Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting BOK FC1 DT €7,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting BOK FC1 DT

1 vérifier
 52 vues  4 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Volledige BoK voor de opleiding farmakunde deeltijd leerjaar 1

Aperçu 4 sur 36  pages

  • 19 mars 2022
  • 36
  • 2021/2022
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: sulafalhasan10 • 7 mois de cela

avatar-seller
BOK FC1 DT –GFA-1D.FC1-21
Cursus Farmacologie 1
Leeruitkomsten FC1
1. Je kunt farmacokinetische begrippen gebruiken om het gedrag van geneesmiddelen in het lichaam
te beschrijven (farmacokinetiek)
2. Je kunt de algemene farmacologie toepassen om de werking van geneesmiddelen (in algemene
zin) uit te leggen(farmacodynamie)
3. Je kunt de anatomie uitleggen die betrekking heeft op astma, diabetes mellitus, pijn, de nieren, het
gastro-intestinale stelsel, het cardiovasculaire stelsel en het afweersysteem.
4. Je kunt de fysiologie uitleggen die betrekking heeft op astma, diabetes mellitus, pijn, de nieren, het
gastro-intestinale stelsel, het cardiovasculaire stelsel en het afweersysteem.
5. Je kunt de pathologie uitleggen die betrekking heeft op astma, diabetes mellitus, pijn, de nieren, het
gastro-intestinale stelsel, cardiovasculaire ziekten, infectieziekten en allergie.
6. Je kunt van de meest voorgeschreven geneesmiddelgroepen de werking uitleggen bij astma,
diabetes mellitus, pijn, nierfunctiestoornissen, gastro-intestinale ziekten, cardiovasculaire ziekten,
infectieziekten en allergieën.

BoK FC1
Algemeen

Cellen en organen en algemene farmacologie
1. Je kunt een definitie geven van anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie.
Anatomie: structuur en organisatie van het menselijk lichaam
Fysiologie: hoe werkt het menselijk lichaam
Pathologie: ontstaan en verloop van ziekte
Farmacologie: interactie tussen geneesmiddel en het menselijk lichaam
2. Je kunt de verschillende organisatieniveaus van het menselijk lichaam benoemen.
Chemisch niveau: het begin, dit zijn atomen. Deze verbinden zich met elkaar tot moleculen
Celniveau: moleculen die samenwerken vormen samen tot een cel
Weefselniveau: verschillende cellen die samenwerken vormen een weefsel
Orgaanniveau: weefsels die samen werken die vormen een orgaan
Niveau van orgaanstelsel: verschillende organen die samenwerken vormen een orgaanstelsel
3. Je kunt van de volgende orgaanstelsels de organen benoemen en de functie uitleggen: huid,
beenderstelsel, spiestelsel, zenuwstelsel, hormoonstelsel, cardiovasculaire stelsel, lymfestelsel,
ademhalingsstelsel, spijsverteringsstelsel.
Huid: beschermt het lichaam tegen gevaren uit omgeving
Beenderstelsel: biedt ondersteuning en beschermt weefsels, is een opslagplaats voor mineralen
en vormt bloedcellen
Spierstelsel: levert beweging en biedt bescherming en steun voor andere weefsels en produceert
warmte
Zenuwstelsel: maakt reactie op prikkels mogelijk meestal door het coördineren van de activiteiten
van andere orgaanstelsels
Hormoonstelsel: regelt langdurige veranderingen in de activiteit van een ander organenstelsel
Cardiovasculaire stelsel: transporteert cellen en opgeloste stoffen, waaronder voedingsstoffen,
afvalstoffen en zuurstof
Lymfestelsel: verdedigt tegen infecties en ziekten en zorgt voor terugkeer weefselvocht naar de
bloedsomloop
Ademhalingsstelsel: vervoert lucht naar plaatsen in de longen waar gaswisseling plaatsvindt
tussen de lucht en de bloedcirculatie
Spijsverteringsstelsel: verwerkt voedsel, neemt voedingsstoffen op en verwijdert afvalstoffen
Urinaire stelsel: verwijdert afvalproducten uit het bloed; reguleert de waterbalans door het
volume van de geproduceerde urine te reguleren
Voortplantingsstelsel: produceert geslachtscellen en hormonen

