Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Forensische Aspecten van de Kindermishandeling €3,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Forensische Aspecten van de Kindermishandeling

 113 vues  7 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Deze samenvatting van het vak Forensische Aspecten van de Kindermishandeling bevat alle hoorcolleges volledig. Tijdens de hoorcolleges is gerefereerd aan de te bestuderen artikelen. Dit is ook in de samenvatting opgenomen.

Aperçu 3 sur 28  pages

  • 8 mars 2022
  • 28
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting Forensische Aspecten van de
Kindermishandeling

HC1: Slachtoffer van misbruik: wel of niet vertellen?
Introductie. Er is een stijging te zien in de afgelopen jaren waarin mensen niet meer willen zwijgen
over seksueel misbruik. Denk aan de #metoo-beweging of de nieuwsberichten over seksueel
misbruik in de danswereld. In de eerste twee colleges zijn de termen disclosure en non-disclosure erg
belangrijk. Disclosure betekent het afleggen van een verklaring en non-disclosure betekent het niet
afleggen van een verklaring. Hier gaat het niet om een aangifte. Het gaat puur om het iemand
vertellen over het seksueel misbruik.

Childhood non-disclosure; hoe vaak komt dit voor?
Summit (1983) (in artikel van London et al 2005) had veel kinderen in behandeling die slachtoffer
waren van seksueel misbruik binnen de familie (intra-familiaal). Het viel hem op dat alle slachtoffers
aanvankelijk zwegen. Op basis van zijn observaties bedacht hij dan ook een model: het Child Sexual
Abuse Accomodation Syndrome (CSAAS). Tijdens zijn observaties zag Summit dat slachtoffers altijd
last had van schuldgevoel, schaamte en angst. Dit zorgde
ervoor dat zij het seksueel misbruik geheim hielden
(accommodatie). Disclosure is een proces en geen event.
Vaak zag hij dat slachtoffers begonnen met een
voorzichtige disclosure, maar zich vervolgens
terugtrokken en in de ontkenning schoten.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat tussen de 30-80% van de slachtoffers vóór hun
volwassenheid niet vertelt dat ze seksueel misbruikt zijn. Deze cijfers zijn constant over de laatste 20
jaar en er is dus een constante grote variatie. Deze verschillen zijn lastig met elkaar te vergelijken,
omdat er binnen de studies ook weer verschillen zitten.

De childhood disclosure rates kunnen dus volgens retrospectieve studies sterk uiteenlopen. Toch is
het opvallend dat 2/3e deel van de slachtoffers niet spreekt over seksueel misbruik (non-disclosure).
Wel is er kritiek op deze retrospectieve studies. Allereerst gaat het om zelfrapportages van misbruik
in de kindertijd en de disclosure hierover. Ten tweede is de vraag in hoeverre deze verklaringen
betrouwbaar zijn. Daarnaast is het belangrijk om stil te staan bij de vraag wat non-disclosure eigenlijk
betekent. Hierover staan methodologische verschillen.

In een onderzoek van Leander (2007) had de politie een huis doorzocht naar drugs. In plaats van
drugs vonden zij het bewijs voor misbruik van 17 kinderen. Niet alle slachtoffers waren bekend, dus
uiteindelijk zijn 8 kinderen ondervraagd tussen de 3-10 jaar oud. Hieruit bleek dat disclosure
plaatsvond na een paar dagen en anders pas na een paar jaar. Er bleek een patroon in te zitten. Ook
andere studies lieten zien dat de time to disclosure of vrij snel in enkele maanden was, of pas na vele
maanden/jaren.

Van de kinderen die in dit onderzoek wél vertellen, vertellen er maar weinig over het misbruik zelf.
Dat zij hier geen herinnering aan hebben is onwaarschijnlijk. Zij vertellen namelijk wel gedetailleerd
over de events pre- en postmisbruik. Daarnaast werkt het geheugen erg goed voor trauma. Dit wijst
dus meer op een drempel die bestaat om over misbruik te vertellen.

