Luister je wel naar míj? - Dr M.F. Delfos - 2020
NTI paper Onderzoek en Rapportage - 'Stress bij studenten' - HBO Pedagogiek - Geslaagd 2022 cijfer 8
Samenvatting Luister je wel naar mij? Delfos 2020 - Hoofdstuk 1-5
Tout pour ce livre (10)
École, étude et sujet
Universiteit Utrecht (UU)
Pedagogische Wetenschappen
Communicatievaardigheden
Tous les documents sur ce sujet (8)
5
revues
Par: juliakees1999 • 1 semaine de cela
Par: marjoleinheetebrij • 6 mois de cela
Par: joyesc • 1 année de cela
Par: kblaauw • 1 année de cela
Par: fleurberkelaar • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
DTV
Avis reçus
Aperçu du contenu
Delfos – Luister je wel naar míj?
H.1 Inleiding: Luister je wel naar míj?
Vraag van volwassenen is vaak een vraag naar gehoorzaamheid, die van kinderen een smeekbede dat
er naar zijn/haar verhaal geluisterd wordt. De start van leren communiceren met kinderen is in feite
heel eenvoudig: de houding.
1.1 De dominantie van taal
Taalontwikkeling verloopt bij jongens vaak trager. Kinderen zijn sensitief ingesteld op hun omgeving
en begrijpen situaties van daaruit, lang voordat er woorden bij horen. Ze ontvangen de woorden uit
hun omgeving vanuit deze sensitiviteit voor situaties en koppelen hun begrip van de situatie aan de
woorden die ze horen. Er is een sensitieve periode voor taal waarbinnen het kind op taal gericht is en
waarin het deze taal vloeiend leert beheersen (geboorte-7 jaar). Daarna is er een sensitieve periode
voor het verfijnen van de taal, vooral in grammaticaal opzicht en voor het leren lezen en schrijven (7-
10 jaar). Volwassenen maken vaak de vergissing dat wanneer een kind in staat is om de woorden van
een taal uit te spreken, het ook in staat is om de vragen te formuleren die hem of haar bezighouden
(tot 10 jaar niet het geval). Kinderen kunnen vanuit hun gebrek aan het onder woorden kunnen
brengen van wat ze willen vragen, repeteervragen stellen. Volwassenen interpreteren dat als
onoplettendheid. Het kan inderdaad dat het kind slecht luistert. Maar het zal vaker een kind zijn dat
probeert een bepaald antwoord te bewerkstelligen zonder in staat te zijn de juiste vraag daarbij te
formuleren. Bij jonge kinderen loopt het begrip (passieve woordenschat) voor op de productie
(actieve woordenschat) van taal. Dit kan leiden tot frustraties bij het kind wanneer volwassenen het
kind niet begrijpen.
1.2 Leercapaciteit en leerbereidheid van kinderen
Maria Montessori (1950) stelt dat volwassenen meer respect zouden moeten tonen voor het kind dat
helemaal zelf een taalsysteem weet te ontwikkelen gebrek aan respect bv te zien in de wijze
waarop volwassenen op school het kind het alfabet aanleren, voorbijgaand aan de grote eigen
leercapaciteit van het kind dat al zelfstandig een taal geleerd heeft. Ook de leerbereidheid van
kinderen is heel groot. Wanneer ze iets beheersen treedt er normalisatie op (het gevoel weer
helemaal tot zichzelf te komen). Jonge kinderen zitten minder vast aan bepaalde patronen, zijn goed
in staat om iets vanuit verschillende perspectieven te benaderen en zijn minder bevooroordeeld dan
volwassenen. In eerste instantie neemt het kind vooral waar met de zintuigen, ervaringen worden
niet/nauwelijks in woorden vastgelegd. Volwassenen hebben een vastomlijnde, talige wijze waarop
ze de wereld beschrijven kinderen grote druk om zich hieraan aan te passen. Reggio-benadering is
erop gericht de intellectuele ontwikkeling van het kind te bevorderen door zich systematisch te
richten op symbolische uitdrukkingswijzen. Door middel van creativiteit blijken jonge kinderen ons
veel duidelijk te kunnen maken en spreekt hun ‘kunst’ dermate tot de verbeelding dat het werk van
de kinderen van Reggio Emilia als expositie onder de naam ‘De honderd talen van kinderen’
wereldwijd grote indruk maakte. Werkwijze van Reggio kan gezien worden als een verdere
ontwikkeling van het denken van Montessori. Gerichtheid op kinderen zelf en hun
ontwikkelingsmogelijkheden staan centraal, maar is geformuleerd in het brede scala van
uitdrukkingsmogelijkheden (tekenen, vertellen, samenwerking en interactie met andere kinderen).
