SOCIOLOGIE
Hoofdstuk 1 : wat is sociologie?
1.1 sociologisch denken
1.1.1 inleiding
Om sociologisch te kunnen nadenken zijn 2 zaken belangrijk:
‘Alles is contingent…’
- contingentie of relatief of vanzelfsprekend
- gewoontes, handelingen, instellingen…die voor ons vanzelfsprekend zijn,
zijn elders vaak totaal anders, en hadden zich dus ook bij ons op een
andere manier kunnen ontwikkelen
- We vinden het van zelfsprekend dat kinderen naar school gaan tot hun 18
jaar
- We zien het huwelijk als vanzelfsprekend en onvermijdbaar
maatschappelijk fenomeen
- Alle gewoontes (eetgewoontes, manier om elkaar te begroeten),
handelingen ( school gaan , werken), instituties ( onderwijssysteem,
politieke instelling) die voor ons vanzelfsprekend lijken zijn ergens anders
vaak totaal anders
- We moeten het vanzelfsprekende ook in vraag stellen
- Beseffen dat onze gewoontes, afspraken , instituties relatief zijn
Het besef van contingentie hadden we ook toen België plots in lockdown ging naar
aanleiding van de coronacrisis. Al onze vanzelfsprekendheden (school voor de
kinderen, vrije tijd, bezoek aan familie en vrienden…) vielen weg.
-
In sociologie kunnen we dit toepassen als het vanzelfsprekende ‘loslaten’,
wat als….
‘…Maar niet arbitrair’
- Is dit alles dan toevallig? Is het toeval dat wij een dergelijke partnerkeuze
maken? Neen
- Sociale determinanten (verklaringen uit onze sociale context) zijn om te
verklaren dat de instellingen, gewoontes, enz. die wij hebben ontwikkeld in
onze samenleving
Socioloog zoekt naar PATRONEN en naar SOCIALE DETERMINANTEN
daarvan en SAMENHANG
, • Bv. Is het toevallig dat Zweden voor een andere aanpak koos
in de coronacrisis dan België?
• Bv. Is het toevallig dat we een verband zien tussen inkomen
en gezondheid?
• Bv. Is het toevallig dat er in de leeftijd van 20-49 jaar meer
vrouwen dan mannen besmet worden met het coronavirus?
De mens maakt zijn eigen geschiedenis :
- Men geloofde immers niet meer in ‘het lot’ of in een opperwezen
Wat is sociologisch denken?
Sociologisch denken betekent dus het in vraag stellen van het
vanzelfsprekende, om zich vervolgens de vraag te stellen hoe sociale orde
mogelijk is in een maatschappij waarin men beseft dat alles relatief is.
Samenleving:
Samenleving = door mensen gemaakt, niet door opperwezen, God…
< Verlichtingsdenken
Gevaar voor chaos??? = het ORDE vraagstuk
Indien wetten slechts conventies zijn, door mensen gemaakt,
waarom worden ze dan nageleefd? (JJ Rousseau)
(ex wat is : ) De sociologische verbeelding :
Hoe de mens kijkt naar de maatschappij/gebeurtenis
- De sociologische verbeelding maakt nu duidelijk hoe een socioloog
menselijk handelen verklaart
- Er is geen toeval met gebeurtenissen er is een link met de maatschappij
The sociological imagination necessitates above all, being able to think ourselves
away from the familiar routines of our daily lives in order to look at them anew.”
- CW MILLS: afstand kunnen nemen van je eigen gewoontes, en er op een
andere manier naar kunnen kijken
- Gebeurtenissen in iemands dagelijks leven kunnen we enkel ten volle
begrijpen als we niet enkel kijken naar het individu en zijn kenmerken,
maar ook naar de sociale kenmerken en trends waarin die gebeurtenissen
zich afspelen.
De sociologische verbeelding: denken zoals
een socioloog
,Op een sociologische manier denken: individuele gebeurtenissen
plaatsen en verklaren vanuit het geheel van sociale relaties, die zelf een
specifieke historische oorsprong hebben.
In eigen woorden kunnen uitleggen examen
De sociale context :
3 niveaus binnen die ‘sociale context’:
1. MICRO: ( kleine groepen) het gezin, de vriendengroep, en rolrelaties
hierin (ouder-kind; werkgever-werknemer…)
2. MESO: sociale instituties, groeperingen (bv: non-stop beschikbaar voor je
job)
3. MACRO: de samenleving, sociale categorieën, lockdown
Wat bevindt er zich in die sociale context? De contextuele factoren:
Ex : situatie en bepaalde factor geven !
= kenmerken van de sociale context waarin de interactie plaats vindt die de
interactie beïnvloeden
1) Sociologische factoren :
Dit zijn factoren die zelf het resultaat zijn van interactie tussen personen en
op hun beurt nieuwe interacties beïnvloeden
- Bv. Tweet Trump -> onrust
- Bv. Coronamaatregelen
- Bv: nota’s uitwisselen met een medestudent die afspraak is de
sociologische factor want die afspraak zorgt voor verdere interactie bv
(ruzie)
2) Demografische factoren :
De demografie beschrijft een bevolking en haar veranderingen : de structurele
kenmerken van een bevolkingsgroep
, - Bv : leeftijdsstructuur, bevolkingsdichtheid, sterfte, huwelijkscijfer,
migratie, vergrijzing…
- Bv : met hoeveel je in klas zit is afhankelijk van het geboortecijfer (2002)
- Bv: coronadoden
3) Materiële factoren :
Welke grondstoffen, welke technologie, welke infrastructuur is voor handen in de
sociale context? waarover een maatschappij beschikt
- Bv: Ipad hebben tijdens lockdown
- Bv: de invloed van sociale media : mensen gaan aan ruilen doen of
conflicten oplossen
4) Economische factoren :
- Bv : werkeloosheid
De contextuele factoren beïnvloeden elkaar en beïnvloeden samen interactie en
gedrag
Gedrag, sociaal handelen en interactie :
Gedrag :
Dit is elke actie of reactie van een individu zoals een lichamelijke beweging, een
verbale uiting of een subjectieve gewaarwording; het moet ruim geïnterpreteerd
worden
(zichtbaar sociaal gedrag, gevoelens, ideeën, attitudes, opinies, cognitieve
prestaties)
Sociaal handelen:
= handelen waarbij je rekening houdt met de ander, ook al is die andere op dat
moment fysiek niet aanwezig
Subjectieve betekenis (mentale voorbereiding) gericht op de andere
Gerichtheid op andere kan zowel betrekking hebben op heden, verleden als op
toekomst
- Bv: Valentijnsdag
- Bv: een verrassing organiseren voor je partner (cadeau gaan halen) ,
kleedje niet aandoen want die ene persoon vindt het niet mooi
Interactie:
- Wanneer mensen elkaars handelen beïnvloeden
- Reageert op het gedrag van andere en omgekeerd