,De mate van non-disclosure in de studie van Leander (2007) is een uitzonderlijke studie. Er was
namelijk hard bewijs. Maar vaak is dit er niet, dus er moet ook nog naar andere studies worden
gekeken, bijv. naar klinische studies. Een klinische studie van Lawson & Chaffin (1992) keek naar 28
kinderen met een geslachtsziekte. Er is dus bewijs van seksueel misbruik en toch zie je dat slechts 12
kinderen van de 28 zullen praten. Dus: bewijs van seksueel misbruik is geen garantie voor disclosure.
Wel is de disclosure hoger als de evidentie sterker is. Dit is ook terug te zien in het onderzoek van
London et al (2005). Naarmate de evidentie minder wordt, is de disclosure ook lager. Hier zit variatie
in en dat maakt het complex. Er moet worden gekeken welke factoren deze variatie verklaren.

Drempels om te vertellen. Welke factoren hangen samen met (non)disclosure?
In het artikel Lemaigre et al (2007) worden factoren besproken die disclosure kunnen beschermen of
belemmeren. Deze factoren kunnen dicht bij het individu liggen, maar ook op verschillende andere
niveaus. Een voorbeeldcasus om de factoren nader te bekijken: Peter is 15 jaar en er wordt
pornografisch materiaal gevonden waarin Peter te zien is. Hij schaamt zich enorm en omdat hij
misbruikt wordt door een bekende van de familie, durft hij dit niet te vertellen aan zijn ouders.

Leeftijd. Stelling: meer disclosure bij oudere dan bij jongere kinderen. Dit kan juist zijn, omdat
kleuters al betere verbale vaardigheden hebben ontwikkeld dan peuters. Aan de andere kant kan dit
ook onjuist zijn, omdat tieners zich weer meer schamen, meer taboes kennen en meer over de
gevolgen nadenken dan peuters en kleuters.

Geslacht. Veel studies laten zien dat jongens langer wachten met vertellen. Ten eerste omdat
jongens als slachtoffer minder geaccepteerd worden. Ten tweede bestaat onder jongens vaak de
angst voor de associatie met homoseksualiteit. Ten derde willen jongens zelf geen zwakte laten zien.

Disability. Er is relatief weinig onderzoek naar gedaan, maar er zijn aanwijzingen dat intellectuele
beperkingen samenhangen met disclosure. Kinderen met een beperking (developmental disabilities)
zijn een hele kwetsbare groep. Het onderzoek van Hershkowitz et al (2007) gaat hierover:
 De groep is vaker slachtoffer. Allereerst heeft dit te maken met het feit dat zij vaak minder
kennis hebben van seksualiteit. Ten tweede is de groep vaak afhankelijk van een verzorger.
De verzorger maakt belangrijke keuzes en er is meer fysiek contact door aanrakingen en
hygiëne. Ten derde zie je vaak dat verzorgers juist de daders zijn, omdat de kwetsbare groep
waarmee ze werken ook een goed doelwit is.
 Er is een hogere kans op non-disclosure binnen deze groep. Dit komt door:
o Beperking op communicatief gebied. Vaak vinden zij het moeilijk om het incident
gedetailleerd te beschrijven.
o Het moeilijk vinden om stappen te ondernemen (juridisch)
o Worden minder serieus genomen

Als je in de tabel rechts kijkt, dan zie je dat disclosure afneemt
naarmate de beperkingen toenemen. Dus hoe erger de
beperking, hoe kleiner de kans op een disclosure. Het
omgekeerde geldt dan voor non-disclosure. De kans op non-
disclosure is groter bij meer beperkingen. Als we dan kijken
naar delayed disclosure is de kans hierop groter bij kinderen
met beperkingen.

We hebben het net gehad over drempels op individueel niveau
om niet te vertellen over misbruik. Dit ging over leeftijd, geslacht, verbale vaardigheden, etc. Volgens
het ecologisch model hangt hier meer mee samen dan alleen het individuele niveau. Op microniveau
kun je denken aan school en thuis die een drempel kunnen vormen. Specifiek kun je denken aan

, opvoeding, relatie met dader, of verleden met moeder als slachtoffer. Op exoniveau zijn er
verschillende supportnetwerken, maar ook lokale politiek en massamedia kunnen van invloed zijn.
Op macroniveau zijn er attitudes en ideologieën van een cultuur (taboes en discriminatie).

