In dit document staan mijn uitgebreide uitwerkingen van de doelstellingen van de hoorcolleges van het blok Acute Zorg. Dit is blok 3 van leerjaar 2 van de HBO-v aan Hogeschool Viaa. In het document staan de volgende colleges:
- HC Introcollege AZ (AZ, week 1)
- HC Acute verwardheid (AZ, week 3)
...
Inhoud
HC Introcollege AZ (AZ, week 1)...............................................................................................................................1
HC Acute verwardheid (AZ, week 3).........................................................................................................................2
HC ASS (AZ, week 2).................................................................................................................................................6
HC Ethiek Morele aspecten van AZ (AZ, week 3)......................................................................................................9
HC Farmacotherapeutisch kompas (AZ, week 1)....................................................................................................12
HC Hartinfarct (AZ, week 1)....................................................................................................................................15
HC Kind en ziekenhuis (AZ, week 5)........................................................................................................................21
HC Medicijngroepen (AZ, week 1)..........................................................................................................................24
HC Pijnbestrijding (AZ, week 6)..............................................................................................................................28
HC Introductie praktijkonderzoek (AZ, week 1)......................................................................................................30
HC Praktijkonderzoek 2 (AZ, week 3).....................................................................................................................32
HC Praktijkonderzoek 3 (AZ, week 5).....................................................................................................................36
HC Psychologie en gezond blijven (AZ, week 7)......................................................................................................38
HC Shock en acute buik (AZ, week 5).....................................................................................................................42
HC Stemmingsstoornissen (AZ, week 4).................................................................................................................45
HC Suïcidaliteit en suïcide (AZ, week 4)..................................................................................................................49
HC Verpleegkundig rekenen III (AZ, week 2)..........................................................................................................52
HC Verpleegkundig rekenen Infusie (AZ, week 6)...................................................................................................54
HC Vooroordelen in de zorg (AZ, week 7)..............................................................................................................56
HC Wettelijke kaders (AZ, week 3).........................................................................................................................58
HC Zwangerschap (AZ, week 6)..............................................................................................................................61
HC Introcollege AZ (AZ, week 1)
Doelstellingen
1. De student kan de definitie van acute zorg benoemen ;
Zorg die snel van karakter kan veranderen. Zorg waarbij zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen enkele
minuten tot enkele uren, zorg verleend moet worden om overlijden of irreversibele gezondheidsschade als
gevolg van een acute levensbedreigende aan- doening of een ongeval te voorkomen.
2. De student kan aan de hand van voorbeelden uitleggen dat acute zorg binnen verschillende
zorgsettingen voorkomt;
1. De student kan bij een verwarde patiënt het verschil beschrijven tussen een dementiesyndroom, een
depressie en een delier;
Verwardheid:
Een psychische gesteldheid waarbij iemand zich niet meer kan oriënteren. Ook de reactie op signalen van
anderen en prikkels uit de omgeving is verstoord. Het wordt moeilijk om nog adequaat te reageren. Het gevolg
hiervan is dat de persoon de controle over zichzelf en de situatie kwijtraakt.
Dementiesyndroom:
De term dementie is in de DSM-5 vervangen door beperkte of uitgebreide neurocognitieve stoornis (NCD).
Hierbij zien we een significante cognitieve achteruitgang t.o.v. een eerder niveau van functioneren in één of
meer cognitieve domeinen (aandacht, executieve functies, leervermogen en geheugen, taal, perceptueel-
motorisch of sociaal-cognitief). Dit kan ontdekt worden bij de hetero-anamnese of gestandaardiseerd
onderzoek. Hierdoor is er een belemmering van het onafhankelijke functioneren bij alledaagse activiteiten. Er
zijn cognitieve deficiënties, niet alleen in de context van de delier. Het is niet verklaard door een andere
psychische stoornissen.
Depressie:
Vijf of meer van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van twee weken aanwezig geweest en
wijken af van het eerdere functioneren. Minstens één van de symptomen is ofwel (1) een sombere stremming,
ofwel (2) verlies van interesse of plezier. Je moet hierbij geen symptomen meetellen die duidelijk zijn toe te
schrijven aan een somatische aandoening.
Sombere stemming, gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag, zoals blijkt uit ofwel
subjectieve mededelingen, ofwel observatie door anderen.
Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, gedurende het grootste deel
van de dag, bijna elke dag.
Significant gewichtsverlies zonder dat dieet wordt gehouden, of gewichtstoename, of bijna elke dag een
afgenomen of toegenomen eetlust.
Insomnia of hypersomnia bijna elke dag.
Psychomotorische agitatie of vertraging, bijna elke dag (waarneembaar door andere, en niet alleen
subjectieve gevoelens).
Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag.
Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens (die het karakter van
waan kunnen hebben), bijna elke dag (niet alleen zelfverwijt of schuldgevoel over het ziek zijn).
Verminderd vermogen tot nadenken of concentreren, of besluiteloosheid, bijna elke dag (subjectief of
beschreven door anderen).
Recidiverende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees om dood te gaan), recidiverende
suïcidegedachten zonder of met een specifiek plan om suïcide te plegen, of een suïcidepoging.
De symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige
functioneren, of in het functioneren op andere belangrijke terreinen. De episode kan niet worden
toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoeningen. Het optreden van
de depressieve episode kan niet worden verklaard door een schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, een
schizofreniforme stoornis, een waarstoornis of door een andere gespecificeerde of ongespecificeerde
schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Er heeft zich nooit een manische of hypomanische
episode voorgedaan.
