VMV 5 Oncologie
1. Epidemiologie
1 van de belangrijkste doodsoorzaken
Waarom zijn de overlevingscijfers afhankelijk van type kanker en stadium van kanker?
Het vijfjaaroverleving verschilt sterk naargelang type kanker.
Laagste cijfers: pancreas, longen, longvlies, lever en slokdarm
Hoogste cijfers: borst, prostaat, teelbal, schildklier en maligne melanoom
vijfjaarsoverleving voor teelbalkanker is 96% tegenover 9% voor pancreaskanker.
De prognose is ook afhankelijk van stadium waarin de kanker zich bevindt. Hoe vroeger men een
tumor ontdekt en behandelt, hoe hoger de kans op overleving.
Bv. melanoom in stadium I 100 % vijfjaarsoverleving
in stadium IV 28 % vijfjaarsoverleving
Welke belangrijke rol speelt de verpleegkundige in het
domein oncologie?
o Stijging met leeftijd
o Verdriet, onzekerheid rond toekomst, angst voor
behandeling …
o Informeren, stimuleren, opvangen, verzorgen,
begeleiden … van patiënten met kanker
Het nut van overlevingscijfers?
Belangrijk voor de gezondheidszorg.
Welke beïnvloedende factoren zijn er? o Evalueren van resultaten
o Kwaliteit van behandeling
Sommige factoren hebben groter risico op ontstaan van kanker.
Beleid van overheid beoordelen & eventueel
Sommige zijn vermijdbaar, andere niet
(leeftijd, geslacht en familiale ziektevoorgeschiedenis). bijsturen
1. Roken & onevenwichtige voeding (2/3) Onderlinge vergelijking tussen landen en
ziekenhuizen
1
,2. Leeftijd
o Incidentie neemt toe
o Vrouwen vanaf 40 jaar omwille van borst- en gynaecologische tumoren
Vanaf 55 jaar draait dit om en hebben mannen meer risico
o Type kanker varieert naar leeftijd:
Kinderen: hersentumoren en hematologische aandoeningen
Adolescenten: testiskanker (M) en melanomen (V)
> 45 jaar: borst, long, colon, prostaat
3. Roken (NR 1)
o Beschadiging DNA
o Vooral longkanker maar ook keel, pancreas, nier, blaas, mond, slokdarm
o Passief roken ook risico op longkanker
o Stoppen met roken doet risico dalen, maar niet weg
o Rokers leven 15 jaar minder lang dan niet-rokers
4. Alcohol
o Oorzaak: ethanol = carcinogeen (= stof die kanker kan veroorzaken)
o Geen verschil in risico tussen soort alcohol
5. Voeding
o Gezonde & gevarieerde voeding + voldoende lichaamsbeweging + juist gewicht = risico
daalt met 30 – 40%
o Groenten en fruit = beschermend door antioxidatieve werking
o Vetten = stijgend risico borst- en darmkanker
o Rood vlees en bereide vleeswaren = stijgend risico colon, slokdarm, pancreas, long,
maag, baarmoederslijmvlies, prostaatkanker
6. Overgewicht (NR 2)
o Verband tussen obesitas en baarmoederslijmvlies-, borst-, nier- en colonkanker
7. Lichaamsbeweging (NR 3)
o Fysieke inactiviteit doet risico op kanker stijgen
8. Biologische factoren
o Verband tussen MO en carcinogenese (parasieten, BA en virussen)
o Bv. humaanpapillomavirus en baarmoederhalskanker
9. Blootstelling aan UV-straling
o Verband UV-straling en huidkanker (melanomen)
o Risicofactoren:
Huidtype (snel verbranden = groter risico)
Frequentie en ernst zonnebrand
Zonnebank
o ABCDE-regel (herkennen van verdachte letsels)
Asymmetrie
Vertekening van de boord
Verkleuring (color)
Toename diameter
Evolutie (jeuk, bloeding)
10. Hormonen
o Hormonale substitutietherapie ‘overgangspil’ voor menopauze
Voordeel: preventie osteoporose
Nadelen: mogelijks meer kans op borstkanker, hart- en vaataandoeningen
2
,11. Leefmilieu en chemische stoffen
o Bepaalde beroepen meer risico bv. neusbijholtekanker (contact met houtstof) bij
meubelmakers, schrijnwerkers
o Elektromagnetische stralen (gsm-straling) en milieuvervuiling (lucht, bodem en
drinkwater)
o Chemische stoffen bv. asbest long(vlies)
12. Ioniserende straling
o Diagnostische onderzoeken en therapeutische interventies
o Directe schade aan DNA van cellen
13. Combinaties van risicofactoren
o Interacties synergie of antagonistisch
o Bv. roken en alcohol (totaalrisico groter)
2. Preventie
= op voorhand iets ondernemen om problemen achteraf te voorkomen.
