HULPVERLENING EN RECHT
HULPVERLENING EN RECHT
Tot enkele jaren geleden was de samenleving enkel een organisatie een rechtsapparaat: een crimineel moest
naar de gevangenis en wie gek was moest naar ‘het gesticht’. Met de evolutie van de afgelopen jaren is er een
nieuw concept: de hulpverlening -> moet in een evenwichtige verhouding staan met het rechtsapparaat.
Hulpverlening en recht zijn nauw met elkaar verbonden. Ze kunnen elkaar versterken, elkaar aanvullen. Recht
op zichzelf kan bijvoorbeeld geen oplossing meer bieden voor bepaalde jongeren in een voorziening, maar
hulpverlening kan ook geen oplossing zijn voor justitiële kaders.
Justitie & hulpverlening moeten elkaar leren kennen. De hulpverlener moet thuis geraken in de
rationaliteit van justitie, justitie moet de essentie v/d de vertrouwensband tussen cliënt &
hulpverlener leren vatten.
Iedereen wordt ook geacht om de wet te kennen; je weet welke regels er zijn en je kent je plichten.
DEEL I
INLEIDING
ONTSTAANSGESCHIEDENIS
• De wereld en de samenleving zijn van nature geordend, dit door Gods wil
• Omstreeks middeleeuwen: orde spruit voort vanuit God, dus religie is leidraad voor samenleving
– Bv: verplicht te huwen, kind te dopen
• Moraal: God is geen dirigent en het onderscheid tussen goed en kwaad zit in de mens ingebakken.
– Crimineel bij geboorte? Een voorbeeld hiervan is de reportage van Zonnekinderen. In China
moesten kinderen van criminelen in 1 “kamp” samenwonen, omdat men dacht dat zij
automatisch ook criminelen waren.
• Verlichting: is geen ingebakken iets, mens is een denkend wezen. Hij beslist zelf wat goed en slecht is
op basis van objectieve elementen (opkomst wetenschap)
– Keuze om criminele daden te stellen?
• Mensen slagen er niet in om verder dan eigen belang te kijken, noodzakelijk dat overheid regels
bepaalt.
1
, We kunnen als mensen als rationele mensen denken en zeggen wat goed en slecht is. Als iedereen dit
voor zichzelf zou gaan doen dan zou er heel veel chaos zijn. Dan gaat iedereen alleen maar in functie
van zichzelf kijken wat goed is en wat dat slecht is, ze kijken dus enkel maar naar hun eigen belang.
Van hieruit is een rechtssysteem ontstaan en hierin wordt dat bepaald voor ons. Het organiseren
van het naleven van die regels moet ook gebeuren door de overheid.
HOOFDSTUK 1: WAT IS RECHT?
Recht = het geheel van afdwingbare regels en normen, opgelegd door de overheid.
Doel?
Het maatschappelijk leven tussen personen (natuurlijke en rechtspersonen) onderling en met de
overheid te organiseren, ordenen en leefbaar te maken
Het zorgt ervoor dat wij weten wat er van ons wordt verwacht en dat we met elkaar kunnen
samenleven.
Subjectief recht: dit zijn rechten die iemand kan hebben bv een kind van 13 jaar dat zijn mening mag geven in
een echtscheidingsprocedure over de verblijfsregels bij zijn ouders, het recht hebben van vrijheid van
meningsuiting, als eigenaar van een fiets het recht hebben die te gebruiken,…
Objectief recht bestaat uit rechtsregels. Dit is hoe het in de wet staat geschreven. Deze regels kunnen:
Iets opleggen
Verbieden
Een handeling toelaten
Ze zijn algemeen en gelden voor alle rechtssubjecten in gelijkaardige omstandigheden
HOOFDSTUK 2: INDELING VAN HET RECHT
Internationaal recht – nationaal recht
Privaatrecht – publiekrecht
Openbare orde – dwingend recht – aanvullend recht
2.1 INTERNATIONAAL EN NATIONAAL RECHT
Internationaal recht = een afspraak rondom een bepaald onderwerp die verschillende landen
met elkaar hebben gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn omgang krijgsgevangenen, conventie van
Genève, EVRM, verdrag voor de rechten van het kind, handelsverdragen,…
Het regelt de verhouding tussen naties onderling. Het bevat regels die de grenzen van
een staat overschrijden.
Regelt welke rechter bevoegd is
Regelt welk (nationaal) recht van toepassing is bij een geschil tussen burgers met verschillende
nationaliteiten of andere grensoverschrijdende aspecten; internationaal privaatrecht
2
,Nationaal recht = geheel van rechtsregels dat de verhouding tussen de burgers en tussen burgers
en de staat regelt. Het bestaat uit privaatrecht en publiekrecht. Het is specifiek voor een land.
