1. De ontwikkeling van het bouwen 3
1.1. Woningbouw vanaf 1900 3
1.2. Globale tijdspad bouwgeschiedenis vanaf 1000 tot heden 4
1.3. Gevels 7
1.4. Bouwproces 7
1.5. Bouwmethoden - Bouwconstructies 9
2. Tekeningen - Bestekken – Prijsvorming 100
2.1. Tekeningen en bestek 100
2.2. Prijsvorming 111
3. Overheid en Regelgeving 133
4. Sterkteleer 144
5. Grondwerk - Grondonderzoek - Ontwatering 165
5.1. Draagvermogen van de grond 166
5.2. Bodem/grondonderzoek 177
5.3. Ontwatering / drainage /bemaling 177
6. Funderingen en Kelders 188
6.1. Funderen op staal 19
6.2. Fundering op palen 211
6.3. Kelders - kruipruimte - souterrain 233
7. Kunststeen - Gebakken en niet gebakken 24
7.1. Gebakken steen 255
7.2. Niet gebakken steen 266
8. Metselwerk 267
8.1. Benamingen in metselwerk: 26
8.2. Eigenschappen metselwerk: 277
8.3. Metselverbanden 288
8.4. Penant/muurdam/muurverzwaring 288
8.5. Onderhoud van de gevel en problemen 29
8.6. Muurafdekkingen en ontlastingsconstructies 300
8.7. Rook- en ventilatiekanalen 311
8.8. Soorten voegwerk 311
8.9. Mortel en specie 31
9. Natuursteen en natuursteenconstructies 333
9.1. Soorten natuursteen 333
9.2. Bewerkingen 344
9.3. Toepassing Natuursteen 344
10. Beton 366
10.1. Gewapend beton: 377
10.2. Betonschade door mens en milieu 388
11. Staal 38
11.1. Warm en koudgewalste profielen 400
11.2. Beschermen van staal 400
11.3. Spanten en liggers 422
11.4. Verbinding van staal 422
11.5. Brandwerende bescherming staalconstructies 433
12. Non-Ferro metalen = niet ijzer 444
12.1. Aluminium 444
12.2. Koper = onedel metaal 455
12.3. Lood 466
12.4. Zink 477
13. Kunststoffen (plastics) en rubbers 488
13.1. Kunststof 488
13.2. Rubbers 50
14. Hout 50
14.1. Doorsnede stam : van binnen naar buiten. 51
14.2. Eigenschappen hout 511
14.3. Zagen van hout 51
14.4. Werken van hout en onvolkomenheden 533
14.5. Eisen aan hout 544
14.6. Duurzaamheidsklassen 555
14.7. Aantasting van het hout 577
14.8. Beschermen van hout 588
,15. Houtverbindingen 59
15.1. Houtverbindingen in de breedterichting 59
15.2. Houtverbindingen in de lengterichting 611
15.3. Klassieke verbindingen 611
16. Plaatmaterialen 623
16.1. Fineer 633
16.2. Triplex 633
16.3. Meubelplaat 63
16.4. Spaanplaat 634
16.5. Houtwolcementplaat / mineraal gebonden plaat 644
16.6. Boards of houtvezelplaat/ plaat van vervezeld hout 644
17. Trappen 655
17.1. Functie trap: 655
17.2. Trapvormen 666
17.3. Begrippen m.b.t. trappen 677
17.4. Bekledingsmateriaal van trappen 688
18. Houten kozijnen - ramen en deuren 69
18.1. Maatvoering begrippen: 700
18.2. Draairichting deuren 700
18.3. Type deuren: 711
18.4. Kozijnen begrippen 722
19. Kozijnen van metaal en kunststof 733
20. Hang en sluitwerk 744
20.1. Bevestigingsmiddelen 77
21. Balklagen en vloeren 78
21.1. Verdiepingsvloeren ofwel vrijdragende vloeren 81
21.2. Plafonds 82
22. Kappen en daken 83
22.1 Dakvormen 84
22.2. Bouwfysische opbouw van een dakconstructie. 846
22.3. Opbouw platte daken 856
22.4 Opbouw hellende daken 88
22.5. Spanten 90
22.6. Onderdelen in de kapconstructie: 91
23. Dakbedekking van Hellende daken 92