1
,Delfos – Luister je wel naar míj?
1.3 Betrouwbaarheid en suggestibiliteit
Tot voor kort werd gesteld dat de getuigenissen van jonge kinderen niet betrouwbaar zouden zijn. Er
werd uitgegaan van een grote beïnvloedbaarheid van (jonge) kinderen, ze zouden gevoelig zijn voor
suggestie. Tot 3 jaar blijken kinderen echter weinig gevoelig als het om een stressvolle gebeurtenis
gaat die hen is overkomen. Suggestibiliteit neemt af van 4-8 jaar en meet weer licht toe vanaf een
jaar of 13. Er bestaat een samenhang tussen de mate van suggestibiliteit en het niveau van morele
ontwikkeling. Kinderen blijken gemiddeld niet oneerlijker te zijn dan volwassenen en niet minder
betrouwbaar als getuige. 5-6 jarigen kunnen zelfs beter getuigen zijn dan volwassenen minder
schema’s over een gebeurtenis en dus minder bevooroordeelde kijk. Wat de betrouwbaarheid van
de gebeurtenissen van deze kinderen verkleint is dat zij op deze leeftijd nog erg beïnvloedbaar zijn en
openstaan voor suggestieve vragen (zeker bij details). Zij gaan er vanuit dat de volwassenen serieus is
en hen niet om de tuin wil leiden uitlatingen van volwassenen niet ter discussie stellen.
Volwassenen zijn ook gevoelig voor suggestieve vragen. Suggestiviteit kan onbewust een vraag
binnensluipen als vooroordeel van de spreker, maar is vaak ook een bewuste poging tot manipulatie
van de luisteraar. Redenen waarom kinderen van 5-6 jaar betrouwbaar zijn:
Kind minder bepaald en beperkt door taal: beheerst de taal voldoende en heeft nog niet de
confrontatie op school gehad waar het merkt dat het de taal toch nog weinig beheerst
Kind meer zelfvertrouwen dan 1 of 2 jaar later, wanneer het onzeker wordt door het falen op
leertaken op school en het onder de indruk is van alle kennis van de leerkracht. Groeiende
onzekerheid doet het kind aanpassen aan volwassenen
Integratie van hersenen zorgt ervoor dat kinderen vanaf een jaar of 7 een gebeurtenis meer
in een samenhangende context kunnen plaatsen vormen schema’s die
bevooroordeeldheid kunnen vorderen. Ze zijn zich ook meer bewust van het belang van
verbale communicatie voor volwassenen en begrijpen iets meer van de kenmerken van deze
communicatie en de verschillende belangen die daarmee samenhangen.
Suggestibiliteit = De mate waarin iemand er door een ander toe gebracht kan worden te geloven dat
iets is gebeurd of iemand eruit ziet op een wijze die niet in overeenstemming is met de werkelijkheid
en met de herinnering.
1.4 Fantasie en werkelijkheid
In tegenstelling tot Piaget geven huidige onderzoekers aan dat het kind wel onderscheid kan maken
tussen fantasie en werkelijkheid (2,5 jaar). Er zijn wel verschillen tussen volwassenen en kinderen in
de omgang met fantasie.
Capaciteit tot fantasie van kinderen is groter dan van volwassenen
Kinderen hebben een kleine neiging om het waarheidsgehalte van een uitspraak te
communiceren voor volwassen moeilijk om te achterhalen of het kind het verschil tussen
werkelijkheid en fantasie kan maken
1.5 Verschillen tussen jongens en meisjes
Jongens kijken de eerste dag na hun geboorte langer naar voorwerpen, meisjes langer naar
gezichten voorkeursgedrag
Jongens rijpen in het algemeen langzamer dan meisjes en vertonen meer problemen in hun
ontwikkeling.
