ECONOMIE
HOOFDSTUK 1: PRINCIPES EN DEFINITIES
1.1 Definities en vraagstukken
Alle economische problemen en vraagstukken komen voort uit het feit dat menselijke behoeften groter zijn dan de
beschikbare middelen om ze te verdedigen.
1.1.1 Schaarste
= de behoeften zijn groter dan de beschikbare middelen om ze te bevredigen. We moeten kiezen tussen
verschillende alternatieven. De keuzes die we maken hangen af van prikkels.
1.1.2 Economie
= de humane wetenschap die de keuzes van individuen, bedrijven, overheden en hele samenlevingen bestudeert ten
gevolge van de schaarste van de beschikbare middelen, en onder invloed van prikkels
Economie omvat 2 delen:
- Micro-economie: bestudeert de keuzes van individuen en bedrijven, en de manier waarop de overheid
hierop kan inspelen.
- Macro-economie: bestudeert het effect van de keuzes van individuen, bedrijven en overheden op de totale
economie.
2 grote economische vraagstukken:
- Hoe bepalen de keuzes wat, hoe en voor wie goederen en diensten geproduceerd worden?
- Kan het nastreven van eigenbelang ook in het voordeel zijn van het algemeen belang?
1.1.3 Wat, hoe en voor wie?
Goederen en diensten zijn de voorwerpen en handelingen die geproduceerd worden om de menselijke behoeften te
bevredigen.
- Wat: welke goederen en diensten worden geproduceerd en hoeveel?
- Hoe worden goederen en diensten geproduceerd?
- Voor wie worden deze goederen en diensten geproduceerd?
1.1.4 Kan het nastreven van eigenbelang ook in het voordeel zijn van het maatschappelijk belang?
- Keuzes die het best zijn voor de persoon zelf, zijn keuzes uit eigenbelang.
- Keuzes die het best zijn voor de hele samenleving, zijn keuzes uit algemeen belang.
Kan het nastreven van eigenbelang ook in het voordeel zijn van het algemeen belang?
- Globalisering: de uitbreiding van internationale handel en de productie van goederen en diensten door
bedrijven in andere landen
o De laatste jaren is deze evolutie sterk versneld
o De kosten van communicatie zijn spectaculair gedaald door het gebruik van microchips, satellieten
en glasvezelkabels
o Hierdoor worden beslissingen over de productie globaal genomen
1
, - Informatietijdperk: ontwikkelaars van computerchips en computerprogramma’s maakten programma’s uit
eigenbelang, maar hebben deze ontwikkelingen ook bijdragen aan het algemeen belang?
- Klimaatverandering: de keuzes over productiemethode en gebruik van energie zijn keuzes uit eigenbelang,
maar zijn ze ook in het voordeel van het algemeen belang?
- Overheidskosten en -schulden: sinds 2001 bedraagt het overheidstekort in USA gemiddeld $1,6 miljard per
dag
o Tussen 2002 en 2013 steeg de Amerikaanse overheidsschuld met $6,85 biljoen
o Per Amerikaan is er een overheidsschuld van $22000
o Voor België: 106% van het BBP
1.2 Denken als een econoom
1.2.1 Economische principes
6 principes bepalen het economische denken:
- Keuze is een trade-off
o = een afweging, we moeten altijd iets opgeven om iets anders te krijgen
- Kost is wat je moet opgeven om iets te krijgen
o Opportuniteitskost is het beste dat je moet opgeven om iets te verkrijgen
- Opbrengst is het voordeel dat je uit iets haalt
o Opbrengst is de winst of het voordeel dat je uit iets haalt, kan je meten door wat bereid bent ervoor
op te geven
- Mensen maken rationele beslissingen door kosten en opbrengsten te vergelijken
o Een rationele keuze is een keuze die de beschikbare middelen op de best mogelijke manier gebruikt
om de gewenste doelstellingen te bereiken, kosten en opbrengsten afwegen
- De meeste keuzes gaan over “hoeveel” en worden in de marge genomen
o Mensen kiezen in de marge – een keuze wordt gemaakt door systematisch en stapsgewijs alle
relevante alternatieven te vergelijken
o Marginale kost: de opportuniteitskost van 1 eenheid toename van een activiteit, wat je moet
opgeven om 1 bijkomende eenheid te verkrijgen
o Marginale opbrengst is wat je wint door 1 bijkomende eenheid van iets, kan gemeten worden door
wat je bereid bent op te geven voor 1 bijkomende eenheid
o Rationele keuzes zijn keuzes waarvoor marginale opbrengst groter is of gelijk is aan marginale kost
- Keuzes reageren op prikkels
o Een prikkel is een beloning of een straf die bepaalde beslissingen aanmoedigt of ontmoedigt
1.2.2 Economie is een humane wetenschap
Economisten proberen de effecten van economische krachten te begrijpen en te voorspellen door gebruik te maken
van wetenschappelijke methode. De wetenschappelijke methode is een systematische manier om na te gaan wat
werkt en wat niet werkt. Economisten vertrekken vanuit een vraagstuk of probleem dat in de werkelijkheid werd
vastgesteld.
