Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Bewustzijnsfilosofie samenvatting endterm 2022 (alle stof) + begrippenlijst (zelf 9 gehaald) €4,99   Ajouter au panier

Resume

Bewustzijnsfilosofie samenvatting endterm 2022 (alle stof) + begrippenlijst (zelf 9 gehaald)

3 revues
 237 vues  28 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Overzichtelijke en uitgebreide Nederlandse samenvatting voor de endterm van het vak bewustzijnsfilosofie (Tilburg University, jaar 1). Deze samenvatting omvat alle stof voor het tentamen; dus zowel de hoorcolleges als de boeken. De samenvatting volgt de structuur van de hoorcolleges (1 t/m 14) en w...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 2 année de cela

Aperçu 7 sur 52  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 2, 4, 6, 7, 9, 10, 11, 14, 15
  • 22 mars 2022
  • 26 mars 2022
  • 52
  • 2021/2022
  • Resume

3  revues

review-writer-avatar

Par: daniquevanmechelen • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: chaiiimpjebo • 10 mois de cela

review-writer-avatar

Par: kasguelen • 1 année de cela

avatar-seller
Bewustzijnsfilosofie
Samenvatting endterm
Hoorcolleges 1 t/m 14 + bijbehorende hoofdstukken



Inhoudsopgave
Inhoudsopgave .................................................................................................................................................... 0
HC 1 – Inleiding & substantiedualisme .................................................................................................................. 2
Question 1 – What is the conscious mind? ................................................................................................................... 2
Question 2 - Can the mind function separately from the brain? .................................................................................. 3
HC 2 – Idealisme en behaviorisme ........................................................................................................................ 5
Question 3 – Is there only mind? .................................................................................................................................. 5
Question 4 – Is there only behavior? ............................................................................................................................ 6
HC 3 – De indentiteitstheorie ............................................................................................................................... 7
Question 5 – Is the conscious mind part of the brain? ................................................................................................. 7
HC 4 – Het functionalisme .................................................................................................................................. 10
Question 6 – Can machines have conscious minds?................................................................................................... 10
HC 5 – Het connectionisme ................................................................................................................................. 13
HC 6 – De belichaamde, gesitueerde en uitgebreide geest ................................................................................... 15
Question 7 – Is Google Maps part of the conscious mind? ........................................................................................ 15
HC 7 – De natuurlijke methode ........................................................................................................................... 17
Question 8 – Can the problem of consciousness be solved?...................................................................................... 18
Hoofdstuk 2 – What is it like to be …? ........................................................................................................................ 21
HC 8 – Projectiethese (deel 1) ............................................................................................................................. 21
Hoofdstuk 10 – Pain .................................................................................................................................................... 22
HC 9 – Projectiethese (deel 2) ............................................................................................................................. 24
Hoofdstuk 6 – Seeing blue .......................................................................................................................................... 26
HC 10 – Niet bewust van zaken die er wel zijn ..................................................................................................... 27
Hoofdstuk 6 – Filling in the gaps ................................................................................................................................. 27
Hoofdstuk 6 – Implications for theories of vision ....................................................................................................... 28
HC 11 – Het probleem van andere geesten ......................................................................................................... 30
Hoofdstuk 11 – Binding by synchrony ........................................................................................................................ 33
Hoofdstuk 11 – Reenty and the dynamic core ............................................................................................................ 34
HC 12 – Bewustzijn bij dieren & de functie van bewustzijn .................................................................................. 34

0

, Hoofdstuk 15 – Animal minds ..................................................................................................................................... 34
Hoofdstuk 14 – The function of consciousness .......................................................................................................... 35
HC 13 – De illusie van een bewust zelf ................................................................................................................ 38
Hoofdstuk 7 – Egos, bundles and multiple selves ....................................................................................................... 38
HC 14 – De vrije wil ............................................................................................................................................ 41
Hoofdstuk 9 – Agency and free wil ............................................................................................................................. 42
Uitgebreide begrippenlijst bewustzijnsfilosofie ................................................................................................... 45
Deel I ........................................................................................................................................................................... 45
Deel II .......................................................................................................................................................................... 48




