Indeling van de cursus
DEEL I: PLICHTENLEER EN AMBTSEED
DEEL II: DE NOTARIS ALS RAADSMAN
DEEL III: PLICHTEN EIGEN AAN DE INRICHTING VAN HET BEROEP
DEEL IV: DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE NOTARIS
DEEL V: DE FINANCIELE VERPLICHTINGEN VAN EEN NOTARIS
DEEL VI: DE SANCTIONERING VAN DE DEONTOLOGIE DOOR HET TUCHTRECHT
DEEL VII: ADDENDUM ‘G.D.P.R.’: WAT (OOK) EEN NOTARIS HIERVAN MOET WETEN
DEEL I : PLICHTENLEER EN AMBTSEED
1. Notariële ETHIEK
2. Plichten tegenover MAATSCHAPPIJ en OVERHEID
3. Plichten tegenover het PUBLIEK
4. Plichten tegenover het KORPS
DEEL I : PLICHTENLEER EN AMBTSEED
I.1. Notariële ETHIEK
1. De NORM achter de regel
VRAAG: Wat IS deontologie of “plichten”-leer ?
In BREDE ZIN / in ENGE zin
Rechtsbron: bijzondere ambtseed (cf. art 517 Ger W EN art. 47 OWN) (‘eerlijk en
nauwgezet’)
MORELE standaard
Het woord zegt het zelfs, het gaat over alle verplichtingen van een notaris die in verband
staan met zijn beroep. Dat zijn heel wat verplichtingen.
1) Een aantal verplichtingen die je terugvindt in de wetteksten m.b.t. het beroep (vnl. de
verplichtingen in de Vêntosewet cf. Cursus inrichting notariaat)
2) Een aantal verplichtingen die voortvloeien uit een correcte ambtsuitoefening die je niet
expliciet terugvindt in de wet maar die het gevolg zijn van het verwachtingspatroon van OH
en publiek tav de notaris. Wat verwacht dus het publiek/OH van een normaal, voorzichtige
en correcte notaris. De sanctie is daar vaak de burgerrechtelijke aansprakelijkheid als die
verplichtingen niet nageleefd worden zelfs al staan ze met niet zoveel woorden in de wet.
3) Verplichtingen die voortvloeien uit het feit dat we het ambt eerlijk en nauwgezet moeten
uitoefenen. Dat eerlijk en nauwgezet uitoefenen komt terug in de ambtseed die elke notaris
moet afleggen voor dat hij zijn ambt kan opnemen. Art 47 OWN bepaalt dat naast de eed die
elke openbare ambtenaar moet afleggen (getrouwheid zweren aan de Koning en
gehoorzaamheid aan de GW en de wetten van het Belgische volk = algemeen eed) (cf. Art
517 Ger. W.), de notaris ook nog een eed moet afleggen (cfr art 47 OWN). Die zegt dat de
notaris zweert zijn ambt eerlijk en nauwgezet uit te oefenen. Hier gaat het dan over de
ethiek/notariële deontologie in de enge zin van het woord. Verplichtingen die niet met
1
,zoveel woorden in de wet staan en die ook niet noodzakelijk burgerrechtelijke
gesanctioneerd zijn maar die gaan over de manier waarop de notaris zijn ambt uitoefent.
Die begrippen eerlijk en nauwgezet duiden dus op de morele standaarden die verwacht
worden van een notaris (eigenlijk van alle vrije beroepen bv advocaten, geneesheren,
gerechtsdeurwaarders…). De vraag is hoe we die standaarden gaan vatten in normen? Wat
zal het criterium zijn?
Criterium (art. 2 DEONTOLOGISCHE CODE): vertrouwen in het notariaat en waardigheid
van het ambt.
Voor de notaris zal het criterium in hoofdzaak zijn: het vertrouwen die burgers moeten
hebben in het notariaat, het vertrouwen dat moet ondersteunt worden door respect voor de
waardigheid van het ambt. De gedragingen van de notaris mogen niet in strijd zijn met de
waardigheid die van het ambt wordt verwacht. Dat vind je negatief geformuleerd in art 2 van
de deontologische code (= uitgevaardigd door de algemene vergadering van de nationale
kamer op 22/06/2004 en goedgekeurd bij KB in september 2005. Wat staat in dit artikel?
