Geschiedenis van Spanje
1. Prehistorie en “protohistorie”
- Voor 200 v.C. = protohistorie of voorgeschiedenis
- Startpunt “echte” geschiedenis = Romeinse aanwezigheid op het Schiereiland
- Onderscheid protohistorie <-> historie toont aan dat er veel belang is voor Romeinse invloed
- Iberisch Schiereiland echter al lang (sinds Paleolithicum) bewoond: fossielen, rotsschilderingen van Altamira
zijn hiervan bewijs
- Belangrijkste volkeren van het Iberisch Schiereiland: Kelten (celtas) en de Iberen (iberos)
- Kelten: < Centraal-Europa, leefden verspreid over hele Schiereiland, vooral NW en centrum
- Iberen: leefden in het Z en O van het Schiereiland, verschillende culturen van niet-Indo-Europese oorsprong
vallen onder “Iberen”
- Contact tussen Kelten en Iberen en hun culturen ontstaan mengcultuur “Keltiberisch”
- Talen van het Keltiberisch hebben Romeinse periode niet overleefd, enkel Baskisch
- Ook beschavingen uit Middellandse zeegebied bewonen Schiereiland omwille van economische (Spanje
bezat veel minerale rijkdommen) en politieke (uitbouw van een rijk) motieven
- Beschavingen in chronologische vestigingsvolgorde: Feniciërs, Grieken, Carthagers
- Carthaagse aanwezigheid ligt aan de bron van de Romeinse verovering van het Schiereiland
2. Het Romeinse Hispania (2de E v.C. – 5de E n.C.)
- Hannibal veroorzaakte 2de Punische Oorlog (einde 3de E v.C.) door vanuit het Schiereiland over de Pyreneeën
te trekken en Rome vanuit het Noorden aan te vallen
- Tegenzet: Rome viel met succes de Carthaagse kolonies op het Iberisch Schiereiland aan
- Gevolg van dit eerste militaire succes: Romeinen zetten veroveringstocht voort
- Romeinen noemden het zelf “pacificatie” ipv verovering, omdat ze vonden dat ze rust en stabiliteit in de
regio brachten
- Einde veroveringstocht: 19 v.C.
- Hispania = Latijnse naam voor het Iberisch Schiereiland
- Romeinse periode belangrijk voor Schiereiland, omdat het volledige grondgebied voor het eerst onder één
centraal gezag stond (er waren verschillende provinciae die vanuit Rome bestuurd werden)
- 3 verschillende provinciae: Hispania Tarraconensis (N en O), Hispania Baetica (Z) en Hispania Lusitania (W)
- Integratie in de ruimere politieke en culturele eenheid van het Romeinse rijk was van even groot belang
geweest als de “eenmaking” van het territorium
- Eeuwenlange Romeinse aanwezigheid heeft een zo grote impact gehad dat men spreekt van “romanisering”
van het Schiereiland
- Voorbeelden van romanisering:
(1) Romeinse inbreng op demografisch vlak (veteranen uit het Romeinse leger kregen een stukje land en
vestigden zich op de veroverde gebieden)
, (2) Romeinse inbreng op vlak van taal (Volkslatijn werd belangrijkste taal op Schiereiland en verdreef de
oorspronkelijke talen allemaal, behalve het Baskisch of euskera; uit dit Volkslatijn ontwikkelden zich
langzaamaan het Portugees, Gallicisch, Catalaans en Castiliaans)
(3) Romeinse inbreng op vlak van cultuur (Romeinse cultuur verwierf een dominante positie ten opzichte van
de oude inheemse culturen; Hispania was volledig geïntegreerd in de bredere Romeinse cultuur, bv. Seneca
was afkomstig uit een Spaanse provincie en Trajanus had Iberisch bloed)
(4) Romeinse inbreng op vlak van infrastructuur (Romeinen legden wegen en bruggen aan die eeuwen later
nog van belang zouden zijn voor de handel, bv. Via de Plata; Romeinen bouwden thermen, een amfitheater,
een aquaduct)
(5) Romeinse inbreng op godsdienstig vlak (verspreiding van het christendom in het late keizerrijk verliep via
de Romeinen, want het christendom werd door Theosodius als staatsgodsdienst opgelegd in het hele
Romeinse rijk)
3. Het Spanje van de Visigoten (5de E – 8ste E)
- Romeinse rijk was verzwakt
- Druk van de migrerende volkeren op de buitengrenzen werd te groot en volgende volkeren imigreerden naar
het Iberisch Schiereiland: Sueben/Sueven (W), Vandalen (Z)
- Visigoten geloofden in het arianisme (stroming binnen christendom die Drievuldigheid niet aanvaardt en die
enkel God De Vader (dus niet Christus en de Heilige Geest) erkent)
- Visigoten waren geen barbaren, ze waren gewoon gechristianiseerd en gelatiniseerd
