Samenvatting economie LWEO Vwo 6 Economische Crisis h1 t/m 6. Exclusief H7 (Philipscurve) Ondersteund door plaatjes, schema's en verbanden tussen begrippen (dikgedrukt/onderstreept) staan aangegeven. Mocht je nog vragen hebben kan je me natuurlijk altijd een berichtje sturen.
1.1 VAN KREDIETRECESSIE NAAR RECESSIE
Als een krimpende economie (minder goederen/diensten) langer duurt dan 2 kwartalen = recessie
Productiewaardes in een land = bruto binnenlands product (bbp) = inkomens (loon/huur/winst/pacht)
1.2 FINANCIËLE MARKTEN
1.2.1 VERMOGENSMARKT
Vermogensmarkt – vraag/aanbod naar vermogen > evenwichtsprijs: rente
Spaarquote – het deel van het inkomen dat wordt gespaard (neemt toe door bijv. vergrijzing)
Groei investeringen < groei besparingen omdat IT-bedrijven > industrie (minder kapitaalgoederen nodig)
RISICIO VAN BELEGGEN
Rente afhankelijk van de mate waarin iemand een positieve tijdsvoorkeur heeft en het risico dat hij loopt:
Positieve tijdsvoorkeur: Je wil geld nu hebben/uitgeven (cultureel/persoonlijk)
Debiteurenrisico: Krijg je je geld terug? Afhankelijk van kredietwaardigheid/reputatie lener en looptijd
Inflatierisico: teruggekregen geld heeft lagere koopkracht. Afhankelijk van looptijd/economische stabiliteit
Voor schuldenaars is inflatie gunstig: loon stijgt maar reële schuld neemt af > makkelijker af te lossen
Geldillusie – geld niet op juiste waarde schatten (nominaal i.p.v. reëel) (veroorzaakt door inflatie)
1.2.2 HUIZEN EN HYPOTHEKEN
Hypotheek kan verschillen in hoeveelheid aflossingen en of rente variabel of vastgelegd is
Aanbod huizenmarkt kan traag reageren op vraag (bouw duurt lang) > prijs afhankelijk van vraag
Verwachte prijsstijging > meer vraag (want later kost het je meer) > prijs stijgt daadwerkelijk
Investeerders kopen huizen om ze later met meer winst te verkopen > meer vraag > prijs stijgt nog meer
Selffulfilling prophecy – voorspelling die uitkomt doordat je er naar gaat handelen
Ontstaan zeepbel – prijzen drukken niet meer echte waarde uit maar zijn onrealistisch > knapt uiteindelijk
VAN OVERWAARDE NAAR ONDERWATERHYPOTHEEK
, 100%-hypotheek – hypotheekwaarde gelijk aan waarde huis
Als waarde huis stijgt > overwaarde > hypotheek kan verhoogd worden
Rente stijgt > woonlasten te hoog > huisuitzettingen > meer aanbod/minder vraag > prijs daalt
Onderwaterhypotheek – waarde hypotheek hoger dan waarde huis (restschuld bij verkoop)
1.2.3 AANDELEN EN OBLIGATIES (EFFECTEN)
Aandelen Obligaties
Van bedrijven Van bedrijven en overheid
Eigendomsbewijs > medezeggenschap Schuldbewijs
Dividenduitkering (deel van winst) Aflossing + vast rentepercentage
Permanent beschikbaar (Eigen vermogen) Tijdelijk beschikbaar (vreemd vermogen)
Bedrijf mag jouw geld houden Bedrijf moet aflossen
Meer risico > mogelijke winst/verlies groot Minder risico > mogelijke winst/verlies beperkt
Geld verdienen door te laten renderen
(dividend/rente) of te verhandelen (koerswinst/-
verlies)
RENDEMENT
Als verkoopprijs meer is dan inkoopprijs > koerswinst
Opbrengsten
Rendement = x 100 %
Ingelegde bedrag
Onderscheid tussen nominaal en reëel
In het algemeen: een hoger risico > hoger rendement
Als koers/winstverhouding te hoog is > zeepbel
HEFBOOM
Als rente lening minder is dan rendement aandelen > beleggen met geleend geld
Hefboom (extra opbrengsten geleend geld) = opbrengsten aandeel (rendement) – kosten lening (rente)
Groot risico want als rente stijgt of rendement daalt kan hefboom afnemen of negatief worden
SOLVABILITEIT (NIET OP CE)
Bedrijven kunnen uitgaven financieren door eigen vermogen (risicodragend) of vreemd vermogen (lenen)
Vreemd vermogen door obligaties/ Eigen vermogen door aandelen
Lage rente > investeringen door te lenen (positieve hefboom)
Solvabiliteit – kan een bedrijf haar schulden afbetalen (ratio EV:TV)
1.3 BANKEN
Banken verdienen geld door rente op leningen hoger te maken dan op besparingen
Bonuscultuur – hoe meer krediet er wordt verleend, hoe hoger de bonus (medeweker) > risico > kritiek
GELDSCHEPPING, HEFBOOM EN SOLVABILITEIT
Banken doen aan geldschepping – krediet verlenen zonder eigen vermogen te vergroten > solvabiliteit ↓
Als bank zo veel verlies maakt dat eigen vermogen negatief wordt > failliet
LIQUIDITEIT
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lottevanderlee. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.