OVERZICHT VAN HET
BURGERLIJK RECHT
Prof. dr. Rogier de Corte
,HOOFDSTUK I.
Algemene beschouwingen
Eric DIRIX, “Verbintenissenrecht. Gerechtelijke jaren: 1978-1979 en
1979-1980,” R.W. 1980-81, deel 1: 2367-2396, deel 2: 2435-2478.
Rob KRUITHOF, Hubert BOCKEN, Filip DE LY, en Bart DE TEMMERMAN,
“Overzicht rechtspraak verbintenissen 1981-1992", T.P.R. 1994, 171-721.
Walter VAN GERVEN en Sofie Covemaeker, Verbintenissenrecht, Acco, 2001,
459 p.
1476. Boek I van het B.W. behandelt het personenrecht, m.a.w. de rechtsnor-
men die betrekking hebben op het rechtssubject, het gezin en de familie. Het
gaat in beginsel om de rechten die aan de persoon zelf kleven, het zijn in
hoofdzaak niet-patrimoniale rechten.
Boek II behandelt de zakelijke rechten m.a.w. het zakenrecht. Het zakenrecht
is een gesloten systeem: zakenrechten drukken zich in de regel uit in een
rechtstreekse macht van een individu op een zaak, een macht die erga omnes
geldt; vandaar dat alleen de wetgever deze zakelijke rechten kan inrichten.
Boek III behandelt het verbintenissenrecht of de persoonlijke rechten. Het
bevat de rechtsregels die de verhouding schuldeiser-schuldenaar regelen.
Dit boek wordt hierna als volgt behandeld:
II Begrip, soorten en modaliteiten
III Bronnen van verbintenissen
IV Verbintenis uit overeenkomst
V Verbintenis uit onrechtmatige daad
VI Uitdoven vorderingsrechten
VII Gebruikelijke contracten
510
,HOOFDSTUK II.
Begrip, soorten, modaliteiten
Afdeling 1. Begrip
1477. Het centrale begrip verbintenis wordt gebruikt samen met en naast de
begrippen overeenkomst en contract. Deze begrippen zijn met elkaar
verwant, doch verschillend.
1478. Verbintenis — Een verbintenis is een rechtsband waardoor één of
meer personen gehouden zijn tot een prestatie jegens één of meer andere
personen. Deze prestatie kan bestaan in een geven (een diamant), een doen
(een zanguitvoering in een zaal) of een niet-doen (de verbintenis aangaan
geen hypotheek te vestigen op een huis).
Het begrip verbintenis wijst enkel op een obligatoire verhouding tussen
partijen: de verhouding schuldeiser - schuldenaar. De schuldeiser kan iets
vorderen van de schuldenaar, de schuldenaar moet iets presteren voor de
schuldeiser. Partijen kunnen over en weer schuldeiser-schuldenaar zijn.
1479. Overeenkomst — Een overeenkomst wijst op een bron van die
verbintenis: hoe is de obligatoire verhouding (rechtsband schuldeiser-schul-
denaar) ontstaan? Indien de rechtsband ontstaan is uit een samentreffen van
de wil van schuldeiser en schuldenaar, zegt men dat de verbintenis ontstaan
is uit een overeenkomst of door een wilsovereenstemming. Een andere wijze
om verbintenissen te doen ontstaan is bijv. het stellen van een onrechtmatige
daad die schade veroorzaakt aan een derde.
1480. Contract — Onder contract verstaat men een welbepaalde verbintenis
uit overeenkomst: indien de partijen over en weer overeenkwamen (bijv. de
ene om een som geld te betalen, de andere om de eigendom van een roerend
goed over te dragen), noemt men deze overeenkomst een koop-verkoopcon-
tract. De term contract duidt op een concrete rechtsband uit overeenkomst.
1481. Schuldenaar & schuldeiser — De twee voornaamste begrippen in
het verbintenissenrecht zijn: schuldenaar en schuldeiser.
a. schuldenaar: dit is de persoon op wie de verplichting rust, hij die iets moet
geven, iets moet doen of iets niet mag doen. De schuld is datgene waartoe de
schuldenaar gehouden is;
b. schuldeiser: dit is diegene in wiens voordeel de verplichting bestaat: hij
kan een prestatie vorderen van de schuldenaar. De schuldvordering is de
schuld gezien vanuit het standpunt van de schuldeiser nl. datgene wat de
schuldeiser mag eisen.
511
, 1482. Open systeem — In tegenstelling met het zakenrecht is het
verbintenissenrecht een open systeem, d.w.z. dat de bevoegdheid van de
rechtssubjecten om contracten te creëren centraal staat. De wetgever vervult
hier eerder een aanvullende rol.
De bevoegdheid van de partijen wordt beperkt door de regels van openbare
orde en goede zeden, waarvan niet mag worden afgeweken (art. 6 B.W.).
Afdeling 2. Soorten
1483. Geven, doen en niet-doen — Een verbintenis om iets te geven
verplicht tot afgifte van een bepaald goed. Een verbintenis om iets te doen
heeft een prestatie, een handeling tot voorwerp. Een verbintens iets niet te
doen slaat op een onthouding.
Zo is bijv. het leveren van een bepaalde auto, 10 kg. nagels, enz een
verbintenis om iets te geven, terwijl haar knippen, schilderwerken
uitvoeren enz. een verbintenis is om iets te doen, terwijl de belofte om
een onroerend goed niet te hypothekeren of te bebouwen op een
onthouding slaat.
1484. Middelen- en resultaatsverbintenis — Een verbintenis is een
middelenverbintenis indien de verplichting van een partij erin bestaat om
naar best vermogen te handelen, zonder dat een resultaat gewaarborgd wordt.
Een verbintenis is een resultaatsverbintenis indien een partij zich tot een wel
bepaald resultaat verbindt.
Een geneeskundig contract bijv. is een middelenverbintenis, terwijl een
aannemer die zich verbindt een woonhuis te bouwen een resultaatsverbin-
tenis is.
1485. Natuurlijke verbintenis — In het Romeins recht was het begrip
‘natuurlijke’ verbintenis van groot belang. Thans heeft het slechts een
marginale betekenis. Men kan een natuurlijke verbintenis omschrijven als
een verbintenis die ‘van nature’ aan iemand is opgelegd, maar die niet kan
worden afgedwongen voor de rechter.
Dit is bijv. het geval met de verplichting tot betalen van de schulden die
na het intreden van de verjaring vervallen. Indien men deze schulden toch
voldoet, kunnen ze niet teruggevorderd worden.
Afdeling 3. Modaliteiten
1486. Hoofdelijk, in solidum en niet-hoofdelijk — Hoofdelijkheid kan
512