- 6de E: Visigoten veroveren het hele Schiereiland met Toledo als hoofdstad van het koninkrijk
- Verschil tussen arianistische Visigoten <-> katholieke Romeinen zorgde voor onstabiliteit, maar deze werd
hersteld doordat het katholicisme als staatsgodsdienst werd ingesteld door Koning Reccared, die zich
hiermee verzekerde van politieke steun van de Kerk; slachtoffer van deze regel waren de joden, die vervolgd
werden
- Invoering nieuw wetboek: Liber Iudicum, vooral gebaseerd op Romeins recht
- Visigoten namen alles over van de geromaniseerde bevolking van Hispania, een bepalende factor hiervoor is
het beperkte aandeel van de Visigoten in de totale bevolking van het Schiereiland waardoor zij geen werkelijk
overwicht verworven op cultureel vlak:
(1) taal -> Visigoten werden volledig geromaniseerd op taalkundig vlak
(2) sociaal vlak -> sociale structuren van het Romeinse Hispania bleven behouden: heersende klasse =
grootgrondbezitters, middenklasse = handelaars, lagere klasse = slaven
(3) economie -> verval van de handel en het stadsleven door de val van het Romeinse rijk en de
marginalisering van de joden
(4) cultuur -> Visigoten bliezen nieuw leven in: H. Isidorus schreef “Etymologieën”, een overzicht uit de
filosofie uit de late Oudheid dat een brugfunctie vervulde tussen de Romeinse Oudheid en de christelijke
middeleeuwen
- => langdurige aanwezigheid van de Visigoten op het Schiereiland leidde niet tot germanisering
- Fragment “Historia Gothorum” – Isidorus: associeert Hispania met het lot van de Goten (vandaar de titel) en
looft de culturele verscheidenheid van Hispania
- Gelijkenis Iberisch Schiereiland met andere geromaniseerde Europese regio’s: Keltische grondlaag, Griekse
kolonisatie, diepgaande Romeinse impact, Germaanse superstraat (taal die zich verspreidt in een ander
taalgebied en de oorspronkelijke taal niet verdrijft, maar wel beïnvloedt)
- Verschil Iberisch Schiereiland met andere geromaniseerde Europese regio’s: Iberisch Schiereiland heeft een
groter aandeel van niet-Indo-Europese culturen zoals de Baskische
- 711: Arabische inval
, 4. De middeleeuwen (edad media)
- Begin middeleeuwen?
Westerse geschiedschrijving: val van het WRR in 476
Spaanse geschiedschrijving: inval van de Arabieren op het Iberisch Schiereiland in 711
- Verschil in startpunt middeleeuwen is te verklaren door de continuïteit tussen de laat-Romeinse periode en
de Visigotische periode, en door de enorme impact van de Arabische overheersing op de politieke, sociale en
culturele ontwikkeling van het Schiereiland
- 1492: einde aan de Arabische overheersing + ontdekking van Amerika door Columbus (deze ontdekking
evolueerde in de uitbouw van een koloniaal rijk)
- Arabieren veroverden het Schiereiland razendsnel + nazaten van de verdreven Visigoten heroverden maar
moeizaam -> grondgebied was eeuwenlang opgesplitst in 2 delen van veranderlijke oppervlakte, die van
elkaar werden gescheiden door een voortdurend opschuivende grens
- Visigotische Spanje maakte plaats voor een christelijk Spanje met als belangrijkste tegenstelling die tussen de
christenen (cristianos) en de Moren (moros)
- Arabieren waren zeer lang aanwezig op het Iberisch Schiereiland
Het Arabische Spanje (Al-Andalus)
Politieke evoluties
- Al Andalus = het land van de Vandalen; verwijzing naar
(1) Germaanse volk dat zich eerst in Spanje en vervolgens in Noord-Afrika had gevestigd
(2) het gedeelte van het Schiereiland dat onder Arabische heerschappij stond
(3) Arabische rijk op het Schiereiland als politieke structuur en cultureel gegeven
- Adjectief andalusi = Spaans-Arabisch
- Spanje werd koninkrijk o.l.v. de Omajaden in Damascus met als hoofdstad Cordoba
- Omajaden van de troon in Damascus gestoten
- Enige overlevende lid van de familie, Abd-al-Rahman riep zichzelf uit tot kalief
- Al-Andalus bereikte een hoogtepunt van macht en welvaart
- Cordoba: 100.000 inwoners, moskee van 10.000m 2 -> metropool
- 1ste helft 11de E: kalifaat viel uit elkaar in verschillende taifas (kleinere koninkrijken), waardoor de druk steeg