Een belangrijke reden volgens het CSAAS voor non-disclosure over misbruik is angst. Dit hangt samen
met schuld en verantwoordelijkheid. Zo kan het slachtoffer gaan meewerken om erger te
voorkomen. Of het slachtoffer stribbelt niet tegen, door een stressreactie en het niet meer weten
hoe te reageren op de situatie. Slachtoffers kunnen zich hierdoor achteraf heel schuldig voelen en
zichzelf afvragen waarom zij dit deden. Daarnaast kunnen zij nog te maken krijgen met verwarrende
fysieke reacties of blaming the victim, waardoor slachtoffers zich nog schuldiger gaan voelen.

Slachtoffers kunnen ook besluiten om niks te vertellen door angst voor de gevolgen. Allereerst
kunnen zij bang zijn voor de gevolgen voor de dader. Vaak is de dader een bekende en heeft het
slachtoffer ook in enige mate positieve gevoelens voor de dader. Ten tweede kan het slachtoffer
bang zijn voor de gevolgen voor het gezin. Het gezin kan bijv. uit elkaar vallen. Ten derde bestaat er
nog een angst om niet geloofd te worden.

Onderzoek van Lawson & Chaffin (1992) toont de relatie aan tussen parental support en disclosure.
Disclosure hangt samen met parental belief. Mogelijk anticiperen kinderen op de reactie van ouders.
Retrospectieve studies laten zien:
 Angst om niet geloofd te worden belemmerd disclosure
 Vaak negatieve reacties na disclosure:
o Ouders geloven het niet of zijn sceptisch
o In relatie blijven met dader
o Loyaliteit aan dader
o Kind als medeschuldig zien (bijv. minderjarige dader)

Non-disclosure bij kindermishandeling. Spelen de factoren ook een rol bij andere vormen van KM?
De prevalentie van disclosure is nog niet helemaal duidelijk, omdat er maar een beperkt aantal
studies zijn. De beperkte studies laten weer wisselende resultaten zien. Er zijn belemmeringen voor
disclosure bij fysieke mishandeling. Factoren van seksueel misbruik spelen hier ook een rol: loyaliteit,
angst voor gevolgen, schaamte, schuldgevoel. En ook: normaliseren geweld, zo erg is het niet, hulp
ongeschikt.

Aan wie vertellen? Hoe ouder een kind wordt, des te belangrijker peers worden. Zij zullen het vaker
aan leeftijdsgenoten vertellen. Het probleem hierbij is dat leeftijdsgenoten niet altijd weten welke
hulpverlening zij moeten inschakelen.

Het belang van disclosure en mogelijkheden om de kans op disclosure te verhogen
Conclusie: er zijn veel drempels om mishandeling te vertellen. Dat is vervelend, want disclosure is
allereerst van belang bij gebrek aan bewijs en ten tweede kan er dan sneller gestart worden met
therapie. Om disclosure te verhogen is het artikel van Lemaigre dus interessant, omdat hier factoren
in worden besproken die disclosure stimuleren. Dit kan bijv. door het inzetten op algemene
interventies over ongewenste seksuele ervaringen, zoals op school.

Er is onderzoek gedaan naar het gebruik van anatomisch correcte poppen. Dit zou ertoe moeten
leiden dat men minder afhankelijk is van de verbale vaardigheden van een kind en wellicht dat het
ook zorgt voor minder schaamte bij een kind. De waarde van deze poppen werd medisch onderzocht
met/zonder aanraking van de genitaliën. Bij de free recall werd de vraag gesteld om te vertellen wat
er was gebeurd. Maar: geen disclosure; kinderen gingen niet spontaan vertellen over de aanraking
van genitaliën. Wanneer poppen als extra cues werden gebruikt (Bruck et al 1995, 2000) zag je dat de

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Thesso. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77988 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,99  7x  vendu
  • (0)
  Ajouter