23.1. Rieten dakbedekking: 94
23.2 Metalen dakbedekking 95
23.3. Afvoer hemelwater d.m.v. goten 96
24. Riolering 98
24.1. Binenriolering 99
24.2. HWA 100
24.3. Buitenriolering 1002
24.4. Sanitair 101
25. Drinkwaterinstallatie 1034
25.1 Materialen voor leidingmaterialen: 105
26. Gasinstallatie 106
26.1. Verbruikstoestellen (open en gesloten) 106
27. Elektrische installatie 108
28. Afwerkingen 112
28.1. Tegelwerk 112
28.2. Vloerafwerkingen 113
28.3. Bouwmuren 113
29. Glas 1135
29.1. Plaatsen van kozijnen 116
29.2. Kit 118
30. Verf 119
31. Bouwfysica warmte en geluid 121
32. Verwarming - Warmwaterinstallatie – Luchtbehandeling 1224
33. Overige Installaties 1267
34. Brandveiligheid 128
35. Ontwerpfouten en bouwgebreken 129
36. Onderhoud 130
,1. De ontwikkeling van het bouwen
Naast beschikbare bouwmaterialen‚ bouwkundige kennis en technische mogelijkheden zijn sociale en maatschappelijke
ontwikkelingen bepalend voor de bouw en woonvormen in de loop der tijden. Denk hierbij aan:
● Ontwikkeling bouwmaterialen (kunststoffen, glas, baksteen, beton en bitumen)
● Ontwikkeling technologie (industriële revolutie, 1850, domotica en ict)
● Beschikbare ruimten (hoogbouw –flats, tuindorpen, finexlocatie)
● Sociale omstandigheden (1900 woningbouwverenigingen, kopen en huren)
● Veiligheidsgevoel (hang en sluitwerk, inbraak, camera, skg norm, politiekeurmerk)
● Gezinssamenstellingen(scheidingen - vergrijzing - gezinsgrootte)
● Mobiliteit (woonerven- vinex-locaties = aan de rand van grote steden voor massale nieuwbouw.
● Bestedingspatroon (comfort)
● Energieverbruik (isolatie) Wind, zon, aardwarmte, transitie
● Geluidsoverlast (geluidswallen) verkeerslawaai, burenoverlast, isolatie eisen
● Duurzaamheid en Milieu (hergebruik materialen en asbestverwijdering)
1.1. Woningbouw vanaf 1900
1900 - 1940
Industriële revolutie: (urbanisatie) de trek van het platteland naar de stad. Wantoestanden in de huisvesting leidde tot
woningwet 1901 wetgeving en financiële steun door overheid.
Woningbouwverenigingen: Patrimonium - Eigen Haard - St-Jozef. Woningbouwprojecten (sociale bouw) b.v. in Amsterdam.
Bouwstijl: Amsterdamse School, kenmerk: organische baksteenbouw.
Woningbouwprojecten; volkswijken b.v. Hilversum architect Dudok.
Bouwstijl: de Stijl (architect Rietveld), het Nieuwe Bouwen (architecten Duiker en Oud).
Woningbouw: Wat we nu de jaren 30 woning; noemen. Stijlkenmerken: erker, luifel ‚ stoep, kamer en suite‚ glas in lood,
schuifdeuren, grote dakoverstekken.
1940-1950
Veel woningen vernield, weinig aanwas nieuwe woningen. Materiaal tekort en weinig deskundigheid. Wederopbouw - grote
woningbehoefte geboortegolf (babyboom).
Traditionele stapelbouw (weinig kwaliteit, kwantiteit stond voorop).
1950 - 1970
Seriebouw in de laagbouw (doorzonwoning) en etagebouw in de hoogbouw (portiekflats). Woonwijken: tuindorpen.
Systeembouw: gietbouw (beton), galerijflats, maisonnettes.
1970 - 1980
Laagbouw en grotere verscheidenheid aan woonvormen: geschakelde woningbouw, drive in woning, splitlevelwoning,
bungalow, woonerven, aanleunwoningen, woningcomplexen.