- 1090: taifas zochten steun bij de Almoraviden en kregen die, maar uiteindelijk werd Al-Andalus onderworpen
aan de islamitische heerschappij van de Almoraviden
- Midden 12de E: Almohaden vallen Spaans-Arabische gebied binnen Al-Andalus kent een grote culturele
bloei
- 1212: nederlaag tegen de christenen + einde van het rijk van de Almohaden
- Einde 13de E: Al-Andalus omvat enkel nog het koninkrijk van Granada (waar de Nasriden aan de macht zijn)
Maatschappelijke en economische tendensen
- “Kastes” ipv sociale klassen, omdat de samenstelling van deze groepen berustte op een etnisch-religieus
criterium
, - Arabische overheersing zorgde voor het ontstaan van nieuwe sociale groepen, kastes
- Meest dominante kaste: moslims (Noord-Afrikaanse Berbers en Arabieren)
- De meeste moslims waren bekeerlingen van Spaans-Romeinse of Visigotische afkomst (deze bekering had
voordeel op sociaal vlak omdat ze van een hogere status genoten, en ook op fiscaal gebied, want de
Omajaden lieten andere religies toe op voorwaarde dat de gelovigen een speciale belasting betaalden)
- Politiek van religieuze verdraagzaamheid leidde tot het voortbestaan van joodse en christelijke
gemeenschappen in Al-Andalus en het arabiseren van deze niet-afvallige christenen en de joden. Het
arabiseren gebeurde doordat er eeuwenlange samenleving was met een door Arabieren gedomineerde
cultuur.
- 12de E: strenge religieuze politiek van de Almoraviden en de Almohaden waardoor de religieuze
verdraagzaamheid onder druk kwam te staan
- Komst van de Arabieren = stimulans voor de economie: irrigatietechnieken werden verbeterd, nieuwe teelten
werden geïntroduceerd, handel en het stedelijke leven kende een opleving.
- Arabieren bliezen nieuw leven in in Cordoba en Zaragoza; Arabieren stichtten nieuwe steden
Kunst en cultuur
- Al-Andalus behoorde tot de meest bloeiende centra van de Arabische cultuur
- 12de E: grootse denkers en wetenschappers uit de Arabische wereld waren actief in het Schiereiland:
(1) filosoof Ibn Rushd, ook wel Averroes genoemd, die commentaren gaf en vertalingen maakte van de
werken van Aristoteles. Hij vertaalde deze in het Arabisch en later werden deze in het Latijn vertaald,
waardoor ze bewaard zijn gebleven voor de westerse filosofie.
(2) filosoof Maimonides vluchtte uit het Schiereiland voor de repressie van de Almohaden en vestigde zich in
Egypte
=> deze filosofen illustreren de band van de Grieks-Latijnse, de Arabische en de Hebreeuwse filosofische
tradities in Al-Andalus
- Tweetalige intellectuelen (cristianos algarabiados en musulmanes ladinos) zorgden voor een kruisbestuiving
tussen de Latijns-christelijke en de Arabisch-islamitische traditie
- Best bewaarde bouwwerken:
(1) moskee van Cordoba, gebouwd op fundamenten van een Visigotische kerk
(2) Alhambra van Granada, een versterkte burcht die de paleizen, tuinen en patios van de Nasride-dynastie
bevatte
- Specifieke kenmerken van de architectuur: hoefijzervormige boog, geometrische en epigrafische motieven
(Koranverzen of dichtregels) in de decoratie (want islam heeft verbod op figuratieve kunst)
- Na de Reconquista: christelijke aristocratie bleef de Arabische kunst appreciëren, waardoor de mudéjar-stijl
bloeide
- Betekenis en impact van de Arabische aanwezigheid: houdingen variëren van de totale verwerping van de
Arabische invloed tot de definitie van Spanje in functie van de drievoudige joods-Arabisch-christelijke erfenis
(1) het echte Spanje is het Romeins-Visigotische christelijke Hispania, dat zijn grondgebied “verloor” aan de
islam en het pas na lange tijd kon terugwinnen. De Arabieren en moslims (los moros), de tegenstanders in dit
religieuze conflict, zouden slechts op indirecte wijze hebben bijgedragen tot de vorming van de Spaanse
identiteit, door te fungeren als negatief model of “anti-Spanje”. Spanje wordt hier dus geïdentificeerd met
haar religie: het land is in essentie katholiek. Deze visie was belangrijk tot in de 20 ste E en ligt aan de basis van
het franquisme, het nationaalkatholicisme. Beklemtonen enkel het conflict tussen het christendom en de
islam