1

,HC 1 – Inleiding & substantiedualisme
Filosofie is …

1. Conceptueel onderzoek: filosofen doen onderzoek naar concepten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen
het manifeste wereldbeeld (het wereldbeeld door alledaagse ervaringen) en wetenschappelijk wereldbeeld
(door op een gecontroleerde manier de wereld te onderzoeken kan het wereldbeeld radicaal verschillen van
manifeste)-> filosofen willen kijken hoe deze wereldbeelden zich tot elkaar verhouden bij verschillende
concepten.
2. Conceptuele verheldering: gaat een stap verder dan conceptueel onderzoek. Je gaat kijken naar
wetenschappelijke inzichten om concepten te verhelderen.
3. Grondslagenonderzoek/ geldigheidswetenschap: kijken of (bijv) causaliteit wel een geldig concept is.
4. Perspectiefwisseling: oog en begrip voor standpunten van anderen
5. Zoektocht naar de waarheid: deze benadering gaat terug naar de oude Grieken: sofisten. Socrates verzette
zich tegen de maatschappij (politiek) die niet om de waarheid ging maar om overtuigingskracht.
6. Alle antwoorden hierboven: we willen weten wat we bedoelen met onze concepten en dat ze geldig zijn.
Om daar achter te komen moeten we soms een ander perspectief innemen zodat we alles zo helder mogelijk
krijgen.
- Filosofie is niet: een beetje kletsen, scepticisme of relativisme (waarheid is relatief aan het individu)



Waarom filosofie voor psychologen?

- Filosofie is de studie van het kritisch denken -> je leert kritisch na te denken over je eigen vakgebied. Vragen
over ethiek, vragen over wetenschap. Kan je dus verder helpen in je beroep (ook in je leven)
- The problem of consciousness: hoe past bewustzijn in de fysische wereld
- Mensen hebben dualistische intuïties (lichaam en geest zijn twee totaal verschillende dingen).
o Maar als er iets gebeurt in de geest gebeurt er ook iets in de hersenen (en andersom). Lichaam en
geest hebben dus wel invloed op elkaar.


Question 1 – What is the conscious mind?
Wat is bewustzijn?

1. Bewuste ervaringen:
o Nagel: what-it-is-likeness : toestanden die op een bepaalde manier voelen. Nagel vraagt zich af hoe
het zou zijn om een vleermuis te zijn. Hoe ervaren zij de wereld? Dit is te beschrijven aan de hand
van qualia.
o Qualia (enkelvoud quale): kwalitiatieve aspecten van ons bewustzijn en ervaringen (kleuren, geuren,
smaken etc.)
2. Cognitie:
o Propositionele attitude (PA’s): bepaalde houdingen ten opzichte van proposities (bijv. een voorwerp
of een persoon). Bijv. Jan gelooft dat het regent (gelooft is de houding, de regen is de propositie)
o PA’s gaan ergens over, ze hebben intentionaliteit (aboutness). Ze zijn discrete entiteiten (= wanneer
je een wijziging aanbrengt aan één PA wil niet zeggen dat andere PA’s wijzigen)
3. Emoties:
o Combinatie van ervaring en cognitieve toestand; ze hebben dus een kwalitatieve aspecten (quale) en
intentionaliteit (aboutness).
- Het algemene probleem: hoe past bewustzijn in de fysische wereld? Dit probleem zorgt voor drie sub-
problemen.

2

, 1. Hoe verhouden ervaringen zich tot de fysische wereld, met name tot het lichaam, met name tot het brein?
2. Hoe verhouden cognitieve toestanden zich tot de fysische wereld, met name tot het lichaam, met name tot
het brein?
3. Hoe verhouden emoties zich tot de fysische wereld, met name tot het lichaam, met name tot het brein?
- Als je weet hoe ervaringen en cognitieve toestanden in de wereld passen, weet je dat ook voor emoties.



Stromingen die mogelijke oplossingen bieden voor de verhoudingen tussen geest en lichaam (in deze cursus)

1. Substantie-dualisme: de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam (en andersom)
2. Idealisme: de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld
3. Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag
4. Reductionisme/ identiteitstheorie: mentale toestanden zijn hersentoestanden
5. Eliminativisme: de geest bestaat niet
6. Functionalisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden
7. Connectionisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door neurale netwerken
8. Embodied & embedded en Extended mind: naast het brein moet er ook gekeken worden naar het type
lichaam en type omgeving.


