1 /
2 Zie vorige samenvatting
3 Zie vorige samenvatting
4 Zie vorige samenvatting
5 Zie vorige samenvatting
6 Zie vorige samenvatting
7 Zie vorige samenvatting
8 Zie vorige samenvatting
9 Zie vorige samenvatting
10 Zie vorige samenvatting
11 Zie vorige samenvatting
,12 Skeletsysteem
12.1 Overzicht skeletsysteem
Bestaat uit 2 soorten bindweefsel:
- bot + ligamenten (van vezelig bindweefsel, bevinden zich aan de ‘joints’),
- kraakbeen.
12.1.1 Functies skelet
Functies van skelet:
Ondersteuning: botten van benen ondersteunen hele lichaam wanneer we staan
Beweging: skelet werkt samen met spierstelsel
Bescherming: botten van schedel beschermen de hersenen; ribkooi beschermt hart en longen;
en wervels beschermen ruggenmerg
Productie van bloedcellen: skelet speelt belangrijke rol bij vorming van bloed -> rood beenmerg
Opslag van mineralen en vet: alle botten hebben een matrix die calciumfosfaat bevat, een bron
van calciumionen en fosfaationen in het bloed. Vet wordt opgeslagen in geel beenmerg.
12.1.2 Anatomie van een lang bot
Het grootste deel van het bot wordt de diafyse genoemd. De diafyse heeft een grote mergholte of
medullary cavity. De wanden van de diafyse zijn samengesteld uit compact bot. De mergholte is
bekleed met een dun, vasculair membraan (het endosteum) en is gevuld met geel beenmerg, die vet
opslaat.
Het uitgebreide gebied aan het einde van een lang bot is de epifyse. De epifysen zijn gescheiden van
de diafysen door de metafyse (van articulair kraakbeen), die de epifysaire plaat bevat, een gebied
van kraakbeen dat botgroei mogelijk maakt.
De epifysen zijn grotendeels samengesteld uit sponsachtig bot dat rood beenmerg bevat, waaruit
bloedcellen worden gemaakt. De epifysen zijn bedekt met een dunne laag hyaline kraakbeen, wat
ook wel gewrichtskraakbeen wordt genoemd, omdat het bij een ‘joint’ voorkomt.
De diafyse is volledig bedekt door een laag vezelig bindweefsel: periosteum. Deze bedekking bevat
bloedvaten, lymfevaten en zenuwen.
12.1.2.1 Bot
Twee soorten bot:
Compact bot (laag rondom mergholte):
-> georganiseerd uiterlijk
-> samengesteld uit buisvormige eenheden: osteons
-> osteon bevat osteocyten (die zich in lacunes of kleine kamertjes bevinden), een centraal kanaal en
canaliculi
Sponsachtig bot
-> ongeorganiseerd uiterlijk
, -> bevat talloze dunne platen: trabeculae
-> vaak gevuld met rood beenmerg (een gespecialiseerd weefsel dat alle soorten bloedcellen aanmaakt)
12.1.2.2 Kraakbeen
Eigenschappen kraakbeen:
- flexibeler dan bot
- matrix van kraakbeen is gelachtig en bevat veel collageen en elastische vezels
- de cellen: chondrocyten, liggen in ongeorganiseerde lacunes
- heeft geen zenuwen en bloedvaten
De drie soorten kraakbeen (verschillen door type vezels in matrix):
Hyalien kraakbeen
-> stevig en flexibel
-> bevat collageenvezels
-> wordt gevonden aan uiteinden van lange botten (‘joints’)
Fibreus kraakbeen
-> wordt aangetroffen in schijven tussen de wervels en in het kraakbeen van de knie
-> veel collageenvezels
Elastisch kraakbeen
-> flexibeler dan hyalien kraakbeen
-> bevat elastinevezels
-> bv in oor
12.1.2.3 Fibreus bindweefsel
Bevat fibroblasten, bevindt zich bij ligamenten en ‘joints’
Ligamenten: verbindt bot met bot
Tendons: verbindt spier met bot
12.2 Botten van het axiaal skelet
Twee soorten skelet:
- axiale skelet (schedel, tongbeen/hyaid bone, wervelkolom en ribbenkast)
- appendiculaire skelet
206 botten in totaal
12.2.1 De schedel
De schedel wordt gevormd door cranium (hersenpan) en de gezichtsbeenderen.
, 12.2.1.1 Cranium
Bij volwassenen samengesteld uit acht botten.
Bij pasgeborenen worden bepaalde schedelbeenderen niet volledig gevormd, waardoor er meerdere
botten zijn, die verbonden zijn aan elkaar: fontanellen. De fontanellen gaan uiteindelijk samenkomen
door intramembrane ossificatie
De belangrijkste botten van de schedel hebben dezelfde namen als de hersenkwabben: frontaal,
pariëtaal, occipitaal en temporaal.
Delen schedel:
- foramen magnum: grote opening onderaan de schedel voor wervelkolom
- slaapbeen/temporal bone: opening (externe gehoorgang) die naar middenoor leidt
- wiggenbeen/os sphenoidale: alle andere botten articuleren ermee + draagt bij aan het vormen van
de oogkassen
- zeefbeen/os ethmoidale: helpt ook bij de vorming van de oogkassen en het neustussenschot
- sinussen: verminderen gewicht van de schedel (grootste sinussen zijn frontale, wigvormige, ethmoidale en maxillaire
sinussen, en de kleine zijn de mastoïde sinussen die leiden tot het middenoor)
Mastoïditis, een aandoening die tot doofheid kan leiden, is een ontsteking van deze sinussen.
12.2.1.2 De gezichtsbeenderen
De belangrijkste gezichtsbeenderen zijn:
De mandible/onderkaak
-> enige beweegbare deel van de schedel, en het vormt de kin
-> vormt tand follikels (samen met maxillae): hierdoor kunnen we voedsel kauwen
De maxillae
-> vormt bovenkaak, deel van oogkas, hard gehemelte en bodem van neus dei is verbonden met
palatine bot
-> vormt tand follikels (samen met onderkaak): hierdoor kunnen we voedsel kauwen
De zugomatisch/jukbeenderen
-> vormt de jukbeenderen
De neusbeenderen.
-> vormt de brug van de neus
12.2.2 Het tongbeen/hyoid bot
Het tongbeen/hyoid bot: enige bot in lichaam dat niet articuleert met ander botten
-> bevestigd aan de slaapbeenderen door spieren en ligamenten
-> bevestigd aan het strottenhoofd door een membraan
12.2.3 De wervelkolom
Het wervelkolom bestaat uit 33 wervels