INTRO RENAISSANCE
Renaissance
De renaissance als historische periode bezat eeuwenlang een enorm prestige. Dat is, aangezien er nu
ook belangstelling is voor andere perioden, heel sterk afgenomen sinds het begin van de 20 ste eeuw.
Maar de renaissance was geen exclusief kunsthistorisch fenomeen. Men omschrijft het beter als een
literair humanistisch gebeuren dat ingebed was in een brede intellectuele traditie. De renaissance
zette zich af tegen de middeleeuwen. Deze voorbije eeuwen zagen ze als de cultuur van de Goten
(maniera dedesca) en de Byzantijnen (maniera greca). Dit sterke zelfbewustzijn uitte zich in de
zelfgekozen naam ‘rinascità’; letterlijk wedergeboorte. Dit is een wedergeboorte van de kennis,
esthetiek, literatuur en filosofie van de klassieke oudheid. Men voelde zich voorbestemd tot de
herontdekking van de verloren gegane cultuur van de antieken. Deze belangstelling is over een
periode van 200 jaar aanwijsbaar (vanaf dood Petrarca 1374 tot dood Vasari in 1574). Het gaat om
diverse zaken.
1. Ten eerste de herontdekking van het in Italië nog overal aanwezige erfgoed van de romeinse
oudheid. In Italië werd deze gedachtegang gevoed door de aanwezigheid van het antieke
Rome. Italië kende een gevoel van continuïteit. Dit gaf aanleiding tot een nieuwe vorm van
geschiedschrijving gericht op feitelijke gebeurtenissen en niet langer in de context van
moraliserende religieuze metaforen. Ook een vroege vorm van archeologie bloeide op.
Voortdurend begon men momenten terug op te graven.
2. Ten tweede hebben we de herontdekking van het klassieke Latijn en de klassieke auteurs. Zij
waren bekend gebleven en men las ze in de middeleeuwen maar het klassieke Latijn van
Cicero en Ovidius was verwaterd.
3. Het zoeken naar een synthese tussen de klassieke en christelijke tradities ‘het
neoplatonisme’ is een derde aspect.
4. Een vierde aspect is ‘het antropocentrisme’. De mens is de maat van alle dingen. Vandaar de
opkomst van het portret, het ruiterstandbeeld, schilderingen van historische gebeurtenissen.
5. Ten vijfde is er de introductie van een nieuw werkelijkheidsbesef, een nieuwe
natuuropvatting en een geheroriënteerde filosofie gebaseerd op Aristoteles met als gevolg
een groeiende wetenschappelijke belangstelling. Het zoeken naar wetten waarmee ze de
werkelijkheid konden verklaren. Sommigen gaan hierin zo ver dat ze in conflict komen met
de leer van de katholieke kerk.
6. Ten zesde is kunst een vorm van wetenschappelijk onderzoek een experiment voor
sommigen, zeker voor Leonardo da Vinci. Deze houding gaf aanleiding tot een nieuw statuut
van de kunstenaar, niet langer als ambachtsman maar als intellectueel. De beeldende kunst
en de architectuur werden een deel van de traditionele middeleeuwse artes liberales.
7. De kunstenaar streeft naar het ideaal van de ‘uomo universale’ van Leonardo werd gezegd
dat hij de totale kennis van zijn tijd bezat. Creativiteit wordt een belangrijk concept.
8. Ten achtste zien we de ontwikkeling van kunsttheorie. Leon Battista Alberti ontwikkelt in zijn
geschriften het begrip ‘arti del’disegno’ of de beeldende kunsten; de schilderkunst, de
beeldhouwkunst en de architectuur. Alberti baseert deze vaardigheid op de rationele wetten
van het mathematische perspectief of de geometrische organisatie van de illusionistische
ruimte. Hij verdedigt verder dat de picturale compositie een waardige structuur moet
vertonen die correspondeert met de regels van de retorica: 1 van de 7 artes liberales.
Inventio (ontwerp) is zo een term afkomstig uit de retorica. Hij stelt; de grootste taak van de
schilder is het maken van een historia, een compositie met menselijke figuren betrokken bij
, een dramatisch geladen handeling met eens stoïcijnse zedelijke waarde ontleend aan de
klassieke oudheid.
De artes liberales
Er waren zeven artes liberales. De zeven vakken die onderwezen werden in de eerste jaren van de
middeleeuwse universiteit.
- Je had enerzijds het trivium (de taalvakken)
1. grammatica (de taalkunde, het leren van latijn)
2. dialectica (logica, redeneren)
3. retorica (de welsprekenheid).
- Anderzijds had je het quadrivium (de rekenvakken)
1. arithmetica (de rekenkunde, het getal)
2. geometria (de meetkunde, de ruimte)
3. musica (de hamonieleer, de tijd)
4. astronomia (de kosmologie, de ruimte in de tijd).
Het lineair perspectief
Centraal in de vroege renaissance staat de ontdekking van het lineair perspectief. De belangrijkste
preoccupatie van de renaissancekunstenaars waren licht-donkerwerking, het atmosferisch
perspectief en het lineair perspectief. Filippo Brunelleschi is bekend om de bouw van de koepel van
de Duomo te Florence.