Question 2 - Can the mind function separately from the brain?
Substantie-dualisme

- Separability thesis: het idee dat de geest onafhankelijk van bestaan van de fysische wereld.
- Substantie: datgene wat op zichzelf kan bestaan (geen eigenschap)
- Bij substantie-dualisme zijn er twee substanties:
o Res cognitans: de denkende substantie; de essentiële eigenschap is denken.
o Res extensa: de uitgebreide substantie; de essentiële eigenschap is uitgebreidheid (het neemt plaats
in de ruimte in)
- Beweging ontstaat door botsing: doordat alle uitgebreide substantie plaats inneemt in de ruimte, botsen er
constant uitgebreide deeltjes tegen elkaar waardoor beweging ontstaat.
- Descartes wat verdediger van substantie dualisme. Volgens hem was het lichaam een soort machine die
werd bestuurd door een onafhankelijke geest.
- Descartes was op zoek naar een methode voor zekere kennis:
o Methode van radicale twijfel: alles waar je over kan twijfelen is geen zekere kennis. Alle bronnen
van kennis die hem ooit hadden bedrogen, waren geen bronnen van kennis meer. Zijn zintuigen
waren dus geen bron van kennis omdat hij al eens was bedrogen door zijn zintuigen. Ook zijn
docenten waren geen bron van kennis omdat zij opzettelijk onwaarheden hebben verteld. Daarnaast
dacht Descartes dat er een malin genie was die hem voor de gek hield (wie garandeert ons dat er
geen bedrieglijke demon bestaat die ons bij het simpelste optelsommetje de verkeerde getallen
doet uitkomen? Als we zelfs twijfelen aan wiskundige stellingen, kan je dan nog überhaupt iets zeker
weten). Hij zocht een onbetwijfelbaar fundament. Je kan niet twijfelen aan het feit dat je denkt -> ‘ik
denk dus ik ben’ (cogito ergo sum).
o Methode van helder en duidelijk inzicht: omdat je weet wat het concept ‘perfect’ is en Descartes
zelf imperfect was, moet er wel een perfect wezen zijn waar dit concept vandaan komt -> God.
Volgens Descartes bestaat God dus en omdat God perfect is zal Hij hem niet bedriegen (er is dus
geen malin genie). Aangezien God niet bedriegt, moeten Descartes ideeën over zijn lichaam en de
rest van de fysieke wereld voortkomen uit die dingen zelf (en daarom moeten ze ook bestaan). Dit
betekent dat Descartes er nu zeker van is dat hij zowel een geest als een lichaam is.
- Toen ontdekte Descrates een probleen; het interactieprobleem: hoe kan het dat iets immaterieel een effect
kan hebben op materie.

3

, o Patrick Swayze probleem: hoe kan een niet-fysische substantie botsen met fysische substantie (een
geest contact maken met de fysieke wereld)
- Descartes correspondeerde met prinses Elizabeth van bohemen: ze vroeg ‘how can the soul of man, being
only a thinking substance determine his bodily spirits to perform voluntary action?’ -> hoe kan de ziel een
effect hebben op lichamelijke substantie.
o Descartes wist dat er twee substanties waren en dat er een interactie was maar wist niet hoe deze
ontstond. Hij onderzocht waar deze interactie plaatsvond en kwam tot de conclusie dat in de
pijnappelklier lichaam en geest interacteren. Deze interactie wordt geregeld door God.
o Elizabeth von der Pfalz: het is makkelijker om materie en uitgebreidheid toe te lichten aan de ziel
dan te denken dat een immateriële ziel invloed heeft op het lichaam.



Andere verklaringen van interactie tussen lichaam en geest die God gebruiken

- Occasionalisme: alleen God is de ware oorzaak van dingen in de wereld.
o Occasional cause: een gebeurtenis die voor god een gelegenheid is om een andere gebeurtenis te
veroorzaken.
- Parallelisme: geestelijke is geen oorzaak van het materiele. Het zijn 2 klokken die God aan het begin heeft
opgewonden.
o Hoe doet God dit dan? -> het ene probleem wordt vervangen door het andere probleem.