Preventieve gezondheidszorg: deel van gezondheidszorg, maatregelen en acties met als doel
gezondheid te bevorderen, beschermen of behouden.
2.1 Soorten preventie
Primaire preventie = voorkomen dat mensen ziek worden of een aandoening ontwikkelen
bv. vaccinatie voor baarmoederhalskanker
bv. rookstopconsultaties bij nog gezonde rokers
Secundaire preventie = ziekten vroegtijdig opsporen om een ernstiger ziektetoestand te vermijden
bv. borstkankerscreening bij vrouwen tussen 50 – 69 jaar
Tertiaire preventie = voorkomen dat een al aanwezige ziekte zich opnieuw manifesteert of leidt tot
nog zwaardere complicaties
bv. stoppen met alcoholconsumptie en roken bij succesvol behandelde PA
met NKO-tumor
2.2 Screening
= door overheid systematisch georganiseerd programma voor kankerpreventie
WIE? Gezonde groep mensen onderzocht op aanwezigheid kanker
DOEL? Aandoening in vroeg stadium ontdekken behandeling meer kans op slagen
Voordelen:
o Test met hoge specificiteit en sensitiviteit
o Behandeling in vroeg stadium heeft betere prognose dan bij later stadium
o Test zelf geen aanleiding tot ziekte
o Betaalbaar
Nadelen:
o Lage respons
o Duur
Weinig opbrengst in vroeg stadium
Groot aantal fout-positieven: extra OZ (+ mentale belasting)
o Typisch Belgische hinderpalen: gebrek aan overleg en afstemming tussen overheidsniveaus
Bv. Bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker (sinds 2013)
Voor vrouwen tussen 25 – 64 jaar, om de 3 jaar een uitstrijkje
3
, 3. Fundamentele aspecten van kanker
3.1 Het ontstaan van kanker of carcinogenese
Kanker ontstaat door afwijkingen (mutaties) in de genen. Deze mutaties zijn meestal gevolg van
schadelijke omgevingsfactoren (carcinogenen) of erfelijke afwijkingen in de genen.
Mutatie tumor(stam)cel Ontwikkeling kankercel tot klinisch zichtbare tumor
duurt 5-10 jaar (of meer).
Apoptose = verlies aan cellen door
geprogrammeerde celdood.
Metaplasie = fase van omkeerbare
verandering waarbij een celtype
door een ander celtype vervangen
wordt.
Dysplasie = Fase van abnormale
vorming en groei zonder dat er al
sprake is van kwaadaardige tumor.
3.1.1 Betrokkenheid van de genen
4 soorten genen spelen een rol bij het reguleren van celgroei:
o Oncogenen (celdeling en celgroei)
o Tumorsuppressorgenen (groei tumor remmen)
o DNA-herstelgenen (fouten in DNA door mutaties of celdeling herstellen)
o Telomerase (enzym dat instaat voor delende vermogen van cellen)
3.2 Goedaardige versus kwaadaardige tumoren
Eigenschap Goedaardig Kwaadaardig
Begrenzing Scherp, afgerond Onscherp, onregelmatig
Groeiwijze Expansief Infiltrerend
Groeisnelheid Laag Hoog
Necrose Zelden Vaak
Differentiatie (= mate van Hoog Matig tot slecht
gelijkenis op weefsel waarin
tumor ontstond)
Mitotische activiteit Gering Hoog
Kwaadaardige tumoren:
o Omliggend weefsel binnendringen en schade aanrichten
o Metastasering of uitzaaiing (verspreiding naar verder weg gelegen plaatsen) via
Lymfevaten (lymfogene metastatsering)
Bloed (hematogene metastasering)
Lichaamsholtes (bv buikholte)
4