Wat is persoonlijkheid?
Traits (trekken) zijn persoonlijkheidskenmerken individueel aan een persoon (sociaal zijn, extravert, introvert…)
Consistent over de tijd
Zijn individueel qua gedrag
Stabiel over situaties
Overheen de tijd blijf je meestal een introvert of extravert persoon. Dit is ook meestal stabiel in meerdere situaties. Het is niet dat je vandaag
extravert bent en morgen opeens zijn enkele conversatie meer kan aangaan door sociale incapabelheid. Soms kan dit wel licht verschillen bij
een situatie bv: je bent zeer extravert bij vrienden maar op je nieuwe werk ben je wat teruggetrokken.
Kenmerken is de manier waarop je info verwerkt. Het gaat bv over temperamentvol zijn en intelligentie. Als je temperamentvol bent, ga je
snellere openstaan voor prikkels en word je extravert. Een baby die graag knuffelt is van hetzelfde principe. Het gaat dan over unieke
kwaliteiten; het proces hoe je info verwerkt.
Het woord ‘persoonlijkheid’ komt van het Latijnse ‘persona’ dat stond voor ‘masker’. In de Romeinse tijd had het te maken met het theater. Je
masker is je ‘façade’ die je gebruikt om een rol te spelen. Zo noemden de psychologen he masker ook: de façade die je toont aan de
buitenwereld.
DEFINITIE persoonlijkheid: ‘ Een patroon van relatief permanente karaktertrekken(traits) en unieke kenmerken die zowel voor consistentie als
individualiteit zorgen in het gedrag van een persoon.’ (DEFINITIE die psychologen gebruiken).
Wat is een theorie?
Dit verschilt van de volkswijsheid! Een theorie wordt teveel fout gebruikt voor iets dat niet in verband is met een testbare hypothese.
DEFINITIE theorie: ‘Een set van gerelateerde veronderstellingen die wetenschappers toelaten om op basis van logisch deductief redeneren
testbare hypotheses te formuleren.
Theorie is verwant met, maar verschillend van:
Volgende termen hebben te maken met theorieën maar zijn geen synoniemen.
Een voorbeeld: ‘vrouwen zijn emotioneler dan mannen’
Speculatie: een theorie wordt verbonden aan empirische data en objectieve wetenschap. We gaan iets veronderstellen dat niet te
weerleggen is.
Hypothese: meestal maken we voor 1 theorie meerdere hypothesen. Bv ‘vrouwen zijn emotioneler omdat dit voortkomt uit de
natuur’ ‘vrouwen zijn emotioneler omdat ze meer hormonen aanmaken’ etc. We gaan vermoeden dat de speculatie of de hypothese
kan getest worden ahv wetenschappelijke methodes. Het wetenschappelijke en empirie is zeer belangrij bij een theorie!!!
Taxonomie: classificatie volgens natuurlijke relaties. Het gaat over beschrijven van de classificatie. Deze classificatie gaat ook zorgen
of de hypothese weerlegd of bevestigd wordt.
Waarom bestaan er zoveel theorieën?
Elke onderzoeker heeft een theorie waarin ze verschillende methoden en meetinstrumenten gebruiken, ok hebben ze elk verschillende
invalshoeken en een andere kijk op iets, maar men legt telkens zijn eigen persoonlijkheid in een theorie. Afhankelijk van je persoonlijke
achtergrond, ervaring in je kindertijd en interpersoonlijke relaties. Men kiest meestal ook verschillende data afhankelijk van wat men
interesseert. Bv iemand dat interesse heeft in kinderen gaat onderzoek doen naar kinderen.
definitie: de persoonlijkheid en psychologie van de verschillende theoretici beïnvloedt de aard van de theorie die ze ontwikkelen.
‘psychology of science’ is de empirische studie van het wetenschappelijk denken en gedrag van de wetenschapper.
Wat maakt een theorie zinvol? Het beoordelen van een theorie:
Genereert onderzoek
Is falsifieerbaar (te controleren)
Organiseert gekende data
Leidt handelen (praktische kant) een theorie is de leidraad voor praktijk
Is intern consistent homogeen, operationele definitie: hoe gedrag gemeten kan worden
Is spaarzaam (zo niet-complex mogelijk)
Stel dat 2 theorieën voldoen aan de bovenste 5 en hetzelfde onderzoeken. Dan gaat men de meest spaarzame nemen.