2
, Delfos – Luister je wel naar míj?
Jongens hebben meer neiging tot probleemoplossend gedrag, meisjes meer tot veiligheid en
steunzoekend gedrag, vooral wanneer een probleem voordoet.
Jongens zijn geneigd te externaliseren, meisjes internaliseren wanneer een probleem
voordoet
Meisjes (en vrouwen) zijn meer talig gericht dan jongens (en mannen). Wanneer het gesprek
spanning oproept, zullen kinderen de neiging hebben deze spanning weg te laten vloeien
door middel van bewegen gesprek beter onder actieve omstandigheden voeren.
Met deze eigenschappen rekening houden bij gespreksvoering met kinderen.
1.6 Vraaggericht werken
Als gevolg van de beperktheid van de literatuur wordt een model van gespreksvoering met kinderen
gepresenteerd, dat weliswaar deels op de literatuur gebaseerd is, maar vooral op de ervaring die in
het spreken met kinderen is opgedaan. Het model is leeftijdsgewijs opgebouwd. Vraaggericht werken
wordt gebruikt om het aanbod op hulpvragen en behoeften van kinderen te verbeteren. Het open
vraaggesprek met kinderen is bedoeld om hen te vragen naar hun mening en gevoelens met
betrekking tot bepaalde onderwerpen. Thomas Gordon (1989) heeft ‘luisteren’ tot kern van zijn
model gemaakt. Zijn methode richt zich op de communicatie tussen volwassenen en kinderen,
waarbij acceptatie fundamenteel is. In de communicatie is het belangrijk te onderscheiden bij wie
het probleem ligt, bij de volwassene of het kind, op grond daarvan wordt de communicatie
vormgegeven. Belangrijk in de methode is het spreken in de vorm van ik-boodschappen. Het model
van Gordon is beperkt in die zin dat het zich vooral richt op de wijze waarop problemen
bespreekbaar kunnen worden gemaakt en minder op de open communicatie met kinderen. De bij
vraaggericht werken essentiële methodiek van doorvragen binnen het referentiekader van het kind
ontbreekt bij Gordon. Kinderen zijn wanneer ze jong zijn weinig gericht op het communiceren van
datgene wat hen bezighoudt. Hun egocentrisme zorgt er tot ong. 8 jaar voor dat zij niet altijd in de
gaten hebben dat volwassenen niet op de hoogte zijn van wat er in hen omgaat. Bij kinderen met
autisme is sprake van een onderontwikkelde en traag verlopende ik-anderdifferentiatie. In een
gesprek liggen de prioriteiten van de gesprekspartners altijd verschillend. Gezien het machtsverschil
tussen volwassenen en kinderen betekent dit dat de prioriteiten van volwassenen al snel voorrang
zullen krijgen boven die van kinderen gespreksvoering met kinderen snel hachelijk zodra we op
informatie uit zijn en zodra we over moeilijke of gevoelige onderwerpen communiceren.
Vraaggericht werken = Ontwikkeld door WESP. Het voeren van open vraaggesprekken en interviews
op basis van actief luisteren door middel van doorvragen, je afvragen waarom iemand iets zegt, en
rekening houden met de beleving en behoeften van de ander.
1.7 Het gesprekskader
Kwaliteit van de gespreksvoering met kinderen is afhankelijk van de kennis die het kind heeft over de
aard van het gesprek. Bieden van duidelijkheid over het kader van het gesprek is van groot belang
voor de kwaliteit van de gespreksvoering met jonge kinderen. Tot zo’n jaar of 8 is het voor kinderen
echt niet altijd duidelijk wat de sociale codes zijn die aan een gesprek ten grondslag liggen. Kind leert
bijvoorbeeld nauwelijks dat de regels hiervoor wederzijds zijn. Gespreksvoering tussen kinderen en
volwassenen verloopt moeizamer als een volwassenen ervan uitgaat dat het kind een onvolwaardige
gesprekspartner is.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur DTV. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.