“De notaris onthoudt zich (dus negatief geformuleerd) van elk gedrag dat afbreuk doet aan
het vertrouwen van de burgers in de notariële instelling of dat strijdig is met de waardigheid
van het ambt”. Dus het vertrouwen dat de burgers moeten hebben in het notariaat en de
waardigheid van het ambt. Dat begrip vertrouwen is makkelijker te begrijpen, het is
essentieel voor het notariaat dat het publiek vertrouwen heeft in het notariaat. Ze
vertrouwen immers (familiale) geheimen toe aan het notariaat, gelden… Als het vertrouwen
er niet is, kan het notariaat niet functioneren. De waardigheid is misschien een moeilijker
begrip. Je mag het niet interpreteren dat andere beroepen minder waardig zijn. Waardigheid
wil zeggen: de hogere morele standaarden die men verwacht en die ertoe moeten leiden
ook het vertrouwen te ondersteunen. Want als die waardigheid afwezig is, wordt ook het
vertrouwen ondergraven.
2. CODIFICATIE of NIET
VRAAG: Wat is het GEVAAR van een codificatie van de deontologie ? Moet je die
deontologische regels codificeren of niet? Want wat zou het gevaar kunnen zijn hiervan?
Heel lange tijd was er helemaal geen deontologische code binnen het notariaat, maar wel
een wens op het op te stellen. Het is pas door de nieuwe Vêntosewet (4/05/1999) dat er een
nationale kamer in het leven geroepen werd met verschillende bevoegdheden. De eerste
bevoegdheid van de NK (art 91, §1 OWN) was de algemene regels inzake de deontologie vast
te stellen.
DEONTOLOGISCHE CODE: goedgekeurd door de AV van 22 juni 2004 - bekrachtigd bij KB
van 21 september 2005 - nagenoeg volledig herwerkt: AV 22 juni 2017, KB 21 dec 2018.
Waarom is die bekrachtiging bij KB aan de orde?
Quid ‘bindende kracht’ reglement, zelfs bij KB goedgekeurd ?
HOE tracht men dit GEVAAR in te dijken ?
Quid met principe “Nullum crimen sine lege “ ?
2
,En de NK heeft daar onmiddellijk gebruik van gemaakt en reeds in de vergadering van
22/06/2004 die code uitgevaardigd. Werd nadien af en toe gewijzigd en belangrijk gewijzigd
op 22/07/2017.
Wat is het gevaar van een codificatie, dat de regels dan een eigen leven beginnen leiden en
men te veel gaat richten op de regels veeleer de achterliggende ratio legis (het vertrouwen
in het notariaat, de waardigheid van het ambt). Als je dat in regels vastlegt, bestaat het
gevaar dat de regels een eigen leven gaan leiden en de norm worden en dus niet de ratio
legis ervan. Daarom omvat de deontologische code niet echt regels maar wel richtlijnen.
Richtlijnen die de tuchtkamer bv verplichten bij het toepassen van die regels altijd na te gaan
wat de achterliggende norm is (ratio legis) om te kunnen zien of de notaris die richtlijnen wel
degelijk naleeft en de ultieme norm ligt vervat in de ambtseed van artikel 47 OWN
(verplichting van de notaris om zijn ambt eerlijk en nauwgezet uit te oefenen).
De deontologie is dus veel meer dan enkel de deontologische code. De deontologie is de
plichtenleer (alle plichten die op de notaris rusten) en die hoeven dus daarom niet in de
deontologische code te staan.
Bovendien geldt voor deontologie (zeer belangrijk) het principe niet “nullem crimen sine
lege”. In het strafrecht is dit heilig; je kan enkel gestraft worden als er een bepaalde wettekst
is die bepaalde gedraging sanctioneert, dan pas kan je gestraft worden in het strafrecht. Bij
de deontologie hoeft er helemaal geen deontologische tekst aangehaald te worden om een
notaris te kunnen sanctioneren op deontologisch gebied. Als de tuchtkamer dus een sanctie
uitvaardigt tegen de notaris, is hij niet verplicht om de tekst aan te duiden waarop hij zich
baseert om de tuchtsanctie uit te vaardigen. Ze moet wel kunnen motiveren. Die zal erop
neerkomen dat die handeling van de notaris in strijd is met zijn ambtseed (verplichting om
zijn ambt eerlijk en nauwgezet uit te oefenen of zijn handeling ertoe geleid heeft dat het
vertrouwen van de burgers/OH ih notariaat en de waardigheid van het beroep geschonden
werd).