Economische modellen:
De volgende stap is het opbouwen van een economisch model dat een mogelijk antwoord biedt op het vastgesteld
probleem of vraagstuk. Een economisch model is een beschrijving van enkele aspecten van de economie die
noodzakelijk zijn om de geobserveerde feiten te verklaren.
2
,Check model vs. Realiteit:
De derde stap is het testen van het economisch model aan de werkelijkheid. Om economische modellen te toetsen
aan de werkelijkheid, kan men 3 methoden gebruiken:
- Natuurlijke experimenten: een situatie in het gewone dagelijkse leven waarin 1 bestudeerde factor
veranderd wordt.
- Statistische onderzoeken: zoeken naar samenhang of correlatie
- Economische experimenten: laat mensen keuzes maken en verandert dan bepaalde factoren om na te gaan
hoe deze factoren de keuzes beïnvloeden.
Normatieve vs. Positieve economische analyse:
- Economische analyses die niet door feiten onderbouwd zijn, zijn normatieve stellingen
- Economische analyses die gebaseerd zijn op feiten zijn positieve analyses
1.2.3 Economie als beleidsinstrument
Economie is een instrument dat kan helpen bij allerhande problemen in het dagelijkse reilen en zeilen van:
- Personen
- Bedrijven
- Overheden
HOOFDSTUK 3: HET ECONOMISCH PROBLEEM
3.1 Productiemogelijkheden
3.1.1 Productiemogelijkhedengrens (-curve) = PMG
De grens tussen goederen- en dienstencombinaties die met de beschikbare productiefactoren en technologie al dan
niet geproduceerd kunnen worden. De PMG is een waardevolle tool om het effect en de gevolgen van schaarste
duidelijk te maken.
Productiefactoren zijn de middelen die gebruikt worden om goederen en diensten te produceren. Er zijn 4
productiefactoren:
- Natuur: natuurlijke rijkdommen vb. aarde, ertsen, water, lucht, …
- Arbeid: zowel fysieke als intellectuele arbeid
- Kapitaal: fabrieken, machines, infrastructuur
- Ondernemerschap: het organiseren van de 3 vorige productiefactoren om goederen en diensten te
produceren
De figuur toont de PMG voor gsm’s en dvd’s. Elk punt op de curve komt
overeen met een kolom van de tabel. De lijn die de punten verbindt is de
PMG.
De PMG benadrukt 3 kenmerken van de productiemogelijkheden
(productcapaciteit):
- Bereikbare en onbereikbare combinaties
- Efficiënte en inefficiënte productie
- Tradeoffs en free lunches
3
, Bereikbare en onbereikbare combinaties:
De PMG toont de grens van de productie, en scheidt dus de bereikbare van de
onbereikbare combinaties.
We kunnen elk punt binnen of op de PMG produceren. Elk punt buiten de PMG
zoals punt G kunnen we niet produceren.
Efficiënte en inefficiënte productie:
Productie-efficiëntie is een situatie waarin we niet
meer van 1 product of dienst kunnen produceren
zonder minder van een ander goed of dienst te
produceren
- Als de productie zich op de PMG bevindt, zoals
in punten E of D, dan is de productie efficiënt.
- Als de productie binnen de PMG zit, zoals in punt H, dan kan er meer van beide
producten geproduceerd worden zonder dat het andere goed hiervoor moet
verminderen. De productie is dus inefficiënt.
Tradeoffs en free lunches:
Een tradeoff is een afweging, uitwisseling – 1 ding opgeven om een ander in de plaats te krijgen
Een free lunch is een geschenk – iets krijgen zonder iets anders op te geven
- Als de productie zich op de PMG bevindt, is er sprake van een tradeoff
- Als de productie binnen de PMG zit, is er een free lunch mogelijk
- Bewegen van punt H naar punt D vereist geen tradeoff
“free lunches bestaan niet.” Centrale idee van economie = keuzes betekenen steeds
tradeoffs. Economen veronderstellen dat:
- Mensen rationele keuzes maken
- Als gevolg daarvan zullen de beschikbare middelen efficiënt gebruikt worden
- En zo zal elke keuze een tradeoff betekenen
3.2 Opportuniteitskost
De opportuniteitskost van iets is het beste dat je moet opgeven om het te krijgen.
3.2.1 Opportuniteitskost en de helling
van de PMG
De grootte van de helling van de PMG
bepaalt de opportuniteitskost.
De helling van de figuur meet de
opportuniteitskost van een gsm. De PMG
is neerwaarts gekromd. Als we meer
gsm’s produceren wordt de PMG steiler
en stijgt de opportuniteitskost van een
gsm.
4