VMV 5 Zorg rond het levenseinde
1. Palliatief zorgconcept
1.1. Wat is palliatieve zorg
Palliatieve zorg → op een ruime en brede manier optimale zorg bieden
o Benadering die de kwaliteit van het leven verbetert, van zorgontvangers en hun naasten, die
te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en
verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en
behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.
o “Palliatieve zorg is het geheel van de actieve totaalzorg voor patiënten waarvan de ziekte
niet langer op curatieve therapieën reageert en voor wie de controle van pijn en andere
symptomen, alsook psychologische, morele, spirituele en zingevende, familiale en sociale
ondersteuning van essentieel belang zijn.” - WHO
Wat betekent het?
- Verlichting van pijnklachten en symptomen → levenskwaliteit verhogen
- Dood als een normaal proces zien – noch bespoedigen nog uitstellen
- Ondersteuninssysteem aan ZO en familie – teamaanpak
- Vroeg in het ziektestadium
Cicely sounders → grondlegger palliatieve zorg
o zeer veel omvattende vorm van zorg
o meer dan enkel verlichting van pijn en andere symptomen
o ertoe bijdragen dat laatste levensfase een ‘goede’ fase kan zijn
o stopt niet bij het overlijden van de ZO
1.2. Wie is palliatief
Vroeger werd geschatte levensverwachting (24u en 3 maanden) genomen, dag van vandaag NIET
meer
o Ongeneselijke aandoening
o Aandoening is onomkeerbaar
o levensbedreigend
o Geen mogelijkheden meer tot herstel, stabilisatie of genezing
Voorbeelden:
› zorgontvangers met oncologische aandoening
› zorgontvanger met hart-, long- en nierfalen
› zorgontvangers met uitbehandelde psychiatrische achtergrond
› allochtone zorgontvangers
› zorgontvangers met verstandelijke beperking
1.3. Het palliatieve zorgcontinuüm
Begint bij diagnose van levensbedreigende aandoening.
1
,In het begin van dit continuüm wordt vaak al gestart met palliatieve zorg, in combinatie met
levensverlengende zorg.
➔ Onderscheid maken tussen palliatief en terminaal!!!
▪ Terminaal = stervensfase/ zorg in allerlaatste stadium
▪ Palliatieve zorg = vroeger stadium dan stervensfase van start! (bij diagnose soms al)
1.4. Het ziektestadium bepalen
curatief stadium
o Behandeling gericht op genezing
o Er kan behandeling gegeven worden
o DNR 0
o Geen therapiebeperking
o Supportieve zorg → bijwerkingen
Chronisch stadium
o Geen genezing mogelijk → niet meer
gericht op genezing
o Beperktere behandeling
▪ het stabiliseren of afremmen van de ziekte, actieve levensverlenging
▪ het verbeteren van de zelfredzaamheid en mobiliteit: behoud van functionaliteit,
▪ het verbeteren van het algemeen comfort
o DNR 1
o Supportieve zorg gaat over naar palliatieve zorg
o Vroegtijdige zorgplanning komt aan bod
Palliatief stadium
o Behandeling als belastend ervaren of niet meer gewenst zijn → stoppen van behandeling
o DNR 2
▪ Navragen ‘wil je nog gereanimeerd worden
o Pijn en symptoomcontrole → comfortabel leven (kwaliteit ipv kwantiteit)
o Overgang naar dit stadia is de moeilijkste → afscheid nemen en leven afronden
o PICT
▪ Palliatief zorg indicator tool
▪ Er wordt de vraag gesteld ‘ zou je verrast zijn als de ZO binnen de 12m sterft’
Terminaal stadium
o Overlijden op kort termijn verwacht
o DNR 3 → moet genoteerd worden!!
o Comfortbeleid
1.5. De Palliatieve Zorg Indicator Tool (PICT)
Instrument op vraag van federale overheid om te helpen de palliatieve zorgontvanger te
identificeren.
Eerste vraag → zou u verrast zijn als deze zorgontvanger binnen het jaar overlijdt?
Tweede vraag → ernst van zorgnoden ingeschat
2
, ➔ Zo financiële middelen toe kennen aan ZO in de toekomst (statuten)
▪ Eenvoudig statuut
▪ Verhoogd statuut
▪ Volledig statuut
➔ Momenteel
▪ Palliatief statuut
▪ Palliatief forfait (3 maanden – 24u levensduur)
2. Wetgeving palliatieve zorg (zie wetgeving)
➔ Wet betreffende de rechten van de patiënt
➔ Wet betreffende de palliatieve zorg
➔ Wet betreffende euthanasie en wilsverklaring
3. Palliatief landschap
3.1. Federatie palliatieve zorg
Opgericht in 1990
→ Denktank
→ Professionele zorgverleners sensibiliseren
5 beleidslijnen:
o Kennis- en expertisecentrum
o Maatschappelijk draagvlak voor palliatieve zorg (informeren
van en communiceren met bevolking)
o Vorming, training en opleiding
o Inbedding en financiering van de palliatieve zorg
o Wederzijds overleg met betrokken actoren in palliatieve zorg
3.2. Netwerken palliatieve zorg
Jaren 90: overheid nam initiatief tot oprichting van palliatieve samenwerkingsverbanden in gehele
land (= vorming van netwerken).