(Filippo Brunelleschi (1377-1446), Koepel van de Duomo (Sta Maria del Flore), Florence, 1420-34)
Daarnaast staat hij bekend als de ontdekker van het lineair perspectief. We weten dat hij contacten
onderhield met de belangrijkste Florentijnse schilders.
Hij schreef echter van zijn bevindingen niets op, vandaar dat zijn ontdekking nogal verwarrend
overkomt. Hij zou een schilderij hebben gemaakt van het baptisterium in Florence, gezien vanuit de
hoofdingang van de Duomo. Dit schilderij was bovenaan belegd met bladzilver zodat het de wolken
weerspiegelde. Vervolgens zou hij er een gat in hebben gemaakt en het schilderij in een spiegel
hebben geverifieerd precies op dezelfde ooghoogte ten opzichte van het reële beeld. Dit stelde hem
in staat om proefondervindelijk een juiste projectie te maken van een 3D object op een 2D vlak.
Hieruit zou hij de belangrijkste wet van het lineair perspectief hebben afgeleid namelijk alle lijnen die
loodrecht op het beeldvlak staan, de orthogonalen, komen samen in een centraal vluchtpunt gelegen
op ooghoogte. Het was echter pas Leon Battista Alberti, die leefde tussen 1404 en 1472, die dit
mathematisch inzicht voor het eerst opschreef. Het is pas bij hem dat men op een inzichtelijke
manier leest hoe lijnen parallel aan het beeldvlak terugwijken of in afstand afnemen ten opzichte van
elkaar. Dit is het basisprincipe van lineaire verkorting. Dit systeem wordt vandaag nog altijd
toegepast en in de praktijk is het makkelijker dan theoretisch.
Lineair perspectief definitie
1. Alle lijnen die loodrecht op het beeldvlak staan, orthogonalen, convergeren in een centraal
vluchtpunt gelegen op de horizon op ooghoogte
2. Parallelle lijnen die schuin op het beeldvlak staan convergeren in 2 vluchtpunten op de
horizon op ooghoogte
3. Verkorting is meetkundig te bepalen
Perspectiefstudies werden een obsessie voor sommigen.
, GHIBERTI – DONATELLO
In Italië heeft men het niet over de 14 de eeuw maar over de 1400, 1500.. dus quattrocento… Die
Italiaanse terminologie wordt ook vaak gebruikt voor andere dingen in de kunstgeschiedenis.
Lorenzo Ghiberti
biografie
Lorenzo Ghiberti leefde van 1378 tot 1455 en is vooral bekend als beeldhouwer maar ook als een van
de vroege kunsttheoretici. Hij schreef de ‘commentarii’ in 1447. Daarin formuleerde hij een prille
vorm van kunstgeschiedenis en vooral een autobiografie. Hij vertelt over de antieke kunst met als
belangrijkste referentie Plinius de oudere, ook verhaalt hij over zijn overwinning in de competitie om
het ontwerpen en uitvoeren van de bronzen deuren van het baptisterium in Florence. Voortdurend
beklemtoont hij zijn artistieke overwinningen, zijn universeel erkend genie…
Filippo Brunelleschi, Lorenzo Ghiberti en Jacopo della Quercia zonden alle drie een proef reliëf in op
de prijsvraag die door de opera del Duomo was uitgeschreven voor de decoratie van de tweede
bronzen deur. Dat van de della Quercia ging verloren. De kandidaten waren gebonden aan de
gotische vierlob die Andrea Pisano had gebruikt en de deur zou scenes uit het oude testament
uitbeelden.
Het baptisterium te Florence
Proefreliëfs voor de wedstrijd van de Tweede bronzen deur van het
baptisterium, Florence, Bargello, 1402-03
Filippo Brunelleschi en Lorenzo Ghiberti ontwierpen beiden een offer van Isaac. God draagt abraham
op als teken van geloof zijn zoon te offeren. Isaac wordt gebracht naar een berg. Op het moment dat
hij zou geofferd worden houdt een engel hem tegen en geeft hem een lam in de plaats. We zien de
twee proef reliëfs. De conceptie is van beiden verschillend. Brunelleschi’s benadering is
vernieuwend. De nadruk ligt op de dramatiek van de actie. De engel houdt hem bruusk tegen. De
jongen lijkt verkrampt van angt en de beweging wordt benadrukt door de wapperende gewaden. De
verkorting op de voorgrond rechts is gezicht en gecompliceerd. De figuur links is buiten de vierpas
geplaatst alsof die de scene niet begrenst. Ghiberti’s werk sluit meer aan bij de laat gotische traditie.
De nadruk ligt veel meer op de curves die de lichamen beschrijven en de elegantie van de vorm. De
engel lijkt een bezwerend gebaar te maken waardoor de handeling verstilt. De diagonaal snijdt de
compositie in twee evenwichtige helften. Ghiberti won de competitie. Men besloot de thematiek te
veranderen naar het leven en de passie van christus.
Figuur 2: Brunelleschi Figuur 1: Ghiberti