Dit is een ongebruikelijke
hypotheekvorm omdat mensen een zeer lage rente betalen, wat het aantrekkelijk maakt om
een lening af te sluiten. Na een paar jaar moet er een hoger percentage worden betaald,
zelfs meer dan een je bij een normale hypotheek zou betalen. In 2007 steeg de stegen de
rentes in de Verenigde Staten. De omslag van hypotheken naar kredietcrisis werd
veroorzaakt door hypotheken die niet meer konden worden terugbetaald: banken kregen
hun geld niet meer. Daardoor konden ze het geld niet meer uitkeren aan degenen die het op
dat moment wel nodig hadden. Er was simpelweg te weinig krediet. Zo gingen we van
hypotheken- naar kredietcrisis. Veel mensen die hun hypotheek niet konden betalen,
moesten gedwongen hun huis verkopen. 4 Het aanbod op de vastgoedmarkt nam daardoor
sterk toe. Als het aanbod van een product groot is maar er weinig vraag naar zal de prijs
dalen. Huizen werden met veel verlies verkocht, vaak voor minder dan hun resterende
bankleningen. De Amerikaanse crisis is uitgegroeid tot een wereldwijde crisis omdat
Amerikaanse banken hun risicovolle hypotheken hadden verkocht aan banken over de hele
wereld in ondoorzichtige financiële producten. Hierdoor kwamen ook deze banken in
financiële problemen en konden de banken elkaar geen geld meer lenen en ook geen geld
meer uitlenen aan hun klanten. Dit staat bekend als het domino-effect. Banken in de VS
hadden eerst grote problemen, maar uiteindelijk leden alle banken omdat ze met elkaar
verbonden waren via ondoorzichtige financiële producten. 5
Allereerst het Nederlandse banksysteem. Door de kredietcrisis van 2007-2009 verslechterde
de balans van Nederlandse banken. Zo moest de ABN AMRO worden opgesplitst en
genationaliseerd. 10 oktober 2007 was een bijzonder moment voor deze bank. ABN werd
van de beurs gehaald en overgenomen door een consortium (een tijdelijke vereniging). Het
consortium bestond uit meerdere banken, namelijk Royal Bank of Scotland, Fortis en Banco
Santander. Onder de naam RFS Holdings brachten de banken gezamenlijk een bod uit van
24 miljard euro. Op 3 oktober 2008 kocht de Nederlandse overheid Fortis Nederland
inclusief haar belang in ABN Amro voor 16,8 miljard euro. Bij de overname waren ongeveer
45.000 medewerkers betrokken in 720 kantoren. Zo zorgde de overheid dat de bank
overeind bleef. In 2015 is de eerste fase van de certificaten van aandelen beursgenoteerd.
De overheid zal nog enige tijd aandeelhouder blijven, maar zal dat percentage de komende
jaren geleidelijk afbouwen. Ook andere Nederlandse banken zoals ING, AEGON en SNS
konden het hoofd boven water houden met overheidssteun. 6
Ten tweede gingen er ook buitenlandse banken failliet. De bank waar veel Nederlanders
geld hadden zitten was de IJslandse bank Icesave. Zo'n 120.000 Nederlanders hadden hun
spaargeld in deze bank. Op deze rekeningen stond gemiddeld € 13.000. Dit betekent dat in
totaal €1.560.000.000 aan Nederlands spaargeld opeens zou verdwijnen. Dit is nadelig voor
de Nederlandse bevolking, die hierdoor nog minder gingen uitgeven. Een ander voorbeeld
van een buitenlandse bank is Fortis.
In het bovengenoemde consortium wilde deze samen met Royal Bank of Scotland en Banco
Santander ABN overnemen, wat een keerpunt was voor deze bank, en vanaf dat moment
daalde hun aandelen alleen maar, en uiteindelijk moesten ook deze banken boven water
worden gehouden met €11,2 miljard aan overheidssteun van De Nederlandse, Belgische en
Luxemburgse overheid.
De aandelen stegen aanvankelijk tot € 6, maar daalden al snel onder de € 4. In de week na
de overname bleven de Fortis-aandelen tussen de 4 en 6 euro schommelen. Het volgende
weekend bleek toch de eerdere redding onvoldoende. Grote klanten hadden namelijk hun
vermogen bij de banken weggehaald, waardoor de eerdere kapitaalinjecties van de overheid
geen toegevoegde waarde meer hadden. Op 3 oktober wordt bekend dat Nederland 16,8
miljard euro gaat betalen voor de gezonde delen van Fortis.
Na verschillende rechtszaken werd op 5 april 2012 vastgesteld dat het bestuur van Fortis
voorafgaand aan de ineenstorting schuldig was aan wanbeleid. Fortis maakt nu deel uit van
de combinatie Fortis-ABN AMRO. 7
Ook waren er bij de Nederlandse pensioenfondsen problemen. Deze hadden veel aandelen
in Amerikaanse bedrijven. Door de crisis daalde de waarde van deze aandelen. Waardoor
Nederlandse pensioenfondsen minder geld konden genereren en zo minder geld konden
uitkeren aan klanten. Daardoor moesten de premies omhoog, dat zorgde ervoor dat klanten
nog meer moesten betalen in een in een economie waar het al niet goed ging. Ook de
vergrijzende bevolking - Nederlanders worden steeds ouder - speelt een belangrijke rol. Het
aantal mensen dat betaald moest worden nam toe, maar het bedrag dat aan
gepensioneerden moet worden uitgekeerd zal daardoor dalen.
