Deze samenvatting bevat de volledige uitwerking van het vak IA. Alle zelfstudie is doorgenomen en de nuttige informatie is opgenomen. Ook de parasieten zijn volledig uitgewerkt.
De samenvatting heeft afbeeldingen om de tekst te verduidelijken en is opgemaakt met verschillende kleurtjes om het ma...
Test Bank for Essential Cell Biology: with Norton Illumine Ebook, Smartwork, and Animations, 5th Edition by Alberts, 9780393680362, Covering Chapters 1-20 | Includes Rationales
Test Bank - Essential Cell Biology, 5th Edition (Alberts, 2020), Chapter 1-20 | All Chapters
Tout pour ce livre (12)
École, étude et sujet
Universiteit Utrecht (UU)
Diergeneeskunde
Infectie En Afweer
Tous les documents sur ce sujet (50)
2
revues
Par: lucasv0168 • 7 mois de cela
Par: britt002p • 9 mois de cela
Vendeur
S'abonner
MvdM1
Avis reçus
Aperçu du contenu
HC 1: Inleiding
Wat kunnen we bij ons dragen:
1. Prionen
2. Virussen
3. Bacteriënn
4. Schimmels
5. Parasieten
Afweer: Hoe wordt de indringer buiten gehouden?
• Er zijn twee soorten afweersystemen te onderscheiden:
o Innate / aangeboren immuniteit
- De verschillende barrières: huid, mucus, trilhaartjes, etc.
- Toll-like receptoren (TLRs). Deze TLRs herkennen bepaalde onderdelen van
micro-organismen. Ze maken vervolgens bepaalde signaalstoffen aan, waardoor
de cellen alarm slaan dat ze geïnfecteerd zijn.
o Adaptieve /aangeleerde immuniteit
- Dendritische cellen
- T- en B-cellen met de antilichamen
- Imuuncellen leren bij een eerste infectie het micro-organisme / infectieuze agens
kennen. Bij een tweede infectie herkennen ze de agens en kunnen ze snel een
afweerreactie op gang brengen en de stof afbreken.
• Evenwicht is belangrijk!
De CD8-Tcellen en de Tregs (regulerende cellen) moeten in evenwicht zijn. Wanneer er een disbalans is, kan er
auto-immuniteit gaan optreden, zoals reuma.
• Het immuunsysteem moet goed en kwaad van elkaar kunnen onderscheiden
Cellen herkennen goede en kwaadaardige micro-organismen met behulp van signaalmoleculen aan het
oppervlak van de cel. T-cellen kunnen die signaalmoleculen/ eiwitten ‘aflezen’. Geïnfecteerde cellen hebben
afwijkende signaalmoleculen / eiwitten op het oppervlak. De T-cel zal vervolgens binden aan de geïnfecteerde
cel en de cel afbreken. Ook kankercellen worden op deze manier herkend
Soorten infectieuze agentia
De meeste micro-organismen in de natuur zijn niet schadelijk voor mens, dier en plant. Veel bacteriën en schimmels
zijn nuttig bij bepaalde biologische activiteiten.
Bacteriën
Micro-organismen van de Archea groep veroorzaken geen ziektes bij gedomesticeerde dieren. Organismen van
de Bacteria-groep wel.
Bacteriën zijn klein, unicellulair en simpel. De meeste bacteriën hebben een celwand van peptidoglycanen. Hun
morfologische vorm is zeer divers, maar ze zijn meestal tussen de 0,5 μm en de 5 μm. Mobiele bacteriën
bewegen zich voort met een flagella. De meeste bacteriën kunnen groeien/ delen op een inert medium (geen
nutriënten).
Schimmels / fungi
Fungi / schimmels zijn niet-fotosynthetiserende eukaryoten. Ze kunnen
unicellulair (gist) of multicellulair zijn. Fungi kunnen potente enzymen
uitscheiden die organisch materiaal kunnen afbreken. Sommige schimmels
zijn pathogeen voor dieren: ze produceren toxische stoffen (mycotoxines)
of ze invaderen weefsel.
1
,► Algen
Algen zijn eigenlijk een beetje plantachtig. Ze kunnen veterinair wel van belang zijn
bij waterorganismen. Bij hoge temperaturen kunnen algen toxines produceren die
kunnen accumuleren in schaaldieren.
► Virussen
Virussen zijn geen cellen. Een virusdeeltje (= virion) bestaat uit nucleïnezuur (DNA of
RNA) met een eiwitmantel (=capside). Sommige virussen worden omringd door een
envelop.
Virussen zijn veel kleiner (200 – 300 nm), maar kunnen vele vormen aannemen. Ze
kunnen alleen vermeerderen in levende organismen, omdat ze zelf geen
celstructuren of enzymen hebben die nodig zijn voor het metabolisme of
reproductie. Virussen kunnen pro- en eukaryoten infecteren. Bacteriofagen
infecteren alleen bacteriële cellen.
► Prionen
Prionen zijn infectieuze deeltjes die kleiner zijn dan virussen. Ze zijn betrokken bij
neurologische ziektes: transmissible spongiform encelphalopathie. Prionen zijn
ontstaan uit misgevormde eiwitten. Ze zorgen vervolgens voor
conformatieverandering van normale eiwitten van de gastheer, waardoor deze niet
meer werkzaam zijn.