,4. Je kunt de functie van de volgende celorganellen benoemen: celkern, endoplasmatisch reticulum,
ribosomen en mitochondriën.
Celkern: de celkern bevat DNA en enzymen die noodzakelijk zijn om processen in de cel aan te
sturen
Endoplasmatisch reticulum: 4 belangrijke functies:
- Synthese. Gespecialiseerde gebieden van het ER vormen eiwitten, koolhydraten en vetten.
- Opslag. Het ER kan gesynthetiseerde moleculen of stoffen opslaan zonder dat deze stoffen
invloed hebben op andere cel activiteiten.
- Transport. Stoffen kunnen zich door het ER van de ene plaats naar de andere verplaatsen.
- Detoxificatie. Geneesmiddelen en gifstoffen kunnen door het ER worden opgenomen en door
de daarin aanwezige enzymen worden geneutraliseerd.
Ribosomen: zorgen voor aanmaak van eiwitten
Mitochondriën: leveren energie voor de cel
5. Je kunt de bouw en functie van eiwitten, lipiden, koolhydraten en suikers benoemen.
Eiwitten: ketens van aminozuren die verschillende functies kunnen hebben:
- Structuur: eiwitten vormen pezen en ligamenten
- Beweging: eiwitten in spieren zorgen voor spiercontractie
- Communicatie: veel hormonen zijn eiwitten
- Afweer: antilichamen die bacteriën aanvallen en vernietigen zijn eiwitten
- Zuurstoftransport: hemoglobine in rode bloedcellen is een eiwit.
Lipiden: groep moleculen. Zijn een energiebron en beschermen het lichaam tegen kou, maar zijn
ook bouwstenen van celmembranen.
Koolhydraten: brandstof voor het lichaam om energie te leveren.
Te verdelen in 3 groepen:
- Monosachariden,
- Disachariden
- Polysachariden.
6. Je kunt benoemen waar ATP voor nodig is.
ATP is nodig voor het leveren van energie. Cellen hebben kleine pakketjes energie nodig en
breken koolhydraten en vetten daarom af in een stapsgewijs, geleidelijk proces. Tijdens dit proces
komt er energie vrij die wordt omgezet in ATP.
7. Je kunt uitleggen wat het werkingsmechanisme is van een geneesmiddel.
8. Je kunt uitleggen dat het werkingsmechanisme van een geneesmiddel (aangrijpingspunt) leidt tot
het gewenste effect.
9. Je kunt uitleggen dat het werkingsmechanisme van een geneesmiddel (aangrijpingspunt) leidt tot
het ongewenste effect (bijwerking).
10. Je kunt uitleggen waarom eiwitten goede aangrijpingspunten zijn voor geneesmiddelen (3
redenen).
- Er zijn tallozen verschillende soorten eiwitten
- Eiwitten spelen een belangrijke rol bij fysiologische processen
- Elk orgaan en elk weefsel heeft een eigen, specifiek eiwit dat kenmerkend is voor dat orgaan
en weefsel
11. Je kunt de vier eiwitten benoemen waarop geneesmiddelen aangrijpen
Receptoren, ion kanalen, enzymen, transporteiwitten.
12. Je kunt uitleggen wat een receptor is en welke rol deze speelt in werking van de cel.
Er kunnen twee dingen gebeuren wanneer een geneesmiddel aan een receptor is gebonden: het
kan de natuurlijke chemische boodschapper nabootsen en hetzelfde effect geven of het kan de
receptor blokkeren en geen effect geven. Wanneer het geneesmiddel zoveel lijkt op de natuurlijke
boodschapper en hetzelfde effect geven worden ze agonisten genoemd. Wanneer ze bijna
dezelfde vorm hebben als die van de natuurlijke boodschapper en dan de receptor blokkeren
worden ze antagonisten genoemd (blokkers).
13. Je kunt uitleggen wat een ion kanaal is en welke rol deze speelt in de werking van de cel.
Ionen zijn atomen of kleine moleculen die licht elektrisch geladen zijn. Positief geladen ionen
worden kationen genoemd, en negatief geladen ionen worden anionen genoemd.
De verplaatsing van ionen door ion kanalen veroorzaakt een omkering van de
membraampotentiaal van de cel. Wanneer een negatief geladen binnenkant van de cel een meer
positieve lading krijgt depolariseert de cel. Als de cel terugkeert naar de negatief geladen
toestand repolariseert deze. Depolarisatie en repolarisatie wordt actiepotentiaal genoemd.
Membraanpotentiaal: de elektrische spanning die staat over de membraan van een cel

, Depolarisatie: verandering in de membraanpotentiaal waardoor de cel meer positief en minder
negatief geladen word
14. Je kunt uitleggen wat een enzym is en welke rol deze speelt in de werking van de cel.
Enzymen zijn grote en complexe eiwitten die biochemische reacties mogelijk maken of versnellen
zonder daarbij zelf te worden gebruikt. Enzymen veranderen een stof in een andere stof. Dit wordt
het substraat van het enzym genoemd.
15. Je kunt uitleggen wat transporteiwitten zijn en welke rol deze spelen in de werking van de cel.
We kunnen transporteiwitten in twee groepen verdelen. De eerste groep transporteert ionen door
membranen door middel van ion pompen. De tweede groep wordt aangetroffen in de verbinding
tussen neuronen in de complexe neurale circuits in de hersenen.