Parapsychologie

- Parapsychologie: de wetenschap die claims over paranormale fenomenen onderzoekt. Gaat dus uit dat het
lichaam en de geest twee dingen zijn (mensen die dood zijn en dus geen lichaam meer hebben kunnen nog
wel met hun geest communiceren).
- Clairvoyance: het vermeende vermogen van sommige mensen om informatie te verkrijgen over een
persoon, een gebeurtenis of een object op een manier die de normale zintuigen niet gebruikt.
- Electric voice phenomena (EVP): het idee dat je een radio of televisie kunt afstemmen op een kanaal tussen
twee stations en de resulterende ruis kunt opnemen. Via deze opnames kun je vervolgens allerlei berichten
van de overledene ontdekken. Instrumental Transcommunication (ITC): bredere term voor EVP, inclusief
foto’s .
o Er is geen wetenschappelijk bewijs voor. De geluiden die te horen zijn, zijn vaak ambigu, waardoor ze
op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden.
o Verbal transformations (VT’s): wanneer een woord vaak herhaald wordt en je andere woorden gaat
horen (bijv. je krijgt het woord ‘tress’ en gaat ook ‘stress’, ‘dress’ etc. horen).
o Pareidolia: het herkennen van betekenisvolle patronen in random stimuli (bijv. herkennen van
gezichten of tekst in liedjes teruguitgespoeld).
o Theory ladenness of perception: wat we waarnemen wordt beïnvloed door een theorie die ons
vertelt wat we moeten waarnemen (bijv. het horen van woorden in radio ruis omdat je dat verwacht
bij EVP)



Dus…

- Dualisme kan niet de interactie verklaren tussen een immateriele geest en een fysisch lichaam.
- Dualisme neemt de geest serieus maar de wetenschap niet




4

,HC 2 – Idealisme en behaviorisme

Question 3 – Is there only mind?
John Locke

- John Locke was een empirist in de vroege Verlichting. Volgens het empirisme is onze ervaring de enige bron
van kennis.
- Hij maakte een onderscheid tussen primaire en secundaire eigenschappen:
o Primaire eigenschappen (voorgesteld door Locke, Galilei & Boyle): eigenschappen die objecten zelf
hebben (grootte, hoogte, vorm etc.).
o Secundaire eigenschappen: eigenschappen die bestaan als ze worden waargenomen en hangen af
van de waarnemer (kleuren, geuren, smaken etc.).


Idealisme

- Het antwoord op interactieprobleem van George Berkeley: er is maar 1 substantie; de geestelijke substantie.
Dit is een vorm van monisme: de positie dat er maar één substantie is.
- ‘Zijn is waargenomen worden’ (Esse est percipi) : fysische objecten zijn er dus alleen als ze worden
waargenomen. Omdat volgens Berkely materiele substanties niet bestaan, wordt het idealisme ook wel het
immaterialisme genoemd.
- Omdat hij een controversieel standpunt had, schreef zijn ideeën in een dialoog (zijn gedachten worden dus
verteld door personages). In de dialoog ontkent Philonous (vertaling: liefhebber van de geest) het bestaan
van materiële substantie maar niet het bestaan van materie.
- Berkeley redeneert dit via empirisme (zintuigen zijn belangrijkste bron van kennis): we kunnen geen
substantie zien maar wel eigenschappen (geuren, kleuren, smaken etc.). Deze bestaan omdat we ze
waarnemen.
- Berkeley stelde vragen over het bestaan van primaire eigenschappen. Bijvoorbeeld als iets groot is, dan is
dat afhankelijk van de waarnemer (vergelijk een boom langs een mier). Dus grootte is een secundaire
eigenschap net als alle andere eigenschappen.
o Niet goed geredeneerd: grootte/ hoogte is meetbaar en heeft dus niets met de waarnemer te
maken. Of het groot of hoog wordt ervaren is wel secundair. (Ander voorbeeld: warm of koud is
afhankelijk van de waarnemer, temperatuur niet)
- In de visie van Berkely betekent ‘zijn’ hetzelfde als ‘waargenomen worden’. Dit zorgt voor een probleem
want zaken kunnen niet zomaar verdwijnen en terugkomen als ze niet worden waargenomen (als je de
koelkast sluit is het bier niet weg).
Volgens Berkely nemen wij het bier niet waar als de koelkast dicht is maar God wel, dus daarom verdwijnt
het niet. Dit zorgt voor nog een probleem: hoe doet God dit dan?