Pagina 1 van 20
,Dimensies voor een ‘concept’ over de mensheid:
Determinisme vs. vrije keuze (determinisme is Freud en vrije keuze is Rogers. Mate waarin men controle heeft over het maken van
eigen keuzes)
Pessimisme vs. optimisme (de manier waarop een mens ontwikkelt, de kijk die je daarop hebt)
Causaliteit vs. teleologie (causaliteit is Freud, we gaan het gedrag uitleggen door jouw verleden, teleologie is het gedrag uiteggen oor
toekomstige doelen)
Bewuste vs. onbewuste determinanten van gedrag
Biologische vs. sociale invloeden op persoonlijkheid (genetisch vs. je omgeving)
Individualistisch vs. similariteit(gelijkenis) (overal in de wereld zijn er gelijkenissen bv extravert en introvert, maar afhankelijke van
waar je zit heb je ook individualisme of collectivisme.
Onderzoek naar de persoonlijkheidstheorieën:
Moet onderzoek genereren (theorie geeft betekenis aan data en de data komt voort uit onderzoek door hypothesen te testen die afgeleid zijn
van een theorie. Wisselwerking).
Systematische observaties (voorspellingen zijn consistent en accuraat.
2 empirische criteria voor meetinstrumenten:
Betrouwbaarheid
o consistentie van het meten: -test-hertest betrouwbaarheid. Intern consistent
-interne consistentie. I.v.m. elkaar, geassocieerd staan
Validiteit
De mate waarin een instrument meet wat hij moet meten. Je hebt hierin 2 vormen:
o Construct validiteit: -convergeren: instrument correleert hoog met metingen (een vragenlijst
meet angst, de 2de vragenlijst die we maken meet ook angst)
Een nieuwe maat correleert met een reeds bestaande.
-divergeren: lage correlatie tussen 2 metingen. Het meet iets anders.
Een lijst meet extraversie maar geen sociale wenselijkheid
-discriminante: het maakt onderscheid tussen mensen. Als je hoog scoort op extraversie dan
gaan de introverten laag scoren.
o Predicatieve validiteit: toekomst voorspellen o bv te meten of je later risico’s gaat nemen.
Hoofdstuk 2: Freud
Psychodynamische theorieën
Psychoanalyse: methode van Freud om psychische stoornissen te behandelen (onderdrukte emoties achterhalen)
Psychoanalytische theorie: Freud zijn persoonlijkheidstheorie.
Biografie:
Hij had een doodswens voor zijn kleien broertje die effectief stierf. Hierdoor kreeg hij angsten die hij begon te onderzoeken. Hij bestudeerde
hysterie: het resultaat door verleid te zijn door een volwassene in je kindertijd. Hysterie werd gebruikt als er voor iets geen medische
verklaring was.
Zijn psychoanalytische theorie:
Wat maakte deze zo interessant?
Zijn bouwstenen zijn seks en agressie
Het is verspreid tot een bepaalde toegewijde groep
Hij schrijft in een briljante taal en kan zichzelf dus goed verkopen
Freud’s model van de geest:
Dit gaat over het mentale.
Het bewuste: mentale processen die direct beschikbaar zijn (is niet zo
belangrijk voor Freud). Gebruiken om iets op te lossen.
Pagina 2 van 20
, Niet bewuste: alle processen buiten het bewustzijn (emoties en verlangens) .
Voorbewuste: dingen die opgeslagen zitten tot je ze nodig hebt en ophaalt.
Onbewuste: verboden verlangens, onderdrukte emoties die angst veroorzaken. We merken er niks van dat deze info opgeslagen zit. Je kan ze
niet ophalen en gaan over oa zintuigen en eenvoudige taken.
Freud’s onbewuste niveau:
Definitie: Het deel van de geest waarvan het individu zich niet bewust is maar waar onderdrukte conflicten, impulsen en drijfveren zich
bevinden en geen toegang hebben tot het bewuste. Er is geen rechtstreekse toegang naar het onbewuste maar wel waarneembare gevolgen
(dromen, grappen, versprekingen etc.). hete bestaat door: ,
Repressie (ervaringen die angst opwekken onderdrukken. Dit gaat over je individuele verleden)
Fylogenetische gave ( overgeërfde ervaringen van overgrootouders. Het is NIET individueel ontwikkeld. Dit is de restgroep die men
gebruikt als er geen verklaring is door repressie. Bv het oedipuscomplex.)