1980 - tot heden
Luxe appartementen, torenflats, vinex-lokaties, renovatieprojecten, alternatieve woonvormen: ouderenwoning,
studentenwoning, herbestemming kantoren en bedrijfsgebouwen tot woning.
Hoge eisen aan: kwaliteit luxe‚ veiligheid, privacy, energieverbruik. Aandachtspunt: mobiliteit.
,1.2. Globale tijdspad bouwgeschiedenis vanaf 1000 tot heden
1000 - 1200 Romaans
- Kerken (op het Oosten gericht)
- Kleine vensters in dikke muren
- Ronde bogen
- Turfsteen of zandsteen
1200 - 1500 Gotiek
Uit Frankrijk‚ hoge kerken met smalle hoge ramen
Spitsbogen‚ luchtbogen (steunbeer), kruisribgewelven.
Versieringen: pinakels, kruisbloemen.
Veel laat-gotische kerken hebben een stompe toren (niet afgebouwd).
Domkerk te Utrecht , St. Jan in ‘s-Hertogenbosch.
1500 - 1600 Renaissance
samensmelten – je kunt niks weghalen dan verstoort de harmonie
Italië = betekent letterlijk ‘wedergeboorte’.
Trapgevels, kruiskozijnen (in vieren gedeeld), speklagen in de gevels (spekkoek),
klassieke elementen in de gevel, zoals zuilen, frontons, pilasters,
Stadhuis in Den Haag en Nijmegen
In Italië: Michelangelo‚ Leonardo da Vinci.
1600 - 1800 Barok
- Koepelbouw of emotionele bouwstijl
- Symmetrisch opgezet
- Overdadige en overdreven vorm
- Versieringen
- Classicisme
Paleis op de dam van Jacob v Campen
, 1800 - 1850 Neoclassicisme (Franse Revolutie)
Blokvormig en eenvoudige versiering. Timpaan, kolossale zuilen die een fronton dragen,
overkapte entree, bepleisterde gevels in plaats van natuursteen.
Stadhuis van Utrecht , Mozes en Aäronkerk Amsterdam.
1850 - 1900 Eclecticisme
Mengelmoes van stijlen
Nieuw materiaal gietijzer
Drukke composities
Witgepleisterde woningen langs de singels in de grote steden, allerlei
stijlkenmerken door elkaar gebruikt.
Kurhaus in Scheveningen
Neostijlen
Neo-romaans: door de romaanse architectuur geïnspireerde bouwstijlen
Neorenaissance: trapgevels, sierankers.
Neo-Gotiek: alle gotiek-kenmerken worden weer opnieuw gebruikt. Vituskerk in Hilversum (architect Cuypers), Vondelkerk in
Amsterdam.
1900 - 1920 Art Nouveau/Jugendstil/Art Deco (Traditionalisme)
De natuur werd als voorbeeld genomen
gestileerde figuren; plantenstengels.
Geglazuurde baksteen
gekleurde tegels
grote glasoppervlakken in ijzeren omlijsting.
eclectisch, d.w.z. een mengelmoes van vele verschillende stijl- en
kunststromingen uit de eerste decennia van de 20e eeuw.
Theater Tuschinski Amsterdam.
1900 - 1920 Rationalisme en Amsterdamse school
Rationalisme: zuiver gebruik van bouwmaterialen en het laten zien van de constructie
(baksteen - natuursteen - stalen spanten, strakke vormen).
De Beurs van Berlage (architect Berlage) Amsterdam.
De Amsterdamse School: baksteen het materiaal bij uitstek, golvende gevelwanden met
uitbouwtjes en torentjes (expressionisme).
Woningbouwproject Eigen Haard (architect De Klerk).
, 1920 - 1960 Het nieuwe Bouwen
(Functionalisme en de nieuwe
zakelijkheid)
Nieuwe materialen - nieuwe
constructiemethoden. Stalen ramen,
betonskelet, grote raamopeningen,
meetkundige grondvormen. Architecten
uit de Stijlgroep. Primaire kleuren,
functionele bouw, ruimten waren het
belangrijkst, niet de vorm. Architecten:
Rietveld‚ Oud, Duiker, Dudok.
Van Nelle fabriek Rotterdam,
Sanatorium Zonnestraal Hilversum,
Rietveld-Schröderhuis Utrecht.