Aard agens Grootte Zichtbaar?
Prionen Geen levend organisme Eiwit Nee
Virussen Geen levend organisme 10-8-m EM
Bacteriën - prokaryoten Prokaryoot 10-6 m LM
Schimmels – eukaryoten Eukaryoot 10-6 m LM
Parasieten
A. Protozoa 10-5 m LM
B. Helminthen (rond-,lint-, en zuigwormen Eukaryoot Mm – cm – dm Oog
C. Ectoparasieten (blok huid) - -
◼ Levend?
Prionen en virussen vertonen geen activiteit buiten de gastheer. Bacteriën, schimmels en parasieten kunnen
wel op zichzelf leven buiten een organisme.
◼ Eukaryoot vs prokaryoot
Levende cellen kunnen worden verdeeld in twee klassen: de eukaryoten en de prokaryoten
Prokaryoten Eukaryoten
Eencellig: < 5μm Vaak meercellig: 10μm
Geen membraangebonden organellen Mebraangebonden organellen aanwezig
70S ribosomen 80S ribosomen
DNA, circulair, haploïd DNA in chromosomen
Kernmembraan aanwezig
Replicatie door deling Replicatie door mitose
2
,Symbiose
A. Commensalisme = + en 0
▪ Parasiet heeft voordeel, gastheer heeft er geen schade van
▪ Bescherming en voedsel
▪ Bvb: zeepokken op de rug van een walvis. Ze kunnen de algen eten van de rug.
B. Mutualisme: = + en +
▪ Beide organismen hebben voordeel
▪ Bvb: darmbacteriën die helpen bij de spijsvertering
C. Parasitisme = + en –
▪ Alleen de parasiet heeft voordeel; de gastheer ondervindt (ernstige) schade
▪ Ziektemakende agnetia
Routes van transmissie infectieuze agentia
1. Oraal: besmet voedsel en water
2. Direct (huid)contact
- Schimmels (ringworm) en ebola
3. Aerosolen (luchtwegen)
- COVID-19
4. Directe inoculatie (injectie, trauma, bijten/steken)
- Spijkers (tetanus) of vieze naald
- Malaria
5. Transplacentaal
- ZIKA-virus
Overleving van een infectieus agens: hoe overleeft het agens in een agens?
• Zo weinig mogelijk afweer opwekken
- Huid:
Wanneer het agens op de huid zit, zal er nauwelijks een afweerreactie opkomen. Wanneer er een wondje is,
kan het agens binnendringen in het bloed. Dan zal er een afweerreactie opkomen.
- Intracellulair:
Wanneer het agens intracellulair is, kunnen de witte bloedcellen er niet bij. Er zal dan minder afweerreactie
plaatsvinden. Dit gebruiken virussen en bacteriën vaak.
• De effecten van afweer ontwijken
- Antigene variatie: het agens kan van ‘jasje’ veranderen, waardoor de afweercellen het agens niet meer
herkennen. De eiwitten of suikers op het agens veranderen hierbij.
• De afweer van de gastheer onderdrukken
- Soms kunnen agentia intracellulair de biosynthetische processen onderdrukken, zodat er geen
signaalmoleculen of afweermoleculen worden gemaakt
- Soms kunnen bacteriën proteasen maken, waardoor het antilichaam wordt afgeknipt.
• Snelle vermeerdering
• Overleven in individuen met een verminderde afweer (YOPIs)
o Sommige agentia sterven samen met het organisme.
Gezond, ziek en infectieuze agentia
• Dragerschap:
Wanneer een agens aanwezig is, is dit niet per definitie een verklaring voor de ziekte. Ze kunnen het agens ook
dragen (dragers) zonder ziek te worden. (herpes/koortslip)
• Wat zouden we doen zonder infectieuze agentia?
Onze vertering zou niet goed gaan, want wij hebben bacteriën nodig om ons voedsel te verteren. Daarnaast zou
de kolonisatie resistentie afnemen en zou onze afweer onvoldoende worden getriggerd.
3
, • Pathogenese= waarom en hoe is een dier ziek?
Het stapsgewijze ontstaan, ontwikkelen en verloop van een aandoening of ziekte.
• Hoe voorkomen/behandelen we infecties (ziekte)?
Door het voorkomen van de insleep (hygiëne). Door vaccinaties en door therapie (antibiotica, antimycotica,
anthelminthica, antivirale middelen).
➔ Conclusie van dit hoorcollege:
1. Er is veel diversiteit aan infectieuze agentia
2. Infectieuze agentia spelen een belangrijke rol bij gezond en ziek
3. Als dierenarts krijg je veel te maken met infectieuze agentia.
4. Zoönotische agentia onderstrepen maatschappelijke belang
5. Afweer is onmisbaar om te overleven maar alles met mate, het kan ook ontsporen
De postulaten van Koch bepalen of een agens de oorzaak is van ziekte:
1. Het micro-organisme is tijdens ziekte aanwezig
2. Het kan geïsoleerd en groeien als reincultuur
3. Inoculatie van het agens geeft ziekte
4. Deze kan vervolgens opnieuw geïsoleerd.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MvdM1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.