Structuren van de geest:
ID: is het plezier principe. Dit is aanwezig als je baby bent bij de geboorte. Het streeft onmiddellijk plezier na en is een primair proces. Het is
het onbewuste deel van de persoonlijkheid met fundamentele drijfveren en onderdrukte herinneringen.
EGO: is de psychologische gezonde persoonlijkheid volgens Freud. Een ontwikkeld ego kan problemen oplossen. Je projecteert je onbewuste
verlangens die je niet kan uiten op anderen (afweermechanisme). Het is een bewust, rationeel deel van de persoonlijkheid en kan driften
uitstellen. Denkt na impulsen in te houden om ze op een later moment te krijgen2 ‘hoe voldoe ik aan de impulsen van ID om het SUPEREGO
niet te schaden?’ = realiteitsprincipe.
SUPEREGO: deel van de persoonlijkheid met normen en waarden. Je hebt ge geweten en je ego-ideaal. Je geweten is: wat kan en kan niet? Het
zijn de dingen die je integreert van je ouders en maatschappij. Je ego-ideaal: waar wil je naartoe? Welke persoon wil je zijn? dit wordt voor een
deel bepaald door beloning in de omgeving. Het volgt het moraliteitsprincipe.
Metafoor van de kranen:
De menselijke geest kan worden gezien als een buizensysteem in een huis waarin water zit die onderdruk staat. Het ID is gewoon de kranen
open zetten en laat maar komen! Onmiddellijk plezier. Het EGO gaat de druk afleiden en is de gezonde bemiddelaar. Het SUPEREGO doet alle
kranen dicht waarbij er druk ontstaat en hierbij verlies je de controle van je geweten en wil je de normen in ere houden. Het SUPEREGO is
meestal gedreven bij schuldgevoelens.
De menselijke geest is dus een hydraulisch systeem waarbij er constant interne druk aanwezig is. Een persoonlijkheidsverandering wijst op een
verandering in de manier waarop psychische energie ontladen wordt.
Dynamische krachten van persoonlijkheid: driften en drijfveren: volgens Freud
Driften= instincten
o Libido/seksuele drift
o Thanatos/agressieve drift
Angst
o Neurotische angst
o Morele angst
o Realistische angst
Je libido: omvat mond, genitaliën en anus. Het gaat over de lust. Veel gedrag hierbij was oorspronkelijk seksueel gemotiveerd maar niet meer
i.v.m. seks. Bv als je iemand zijn aandacht trekt of een grapje maakt lijkt het onschuldig (niet met seks in verband) maar het is wel seksueel
bedoeld (je wil iemand verleiden). Het zet aan tot ervaren van sensueel genot, de drijvende kracht bij ALLES (dansen, lezen, drinken, werken…)
Thanatos: de doodsdrift zet mensen aan tot destructief gedrag. Alles dat niet te verklaren werd door seksuele drift kwam terecht in deze
‘vuilbak’. Hierin zitten verslavingen, zelfverwonding…
Je angsten is bij een labiel emotioneel persoon. Je EGO ervaart angst, de bron van angst kan je EGO, SUPEREGO, ID en OMGEVING zijn.
Neurotische angst: is een ongekend gebaar dat voorkomt uit de relatie tussen het ID en EGO. Het is een onbewust gevoel van angst in
aanwezigheid van autoritaire figuren. Het EGO verliest de controle van het ID waardoor angst wordt gegeneraliseerd naar meerdere situaties.
(ID en EGO)
Morele angst: schuld. Bv je vader is een erg mens om mee samen te leven, dat wil je dus niet maar stel dat hij alleen komt te vallen dan zou je
hem wel in huis halen anders voel je je schuldig. Het gaat vaak over bejaarde ouders verzorgen. (SUPEREGO en EGO)
Realistische angst: wat er mogelijk zich kan voordoen van angst (EGO en OMGEVING).
Pagina 3 van 20
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LAVADESTE. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.