1970 Structuralisme
(forum) 1980 Postmoderne Architectuur (organische architectuur)
Menselijke maat en menselijk gedrag als uitgangspunt De natuurlijke vormen/materialen/filosofische
bij het ontwerpen van gebouwen. Structuralisme uitgangspunten.
lijkt op het betrekkelijk willekeurig stapelen van ING bank Amsterdam, Gasunie Groningen.
vooral blokvormige bouweenheden.
Paalwoningen Rotterdam.
1990 High-Tech architectuur
Constructieve vormen, grote overspanningen, duurzame materialen, laten zien van de techniek en de constructief vernuft,
grensverleggend.
Bouw en woonvormen
Alkoofwoning woning met kleine kamer zonder raam
Maisonnette binnen een flatwoning 2 verdiepingen aanwezig
Portiek voordeur zit in gemeenschappelijk trappenhuis
Galerij Voordeur op hal met meerdere voordeuren
Bel-etage Te bereiken via buitentrap met bordes naar de voordeur boven het straatniveau
Entresol Vloeroppervlak gelegen op een niveau tussen 2 verdiepingen.
Split level Als de verdiepingen een halve woonlaag verspringen
Bloemkozijn kozijn óp de gevel, bredere vensterbank.
Schalmgat Ruimte tussen de trappen in het trappenhuis.
,1.3. Gevels
gordijngevel/vliesgevel of glasgevel = volledig met glas
1.4. Bouwproces
Initiatieffase / Programmafase
Wat? Er zijn eisen, er is iets nodig, namelijk financiering- bouwlocatie, dus een programma van eisen PVE
Wie? Opdrachtgever (of principaal) en architect
Ontwerpfase / Bestekfase: (definitief ontwerp).
Wat?
- Begroting ->m2 prijs (gebruikt bij BOG) of m3 prijs (gebruikt bij particulier). Toetsing: bestemmingsplan-
erfdienstbaarheden - welstand – nutsbedrijven. Bebouwingsvoorschriften en subsidiemogelijkheden.
- Regelen: Bouwvergunning: WABO (wet algemene bepalingen omgevingsrecht).
- Toetsing: bouwverordening (bouwaanvraagprocedure) - bestemmingsplan- bouwbesluit (technische eisen)
- Akkoord: bouwvergunning uitgifte door B&W
Wie? Principaal en architect (hij maakt bestek en bestektekening en directiebegroting (schaduwbegroting))
Prijsvormingsfase - aanbestedingsfase:
Wat? Procedure voor het zoeken naar een geschikte aannemer dmv:
- openbare -> op basis van inschrijving elke aannemer kan een offerte indienen. Je wordt goedgekeurd als je voldoet
aan de eisen die in het bestek staan en het vakkundig kunnen uitvoeren;
- enkelvoudige onderhandse -> (bijv. buurman , 4 of 3 aannemers uitnodigen);
- regie aanbestedingen -> is op basis van gewerkte uren en verwerkte materialen;
Aanbiedingsprijs - gunning - aanneemsom (aanneemprijs is excl. BTW).
Wie? architect- opdrachtgever – aannemer (=persoon die zich verbindt tegenover de aanbesteder (opdrachtgever) werkt uit te
voeren tegen afgesproken prijs (aanneemsom) volgens bepaald plan (tekeningen) en volgens voorwaarden die meestal in het
bestek zijn vastgelegd.
,Uitvoeringsfase
Wat? Voorbereiding en bouw (toezicht -controle -begeleiding - betalingen)
Wie?
- Aannemer
- Onderaannemer (=gespecialiseerde aannemer genoemd. Is een bedrijf dat zeer specialistisch deel van een bouwwerk
uitvoert. Bijv. stukadoor, schilders, metsel en loodgietersbedrijven)
- Uitvoerder vertegenwoordiger van de aannemer die primair verantwoordelijk is voor de uitvoering van het bouwwerk.
Zijn werkzaamheden bestaan uit:
● Voorbereiding, zoals materialen uitrekenen en bestellen;
● Controle gemaakt werk;
● Het werk regelen;
● Samenwerking met opzichter;
● Administratieve taken, bijhouden uren, tekeningregister, dagboek en weekrapport.