Hormoonstelsel
1. Je kunt benoemen wat een hormoon is.
Relatief ‘langzame’ boodschapperstoffen die het lichaam zelf aanmaakt
2. Je kunt de functie van een hormoon uitleggen.
Het reguleren van de meeste lange termijn fysiologische processen in het lichaam
3. Je kunt het verband tussen het zenuwstelsel en het hormoonstelsel benoemen (homeostase,
hypothalamus, hypofyse, doelorganen).
Ze hebben beide een cruciale rol bij het besturen van het lichaam. Het zenuwstelsel is in het
algemeen het meest gericht op spontane acties zoals zien, spreken en bewegen, terwijl het hormonale
stelsel effectief is bij lange termijn regulering van processen zoals groei en voortplanting.




Zenuwstelsel Hormoonstelsel
Zeer snel Langzamer
Impuls loopt via zenuwcellen Worden afgegeven door een klier
Neurotransmitters Wordt via het bloed getransporteerd naar de

, doelcel, waar ze aangrijpen op een receptor

4. Je kunt de bouw en functie van de alvleesklier benoemen: eilandjes van Langerhans, insuline,
glucagon.
De pancreas geeft via zijn uitvoergang spijsverteringsenzymen af aan het duodenum en geeft insuline
en glucagon af aan het bloed voor glucoseregeling. Deze twee hormonen worden uitgescheiden door
kleine groepjes kliercellen in de eilandjes van Langerhans. Daarin komen alfacellen voor die glucagon
produceren en bètacellen die insuline produceren.

Farmacokinetiek en farmacodynamiek
1. Je kunt het begrip farmacokinetiek definiëren.
Wat doet het lichaam met het geneesmiddel
2. Je kunt de processen die optreden bij de weg van het geneesmiddel door het lichaam benoemen:
absorptie, distributie, metabolisme en excretie
Absorptie: het lichaam neemt het geneesmiddel op
Distributie: verdeling van het geneesmiddel in het lichaam
Metabolisme: het lichaam zet het geneesmiddel om
Excretie: het lichaam scheidt het geneesmiddel uit
3. Je kunt uitleggen wat plasmaconcentratie is.
Hoeveel geneesmiddel er nog in het lichaam zit.
4. Je kunt uitleggen wat het begrip first-pass effect inhoudt.
Het first-pass effect is de metabolisering van een oraal ingenomen geneesmiddel bij zijn eerste
passage door de lever. De mate van de metabolisering bepalen hoeveel van het geneesmiddel in de
bloedsomloop komt. Hoe meer er gemetaboliseerd wordt bij de eerste passage, hoe minder
geneesmiddel er in de bloedbaan komt. Het is dan zo laag dat ze geen therapeutisch effect kunnen
geven.
5. Je kunt uitleggen wat de bloedhersenbarrière inhoudt.
De bloedhersenbarrière bestaat uit cellen die ervoor zorgen dat gevaarlijke stoffen uit het bloed niet
zomaar in de hersenen terecht kunnen komen.
6. Je kunt uitleggen wat het begrip biologische beschikbaarheid inhoudt.
De mate van absorptie is van groot belang voor de plasmaconcentratie. De biologische
beschikbaarheid is de fractie van de dosis die onveranderd de algemene circulatie bereikt. De
biologische beschikbaarheid kan onvolledig zijn doordat het middel niet vrijkomt uit de
toedieningsvorm, doordat het moeilijk oplosbaar is, doordat maagzuur of darmbacteriën het afbreken
of door het first-pass effect.
7. Je kunt benoemen hoe het verloop van de plasmaconcentratie is als functie van de tijd bij een
enkelvoudige en bij een meervoudige toediening van geneesmiddelen
8. Je kunt de eenvoudige farmacokinetische parameters (T1/2,Tmax,Cmax, therapeutische breedte)
aanduiden in een farmacokinetische grafiek (waarbij plasmaconcentratie tegen de tijd is uitgezet).
T-max: dit is de tijd wanneer de maximale plasmaconcentratie zich in het lichaam bevindt
T-50: dit is de tijd wanneer de helft van de maximale plasmaconcentratie aanwezig is in het lichaam
C-max: dit is de maximale plasmaconcentratie in het lichaam
Therapeutische breedte: het is van belang dat de plasmaconcentratie in het lichaam zich altijd
binnen de 2 lijnen van het model van de therapeutische waarde vallen. Als het onder de lijn is dan
heeft het geneesmiddel geen effect meer, als het boven de lijn is geeft het geneesmiddel veel tot
ernstige bijwerkingen op het lichaam.
9. Je kunt aangeven waar de processen adsorptie, distributie, metabolisme en excretie in een
farmacokinetische grafiek (waarbij plasmaconcentratie tegen de tijd is uitgezet) voornamelijk
plaatsvinden
10. Je kunt de verschillende toedieningsroutes van geneesmiddelen benoemen.
11. Je kunt de verschillende toedieningsvormen van geneesmiddelen benoemen.
Oraal, intraveneus, intramusculair, subcutaan, vaginaal, rectaal, op de slijmvliezen, druppels, via de
longen, op de huid of transdermaal




12. Je kunt de verschillende toedieningsvormen classificeren in lokaal en systemisch.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur spmjv. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,99  4x  vendu
  • (1)
  Ajouter