Netwerk = samenwerkingsverband tussen hulpverleners en vertegenwoordigers van organisaties die
binnen een bepaalde regio met palliatieve zorg bezig zijn.
o Pluralistische organisatie
o Doel: uitbouw van palliatieve zorg in een regio ondersteunen
Netwerk heeft wettelijke opdrachten:
o Informeren
o Samenwerken (eerstelijnszorgverleners, WZC, ZH, palliatieve zorgeenheden …)
o Vormen, trainen en opleiden van zorgverleners
o Helpen organiseren en ondersteunen van vrijwilligerswerk
o Cijfergegevens verzamelen over geboden palliatieve zorgverlening
Voorwaarden:
o Elke gemeente in Vlaanderen is ingedeeld in een netwerk
o In organisatiestructuur: streven naar evenwichtige vertegenwoordiging van intra- en
extramurale voorzieningen
o Elk netwerk dient een samenwerking met palliatieve thuisequipe uit te bouwen 3
, 3.3. De verschillende settings
3.3.1. Mobiele thuiszorgequipe (of palliatieve thuiszorg, of multidisciplinaire
begeleidingsequipe)
Iedereen kan een aanvraag doen. In overleg wordt er nagegaan elke noden er zijn (mogelijke
oplossingen)
Bestaat uit:
o Verpleegkundige (op huisbezoek)
o Arts (gespecialiseerd in palliatieve zorg)
o Evt. psycholoog en administratief medewerker
Opdrachten:
o Pijn- en symptoomcontrole
o Psycho-sociale ondersteuning (beleving ziek zijn, emoties, angst, …)
o Uitlenen van materiaal (bv. gratis spuitaandrijvers)
o Organisatie van thuiszorg (thuisverpleging, gezinshulp, oppashulp, …)
o Inschakeling van vrijwilligers (dienstverlening gratis voor ZO)
3.3.2. Palliatief supportteam (PST) in ziekenhuis
= mobiel team bestaande uit artsen, verpleegkundigen en psychologen. Ze werken samen met
afdeling waar ZO verblijft
Opdrachten:
o Advies en informatie geven aan team, familie of ZO
o Optimale zorg aanbieden
o Klachten opvangen
o Bespreekbaar maken van noden, impact van het ziek-zijn, …
o Hulp bij belangrijke ethische beslissingen (bv. doorgaan of afbouwen van behandeling)
o Ondersteuning behandelend team
o Sensibiliseren, opleiden en vormen van alle personeelsleden inzake palliatieve zorgverlening
3.3.3. Palliatieve eenheid in ziekenhuis
= aparte eenheid, al of niet verbonden aan een ZH, met minimum 6 en maximum 12 bedden.
= afdeling waar ongeneeslijk zieke ZO kunnen verblijven, met korte levensverwachting en bij wie
thuiszorg niet meer haalbaar of niet meer wenslijk is.
Bezoek blijft mogelijk, familie kan zo nodig overnachten. Men wordt soms betrokken bij de
verzorging.
Opdrachten:
o Pijn- en symptoomcontrole
o Psychologische begeleiding
o Rouwvoorbereiding en -begeleiding (aan ZO, familie en naasten)
Opname:
Vanuit ZH: georganiseerd door palliatief supportteam
Vanuit thuis: georganiseerd door palliatieve thuiszorgequipe (in samenspraak met arts)
→ aanvragen vanuit thuissituatie hebben steeds voorrang
4
, 3.3.4. Palliatief supportteam (PST) in woonzorgcentrum
Bestaat uit:
o Coördinerend en raadgevend arts
o (hoofd)verpleegkundige
o Medewerker
Opdrachten:
o Ondersteuning en bijscholing personeel
o Behandelend team ondersteunen in uitvoeren van comfortzorg
3.3.5. Dagcentrum
In België 5 dagcentra voor palliatieve zorg.
Opdrachten:
o Aanbod activiteiten, faciliteiten en professionele hulp
o Terugkeer naar huis bevorderen
o Ontlasting mantelzorgers
o Zieken vinden vriendschap en steun aan lotgenoten, professionele medewerkers en
vrijwilligers
3.3.6. Hospice
In België 1 zelfstandig hospice (Coda Hospice)
= zorginstelling die zich gespecialiseerd heeft in palliatieve zorg, waarbij mensen die palliatief zijn er
naartoe gaan om daar te overlijden doordat men niet naar het ZH kan gaan (door bv. tekort aan
bedden).
4. Begrippenkader Medisch begeleid steren
Aantonen datethische problematiek aan het levenseinde veel ruimer is dan enkel deze van
euthanasie
Begrippenkader → helderheid brengen tussen alle begrippen die te maken hebben met medisch
begeleid sterven en zo bij te dragen tot een zinvolle ethische dialoog
3 groepen:
- Keuzes in verband met curatief of levensverlengend handelen: wordt een dergelijke
behandeling opgestart of nagelaten, voortgezet of gestaakt?
- Keuzes in verband met palliatief handelen en symptoomcontrole: het geheel van
behandelingen dat erop gericht is op een actieve wijze de levenskwaliteit en het comfort van
de ongeneeslijk zieke zorgontvanger te maximaliseren.
- Keuzes in verband met actieve levensbeëindiging, waarbij doelgericht letale medicatie wordt
toegediend.
5