,Hierdoor heeft deze groep een lager inkomen en is er dus minder geld beschikbaar voor
uitgaven. Dat is ongunstig voor de economie, want minder uitgaven betekent minder vraag
naar een product en dus minder productie. Daardoor heeft een bedrijf minder mensen nodig
om de benodigde hoeveelheid te produceren, met als gevolg dat mensen hun baan
verliezen.
In Nederland is de crisis ook zichtbaar op de vastgoedmarkt. Veel mensen in Nederland
hadden een tophypotheek. Dat wil zeggen dat mensen meer geld lenen dan hun huis waard
is. De crisis zorgde voor een plotselinge verschuiving in de markt, met minder
woningverkopen en de prijzen werden lager. Dit is erg ongunstig voor deze mensen. Als ze
dan hun huis verkopen, is de kans groot dat ze een restschuld hebben. Dat betekent dat
mensen in de schulden komen als ze hun huis verkopen. De onderstaande afbeelding laat
zien hoe dit er in de praktijk uitziet. Dit zie je terug in de hypothecaire lening in de
onderstaande afbeelding, die meer waard is dan een huis. Dit is vaak het geval bij
renovaties en verbouwingen.
In 2014 kelderde de waarde van het huis en ging er geld verloren hier en aan verbouwingen.
Zo kan je zien dat de kosten van de verbouwing er niet uitgehaald kunnen worden en
mensen blijven zitten met een hoge restschuld' (zie figuur 2). 8
De kredietcrisis van 2008 leidde tot een recessie in de wereldeconomie. Om een
wereldwijde depressie te voorkomen, moest de regering ingrijpen door financiële steun aan
banken te verlenen en de rente te verlagen. In de jaren na 2008, hoewel een economische
depressie vermeden was, waren de effecten van de crisis nog steeds voelbaar. Elke
economische crisis heeft gevolgen, zoals faillissementen van bedrijven en toenemende
werkloosheid. Welke gevolgen waren er na de kredietcrisis van 2008 zichtbaar?
De kredietcrisis van 2008 had veel gevolgen en sommige grote banken hadden financiële
hulp nodig om niet om te vallen. De overheid moest geld lenen aan de banken of anders zou
het hele financieel-economische systeem ten onder gaan. Daarbij moesten enorme
hoeveelheden geld worden gedrukt om de Amerikaanse centrale bank en de Europese
Centrale Bank overeind te kunnen houden. Maar dit stimulusbeleid bracht ook gevolgen met
zich mee, er ontstond inflatie wat leidde tot een daling van koopkracht bij de consumenten.
Mede dankzij de reddingsoperaties van de banken kregen ook overheden het moeilijk, zij
moesten hiervoor grote hoeveelheden geld lenen en raakten zo in de problemen door een
oplopende schuldenlast. Een goed voorbeeld hiervoor is Griekenland, Griekenland moest tot
tweemaal toe door de EU van de ondergang gered worden. Een economische crisis kan er
dus toe leiden dat een overheid zwaar in de schulden komt te zitten. Er moesten
maatregelen genomen worden om verdere stijgingen van deze schulden te voorkomen, dit
soort maatregelen zijn vaak niet populair onder de bevolking. Het terugdringen van deze
schuld zal veel tijd vergen, wat leidt tot hogere belastingen en minder overheidsuitgaven. 9
Werkloosheid en een onzekere arbeidsmarkt kan het consumentenvertrouwen bijna volledig
laten verdwijnen. Sommige mensen kijken onzeker naar de toekomst en zullen zo meer
rekening gaan houden met moeilijke tijden. Dus zal de bevolking meer geld zetten op een
spaarrekening om te bewaren voor een periode waar het tegen kan zitten. Statistieken over
de eerste helft van 2009 laten zien dat veel mensen hun geld op spaarrekeningen laten
staan. Het gemiddelde bedrag wat mensen op hun spaarrekening hadden in 2009 was
€ 33.000. Tijdens deze periode nam het aantal spaarrekeningen bij verschillende banken
sterk toe, dit wees op een wantrouwen jegens de aandelenmarkt en de economie. De
toename van het aantal mensen dat grote sommen geld opzijzette om te sparen betekende
hierdoor minder consumptie. 10
Een economische crisis zou het stelsel van sociale zekerheid in gevaar kunnen brengen.
Wanneer een overheid een hoge schuldenlast heeft wordt het moeilijker om uitkeringen te
betalen. Dit is vooral bij pensioenen waar te nemen: hier is minder vertrouwen in dat we
deze op de lange termijn nog kunnen betalen, in tijden van crisis is dit nog moeilijker. Hier
speelt ook de vergrijzing van de westerse bevolking een rol, een klein deel van de bevolking
moet werken om zo de uitkeringen te betalen voor een groot deel van de bevolking.
Nederland wil de automatische stabilisatoren goed uitvoeren, hierbij krijgen ze minder
belastinginkomsten en geven ze meer uit aan bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen. Het
begrotingstekort loopt daarbij wel fors op.
Figuur 4, begrotingstekort verloop
9
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur morrisr. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.