De code moet bekrachtigd worden door KB (dus door de koning goedkeuring). Waarom
moet de nationale OH nog eens bekrachtigen bij KB). De codex heeft binnen het korps van
rechtswege bindende kracht omdat die enkel gedragsregels probeert de codificeren die
vanuit zichzelf werken. Waarom dan nog die bekrachtiging bij KB? Die bekrachtiging is er om
de codex te plaatsen in een ruimer kader van de maatschappij. Als een korps zoals het
notariaat aan zelfregulering doet via die deontologische code, moet dit wel getoetst worden
aan het algemeen belang, aan de OH, aan de maatschappij en daarvoor dient de
goedkeuring bij KB waarbij bepaalde regels niet kunnen worden goedgekeurd als die strijdig
zou kunnen zijn met het verwachtingspatroon dat de OH of de maatschappij heeft. Het KB
zorgt voor de uitvoerbaarheid maar zelfs voor het reglement goedgekeurd is bij KB, heeft het
bindende kracht voor de notarissen omdat dat uitgaat van de beroepsgroep en door de
meerderheid van de beroepsgroep werd goedgekeurd en het hoort voor notaris om zijn
persoonlijk gelijk ondergeschikt te maken aan het gelijk van de groep, aan de beslissing die
de meerderheid van de beroepsbeoefenaars heeft genomen.
3. DYNAMIEK van de deontologie
3
, Vaststelling: de begrippen “nauwkeurige en eerlijke ambtsuitoefening” en “waardigheid
van het ambt” zijn sterk TIJDSGEBONDEN !
Zuiver disciplinaire actie veronderstelt rechters die een open geest hebben !
Ook daar is een codificatie mogelijks een gevaar omdat men dat gaat fixeren op een bepaald
ogenblik in de tijd terwijl die begrippen steeds zullen evalueren. Steeds moet je je de vraag
stellen: wat is de actuele maatschappelijke waardeschaal. Om de gedraging van de notaris te
beoordelen, moet je openstaan voor nieuwe maatschappelijke evoluties. Moet je in
billijkheid kunnen oordelen en dus een zuiver deontologische disciplinaire actie moet steeds
geplaatst worden in het juiste tijdskader. Voorbeelden zijn legio. De maatschappij is
geëvalueerd. Denk aan het standpunt van de maatschappij tav bv kinderen buiten het
huwelijk geboren tegenover de samenleving van personen geëvalueerd van huwelijken naar
WS/FS. Denk aan de houding van de MS t.o.v. homofolie. Daar waar men vroeger intolerant
want tav een aantal maatschappelijke verschijnselen, wordt nu die intolerantie niet meer
verdragen. Dus er is een duidelijke evolutie in de maatschappij en de deontologie moet dat
volgen en zij die oordelen over het gedrag van de notaris, moeten ook wat dat betreft een
open geest hebben.
I.2. Plichten t.o.v. MAATSCHAPPIJ en OVERHEID
1. De AMBTSEED als uitgangspunt voor de naleving van de wet
De notaris heeft zoals elke O.A. gezworen getrouwheid naar de Koning en gehoorzaamheid
van de GW en de wetten van het Belgische volk.
Dus de notaris moet wetten naleven, ook al is de niet-naleving niet gesanctioneerd ! Het
moet wel gaan om een duidelijke wet (dus niet dubbelzinnige wet).
Notaris mag niet meewerken aan wetsontduiking of onwettelijk handelen (voorbeeld:
vaak fiscaal zoals uitgesteld genot zonder vergoeding). Mag uiteraard wel een oordeel
hebben over de wet, moet ook zoeken voor zijn cliënten naar de meest geschikte wettelijke
oplossing, bv de minst belaste weg. Maar moet de wet naleven ook al wordt de niet-naleving
niet gesanctioneerd. Dit probleem zie je vaak in fiscale aangelegenheden waarbij de notaris
niet mag meewerken aan fiscale belastingontduiking of wetsontduiking. Hij moet de wet
toepassen. En hij moet dat ook duidelijk aan de cliënten zodat ze hem niet betrekken bij de
manoevers om een wet te ontduiken. Typisch voorbeeld: vermelding juiste prijs in de akte.
Dat is duidelijk. De juiste prijs moet in de akte staan want o.b.v. juiste prijs of de normale
verkoopwaarde zal een taxatie gebeuren. Soms is het minder uitgesproken bv stel er is een
verkoopakte en de partijen komen overeen dat de verkoper nog enkele maanden kosteloos
in de woning mag blijven wonen. Dan is dat een fiscale last en mag je die lasten niet
verbergen door bv in de notariële akte te schrijven dat de koper onmiddellijk het genot van
het goed krijgt en dan in een “side letter”/een afwijkende onderhandse overeenkomst
tussen partijen overeen te komen dat er nog 3 maanden uitgesteld genot is zonder
vergoeding. De notaris mag niet meewerken aan de fiscale fraude want dat uitgesteld genot
zal getaxeerd worden als een bijkomende last voor de koper dus moet dat opnemen in de
akte. Dat is vaak niet makkelijk om de mensen duidelijk te maken dat wij wet moeten
naleven, dat we dat gezworen hebben en dat we dus niet deel kunnen nemen aan
manoevers die erop gericht zijn om de wet niet na te leven.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lewisderidder. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.