Delier:
Een verminderd vermogen om aandacht te centreren, vast te houden of te verplaatsen en een stoornis van het
bewustzijn. Deze stoornissen zijn in korte tijd (uren tot dagen) ontstaan en neigen ertoe in het verloop van de
dag af te wisselen. Een verandering in de cognitieve functies zoals geheugenstoornissen, desoriëntatie, taal en
2
,waarnemingsstoornissen. De stoornissen zijn niet het gevolg van een hiervoor bestaande cognitieve aandoening
zoals dementie of bewustzijnsstoornissen, zoals bij een coma. Er zijn aanwijzingen uit de voorgeschiedenis, het
lichamelijk of laboratoriumonderzoek dat de stoornis veroorzaakt wordt door een somatische aandoeningen,
een intoxicatie, onttrekking of een combinatie van deze oorzaken.
Verschillen:
Delier Dementie Depressie
Hoofdkenmerk Bewustzijnsstoornis Cognitieve stoornis met vaak Stemmingsstoornis met
geheugenstoornis somberheid en/of
intresseverlies
Begin Acuut (uren tot dagen) Sluipend (maanden tot jaren) Geleidelijk (meestal in
enkele weken)
Verloop Symptomen fluctueren, vaak Langdurig progressief Dagschommelingen:
toename in avond en nacht doorgaans zijn de
klachten ‘s morgens
erger dan ’s avonds
Duur Uren tot dagen Jaren Ten minste 2 weken,
maanden tot jaren
Bewustzijn en Gedaald of wisselend Bewustzijn en alertheid Helder bewustzijn,
aandacht bewustzijn, verminderd normaal, aandacht en aandacht meestal
vermogen concentratie meestal ongestoord, maar door
ongestoord. Verstoring interesseverlies soms
voornamelijk in het laatste moeilijk te trekken, of
stadium van de dementie patiënt is op één
onderwerp gericht. Ook
is de concentratie vaak
verminderd
Oriëntatie Verstoord Verstoord Niet verstoord
Geheugen Verstoord Verstoord Soms verstoord door
kortetermijngeheugen kortetermijngeheugen, in verminderde
latere fase is ook concentratie
langetermijngeheugen
verstoord
Spraak Onsamenhangend, langzaam Moeite met vinden van Monotoon, traag, weinig
of versneld woorden, afnemende praten
woordenschat, trage spraak
Hallucinaties en Vaak aanwezig en dan Doorgaans afwezig in Zelden. Bij psychotische
wanen meestal visuele beginstadium. Soms depressie kan patiënt
hallucinaties, soms wanen paranoïde wanen wel hallucinaties en
wanen hebben
Slaap-waakcyclus Verstoord, cyclus Verstoord, gefragmenteerd Verstoord, meestal
omgedraaid vroegtijdig ontwaken,
patiënt ligt veel in bed
Meetinstrumenten DOSS MMSE, MoCA GDS, CSDD
https://www.nursing.nl/content/uploads/2021/08/POSTER_delier_dementie_depressie_okt21.pdf
, 2. De student kan aan de hand van de DSM-5 beschrijven wat de criteria zijn om van een delier te mogen
spreken; tevens kan de student uitleggen welke verschillende vormen van een delier er te
onderscheiden zijn;
Criteria van een delier vanuit de DSM-5 zijn:
A. Een verminderd vermogen om aandacht te centreren, vast te houden of te verplaatsen en een stoornis
van het bewustzijn.
B. Deze stoornissen zijn in korte tijd (uren tot dagen) ontstaan en neigen ertoe in het verloop van de dag af
te wisselen.
C. Een verandering in de cognitieve functies zoals geheugenstoornissen, desoriëntatie, taal en
waarnemingsstoornissen.
D. De stoornissen van A en C zijn niet het gevolg van een hiervoor bestaande cognitieve aandoening zoals
dementie of bewustzijnsstoornissen, zoals bij een coma.
E. Er zijn aanwijzingen uit de voorgeschiedenis, het lichamelijk of laboratoriumonderzoek dat de stoornis
veroorzaakt wordt door een somatische aandoeningen, een intoxicatie, onttrekking of een combinatie
van deze oorzaken.
Soorten delier:
We onderscheiden drie soorten delirium:
1) Hyperactief delirium: de patiënt is onrustig en opgewonden;
2) Hypoactief delirium: de patiënt is stil en teruggetrokken;
3) Combinatie: een combinatie van beide bovenstaande vormen, dit wisselt zich af gedurende de dag.
3. De student kan de oorzaken van een delier benoemen en uitleggen welke (verpleegkundige)
interventies preventief kunnen werken;
Oorzaken:
Er zijn veel mogelijke oorzaken van een delirium, waaronder:
Hoofdtrauma;
Stofwisselingsstoornissen (bijv. hypoglykemie);
Onderliggende somatische aandoeningen (zoals ernstige infecties of hartfalen);
Drugsmisbruik / Onttrekking aan drugs;
Een verstoord evenwicht tussen vocht en elektrolyten;
Attaques (epilepsie);
Tekort aan vitamine B1 (thiamine);
Hersenbeschadiging;
Verschillende ziekten die invloed hebben op het functioneren van het centrale zenuwstelsel (bijv.
Alzheimer en Parkinson);
Vitale encefalitis (vorm van herseninfectie);
Leverziekten;
Nierziekten.
Kenmerken en risicofactoren:
Visus- of gehoorproblemen;
Cognitieve stoornissen zoals dementie en een verstandelijke handicap;
Leeftijd > 70 jaar;
Stoornissen in de ADL (activiteiten van het dagelijks leven);
Gebruik van alcohol of opiaten.
Patiënten met één van onderstaande medische problemen heeft een verhoogd risico op het ontwikkelen van
een delirium:
Infectie;
Koorts;
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur natasjavandestreek. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.