VERDIEPING IN SPECIFIEKE ZELFZORGBEHOEFTEN
1. BESCHRIJVING VAN ENKELE BEGRIPPEN
1.1. SECUNDAIRE TRAUMATISERING
= SECONDARY TRAUMATIC STRESS
Ø Het resultaat van een langdurige blootstelling aan stress t.g.v. de confrontatie met personen
die lijden
Ø Kan ook ontstaan na éénmalige blootstelling aan traumaverhaal van ZO
Ø ZO vertellen verhalen – tot in detail – over gebeurtenissen + we richten ons als HV
empathisch op à Er kunnen beelden en reacties bij HV blijven hangen, deze zijn te
vergelijken met symptomen van PTSS
Ø Men ervaart het trauma niet zelf à (on)rechtstreekse getuige = het overkomt je via iemand
anders
Ø Dit begrip is niet alleen van toepassing op HV, maar voor iedere persoon die ‘caring’ is
1.2. PLAATSVERVANGENDE TRAUMATISERING
= VICARIOUS TRAUMATIZATION
Ø T.g.v. veelvuldig en aanhoudend empathisch engagement met het traumamateriaal van de ZO
Ø Er treden cognitieve en affectieve veranderingen op die je wereldbeeld in negatieve zin
veranderen
© Wie is nog te vertrouwen? Waar is het nog veilig?
© Je gaat negatief denken over veiligheid en intimiteit
Ø Ontstaat geleidelijk
Ø Gevolgen zijn op langere termijn te zien, houden aan en hebben invloed en effect op het
dagelijks functioneren
VERSCHIL 1.1. EN 1.2. = GRADUEEL à vicarious traumatization = ingrijpender
1.3. COMPASSIEMOEHEID
= COMPASSION FATIGUE
Ø Toestand van emotionele en fysieke uitputting die veroorzaakt wordt door medeleven en
betrokkenheid te tonen voor de ervaringen en verhalen van de ptn.
Ø Vaak te maken met:
© Onvoldoende bewaken van afstand en grenzen in relatie met ZO
© Onvoldoende zelfzorg
Ø Het zorgen voor anderen heeft ertoe geleid dat HV nog onvoldoende voor anderen en zichzelf
kan zorgen
Ø Er ontstaat onverschilligheid, leegte, onzekerheid, afvlakking, prikkelbaarheid, vermoeidheid
Ø Heel wat HV gaan fouten maken
,Hudnall-Stamm à 2 uitkomsten van het niet behandelen van compassion fatigue
1) Uitputting = burn-out
2) Ontwikkeling secundaire traumatisering
Matthieu ziet dit anders
Ø Door burn-out gaan mensen soms nog harder werken en kunnen ze wel nog empathie
opbrengen
Ø Bij compassion fatigue is dit niet zo, men stelt zichzelf als HV in vraag (“wat een HV ben ik
eigenlijk nog?”)
1.4. OPGEBRAND
= BURN-OUT
BORE-OUT = verveling
BURN-IN = voorlooper burn-out
Ø Burn-out is een negatieve aanhoudende gemoedstoestand die verband houdt met het werk,
die voorkomt bij ‘normale individuen’, en die gekenmerkt wordt door uitputting, een gevoel
van onbekwaamheid, demotivatie en dysfunctioneel gedrag op het werk.
Ø Drie typerende symptomen
Ø Eerste 2 = essentieel voor het stellen van de diagnose
1) EMOTIONELE UITPUTTING
© Houdt vaak verband met werkstressoren, spanning, hoge caseload
© HV voelt dt hij het werk niet meer aankan maar gaat nog harder werken, wat
veel energie vraagt van lichaam en geest; energie die er niet meer is.
2) DEPERSONALISATIE
© Weg van persoon
© Uit zich in het onbewust afstand nemen van anderen (werk en privé),
verminderen van betrokkenheid en ontstaan van zekere onverschilligheid
3) VERMINDERE PERSOONLIJKE COMPETENTIE, VOLDOENING
© Twijfelen over eigen bekwaamheid
© Meer onzekerheid over handelinge waar je voordien misschien wel zeker
over was
© Gaat vaak gepaard met gebrekkige steun in persoonlijke en professionele
sfeer
Ø Maslach bunr-out vragenlijst
Ø Belangrijk om op normaliserende manier met burn-out om te gaan à hoe vroeger
bespreekbaar maken hoe beter
Ø Kan in elke werksituatie voorkomen
Ø Blijft vaak lange tijd verborgen
Ø Vaak houden WN deze gemoedstoestand in stand door copingsstrategieën die inefficiënt zijn
, 2. HERSTELGERICHT DENKEN, HERSTELGERICHTE BENADERING
2.1. COMPASSIEVOLDOENING
= COMPASSION SATISFACTION
Ø Een individueel gevoel van verweznlijking m.b.t. zijn/haar inspanningen om anderen te
helepn
Ø Voldoening voelen bij het helpen van mensen in je job
Ø Gevoel van zelfverwezenlijking – competentie
Ø Positieve zijde van het verhaal = ik maak verschil, ik ben nuttig voor de ander
Ø Om gevoel van zelfverwezenlijking te ondersteunen en bevorderen = Paul Gilbert =
compassietraining
Ø Biedt bescherming tegen compassiemoeheid, maar kan er ook door belemmerd worden
2.2. POSTTRAUMATISCHE GROEI
= VICARIUS POSTTRAUMATIC GROWTH
Ø Door het zien van veerkracht bij mensen waarmee ze werken, die getraumatiseerd zijn,
groeit er appreciatie voor de moed en kracht van deze ZO
Ø Het zorgt er soms voor dat er een eigen groeiproces bij de ZV ontstaat waar hij/zij zelf
sterker van wordt
Ø Voorkomt burn-out
Ø Verhoogt werkvoldoening
2.3. OVERGENOMEN VEERKRACHT
= VICARIOUS RESILIENCE
Ø Gelijkaardig aan 2.2., maar niet per se gelinkt aan voorgaand trauma
Ø Doordat HV zien wat ZO meemaken en hoe ze dat blijven dragen, gaan ze nadenken over
thema’s (kracht van de mens, ernst eigen problemen, … Ze kunnen hier heel wat uit leren
voor persoonlijke leven en ze worden gesterkt in professioneel handelen