Voorbeelden voor het publiekrecht zijn de grondwet, administratief recht, strafrecht,…
Voorbeelden privaatrecht zijn personenrecht, familierecht, huurrecht, verkeersrecht,…
2.2 PRIVAATRECHT EN PUBLIEKRECHT
Privaatrecht = regelt de verhouding tussen de burgers onderling (zowel natuurlijke personen als
privaatrechterlijke rechtspersonen) en tegenover publiekrechtelijke rechtspersonen die handelen op voet van
gelijkheid met de burgers, zoals OVAM (= Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij).
Vinden we voornamelijk terug in het Burgerlijk Wetboek
Het zorgt ervoor dat wij als burgers weten hoe wij ons tegenover elkaar moeten gedragen
Publiek recht = regelt het algemeen belang binnen een staat, de inrichting, de werking en de organen ervan
tegenover burgers, andere staten en internationale rechtspersonen.
Onderverdelinng van de rechtsregels zodat wij als burgers weten hoe wij ons moeten gedragen
tegenover de overheid
Voorbeelden zijn de grondwet, strafrecht, fiscaal recht,…
Sommige zaken worden als gemengd beschouwd, omdat ze zowel aspecten van het privaatrecht en
publiekrecht bevatten. Dit is zo voor het economisch recht, het burgerlijk procesrecht, sociaal recht, arbeids- en
socialezekerheidsrecht.
2.3 REGELS VAN OPENBARE ORDE, DWINGEND RECHT EN AANVULLEND RECHT
Regels van openbare orde = iedereen dient deze regels na te leven. Ze hebben te maken met de goede zeden
en de fundamentele beginselen en belangen v/d overheid. Deze regels moeten altijd worden toegepast bij een
geschil.
Stel, jij koopt voor 100 000 euro 10 kg cocaïne, maar jij krijgt van de dealer geen cocaïne maar
bloemsuiker en je gaat hiermee naar de rechtbank, dan zal de rechter dit niet goedkeuren omdat jij
zelf ook bezig bent met illegale procuten.
Nog een ander voorbeeld: je mag zelf geen orgaan verkopen.
Dwingend recht = een afspraak maken met als doel een zwakkere partij te beschermen, bijvoorbeeld huurders
of consumenten.
Moeten eveneens worden nageleegfd maar in geval van een geschil kan enkel de beschermde partij
zich op deze rechtsregel beroepen.
Aanvullend recht = deze regels hebben geen dwingend karakter. Je kiest zelf of je regels van aanvullend recht
van toepassing maakt op jouw situatie. Het zijn regels die er zijn maar je kan ook andere afspraken maken
daaromtrent.
2.4 DE VERSCHILLENDE MATERIES IN HET RECHT
3
, Recht is opgedeeld i/e aantal specifieke thema’s, deze indeling is ook te zien i/d structuur van wetboeken.
Burgerlijk recht bestaat bijvoorbeeld uit het Burgerlijk Wetboek (BW), Wetboek van economisch recht (WER),
Gerechtelijk Wetboek (Ger. W),…
Burgerlijk Wetboek is dan weer opgedeeld i/e aantal onderdelen: personenrecht, familierecht, regels over
goederen, eigendomsrecht, zakenrecht, verbintenissenrecht, bijzondere overeenkomsten,…
HOOFDSTUK 3: BRONNEN VAN HET RECHT
Er bestaat een hiërarchie tussen de verschillende bronnen van het recht.
3.1 DE WETGEVING
België is gefederaliseerd -> wetgeving op verschillende staatsniveaus.
3.1.1 GRONDWET
Meest fundamentele nationale wet, andere wetten zijn erop gebaseerd. Ze legt oa de inrichting v/d
verschillende machten vast alsook de rechten en vrijheden van burgers.
De eerste Belgische Grondwet dateert van 7 februari 1831, sindsdien zijn er een aantal wijzigingen geweest ivm
het kiesstelsel en de verdergaande regionalisering v/d staat.
3.1.2 WETTEN
De wetgevende macht vaardigt ook wetten uit. Hoe komen die tot stand? Het initiatief kan uitgaan v/e
volksvertegenwoordiger, senator of van de Koning als onderdeel v/d wetgevende macht (wetsvoorstel) of v/e
minister of de Koning als onderdeel v/d uitvoerende macht (wetsontwerp). Afhankelijk v/h voorwerp v/d wet
volgt de totstandkoming ervan een van de volgende procedures, een wet komt tot stand in:
1. De Kamer van Volksvertegenwoordigers van het federale Parlement
2. De Kamer en de Senaat indien de Senaat gebruikmaakt van zijn evocatierecht
3. De Kamer en de Senaat in materies waarvoor de Grondwet het optreden van de Kamer en de Senaat
oplegt bv een wijziging aan de grondwet
4