Dus…

- Het idealisme neemt de geest serieus.
- Het idealisme neemt wetenschap niet serieus (ook idealisme moet God gebruiken voor verklaringen).




5

, Question 4 – Is there only behavior?
Behaviorisme

- Stroming in de psychologie aan het begin van de 20e eeuw
- Behavioristen wilden de psychologie wetenschappelijker maken. Mentale entiteiten kan je niet observeren
en wordt dus ook niet onderzocht. Ze zetten zich af tegen psychologie die gebruikt maakt van introspectie
(dit is subjectief).
- Volgens de behavioristen is de geest is een Black Box: Input (stimuli) gaat de black box in -> output komt er
uit. Behavioristen hebben het niet over wat er in de black box gebeurt.



Psychologische behaviorisme (methodologische behaviorisme)

- Volgens de behavioristen is psychologie een puur objectieve, experimentele tak van de natuurwetenschap
(dus geen introspectie).
- Psychologen verdedigde het behaviorisme omdat de wetenschap objectief moest worden (dit was
psychologie eerst niet). Methode van psychologie moest dus gericht zijn op het documenteren van stimulus
respons correlaties.
- Skinner: gedachten zijn gedrag (‘human thought is human behavior’)
- Watson: op basis van de wetenschappelijke benadering kan gedrag worden voorspeld en gecontroleerd.
o Little Albert: conditioneren om hem ergens bang van te maken. Een respons trainen voor een
bepaalde stimulus.
o Conclusie: alle emoties kunnen uiteindelijk in een stimulus-respons correlaties uitgelegd worden.
- Behavioristen claimden niet geïnteresseerd te zijn in metafysische vragen als ‘wat de geest?’ Maar als
psycholoog je de geest bestudeerd, moet je wel een bepaalde aanname doen wat de geest is (wat je aan het
bestuderen bent).
o Het dilemma: als ze niet de menselijke geest bestuderen, dan kunnen ze niet aan psychologie doen.



Filosofisch behaviorisme (analytische of linguistische behaviorisme)

- Waarom verdedigden filosofen het behaviorisme:
o Terugkeren naar problemen met het dualisme -> Ryles: het dualisme (en ook het idealisme) was
hoogst onwetenschappelijk. Descartes zag dieren als machines zonder geest; wij hebben een geest
maar niemand kan die waarnemen. Ryles: we kunnen dan niet vaststellen of dieren en mensen een
geest hebben,. Het hebben van een geest verklaart dus niets. Normaal maken we een verschil tussen
bewuste en niet-bewuste wezens op basis van het gedrag. Je kan dus beter naar het gedrag kijken
dan de immateriële geest. Het gaat dus alleen om disposities (= een gedragspatroon dat iets
vertoont of zal vertonen onder bepaalde omstandigheden) en de geest is een verzameling van
disposities. Als je denkt dat de categorie 'geest' verschilt van de categorie waartoe onze verzameling
disposities behoort, maak je een categoriefout: je deelt iets in bij de verkeerde categorie (zoals waar
is de universiteit vragen na een tour).
▪ Volgens Ryle is het lichaam-geestprobleem een pseudoprobleem, dit ontstaat doordat
mensen een categoriefout maken, wanneer zij denken dat de geest iets anders is dan een
verzameling disposities
o Logisch positivisme: wilden een verschil maken tussen wetenschappelijke en onwetenschappelijke
zinnen (-> zelfde verschil als het verschil tussen betekenisvolle zinnen en betekenisloze zinnen).
Het waren empiristen, dus als zinnen betekenisvol waren, moesten ze waargenomen kunnen
worden. Subjectieve psychologie kan dus niet gebruikt worden.
Carnap: ‘alle zinnen van psychologie gaan over fysische processen’.
Churchland: ‘in de meest uitgesproken vorm van behaviorisme zien we dat er een claim wordt

6

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ronavandevijver. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99  28x  vendu
  • (3)
  Ajouter