- Opdrachtgever
- Directie (in dienst van de opdrachtgever (architect, constructeur, etc.).
- opzichter (vertegenwoordiger van de architect op het bouwwerk. Hij ziet toe dat er wordt gebouwd volgens het bestek
en de tekeningen en hij bewaakt de kwaliteit van het werk.
- Betalingen in termijnen -> begane grond, 1e verdieping, glas dicht . 95 % betaald. 5 % wordt bij de notaris na 6
maanden oplevering betaald.
Exploitatiefase / Opleveringsfase
Wat: overdracht van bouwwerk van aannemer naar opdrachtgever.
Vaak is er vanuit aannemingsbedrijf een vooroplevering (schouw), dit is beschreven in hun certificering en kwaliteitsborging.
1e oplevering = de echte oplevering
Adhv het bestek, opdracht tekeningen, meer – minderwerk afspraken en het contract.
Opneming = Proces verbaal van oplevering -> alle onderdelen die niet voldoen aan het contract worden opgeschreven.
vb: kras in ruit, verfwerk beschadiging, hang en sluitwerk, kitwerk, stukadoorswerk, voegwerk, tegelwerk etc.
Brandweer geeft vrijwaringsbewijs vóór de oplevering
! Nu gaat het over van aannemer naar opdrachtgever
Onderhoudstermijn -> 3 - 6 - 12 maanden kan deze duren. In deze periode moeten de onvolkomenheden zoals die vastgelegd
zijn in het proces-verbaal van oplevering worden opgelost.
2e oplevering-> controle van proces verbaal. Is alles naar wens opgelost. Bij akkoord vind laatste betaling plaats. Bij onvrede kan
er afgesproken worden deze te verrekenen.
Onderhoudsfase
Bouwgaranties, productgaranties, garantie op onvolkomenheden.
Verborgen gebrek = bouwfout die ondanks toezicht tijdens de bouw en goede oplevering niet ontdekt had kunnen worden en
die niet binnen de vastgestelde periode van 5 jaar gemeld wordt.
Raad van Arbitrage = bij geschillen m.b.t. de bouw, groep van deskundige personen die def. oordeel geven.
Sloopfase
Hergebruik materialen – milieubelasting.
,Bouwgrond
Volgens het bestemmingsplan gereserveerde grond voor te bouwen. Verschillende bouwbestemmingen mogelijk: b.v.
woningbouw of utiliteitsbouw.
● Juridisch bouwrijp Geen belemmeringen uit oogpunt van regel/wetgeving. Bv. schoongrondverklaringen‚
erfdienstbaarheden en eisen bestemmingsplan.
● Technisch bouwrijpe grond v.v. de noodzakelijke technische voorzieningen, zoals leidingen nutsbedrijven‚ bouwwegen
en voorzieningen voor een goede waterhuishouding (drainage - bemaling).
Bouwplaats inrichting:
- Veiligheid (arbo) veiligheid en gezondheidsplan, KAM-medewerker (kwaliteit, arbo, milieu).
- Logistiek‚ transport horizontaal en verticaal‚ materiaalopslag.
- Voorkomen van hinder/schade aan derden (exploit uitbrengen).
- Uitvoerder is verantwoordelijk voor de organisatie op de bouwplaats, hij regelt de ontheffingen en precario voor de
uitvoering.
- De bouwvergunning wordt aangevraagd door de opdrachtgever
- Afval bouwplaats nieuwbouwwoningen wordt gescheiden in: chemisch en restafval
Bouwtijd is vastgelegd in het contract en is in de meeste gevallen aangegeven in werkelijk werkbare dagen. Ook komt het voor
dat de oplevering wordt vastgesteld op een bepaalde datum.
Werkbare dagen en onwerkbare dagen: onwerkbaar weer (verletdagen), vorstverlet, windverlet.
1.5. Bouwmethoden - Bouwconstructies
Draagconstructie zorgt voor stabiliteit (stijfheid) van het bouwwerk. De stabiliteit kan nog worden verbeterd door het
toepassen van stijve kernen, zoals liftschachten (vormt de stijve kern van het gebouw) en windverbanden in staalconstructies.
sterkte/stijfheid/stabiliteit
Bij skeletbouw wordt de dragende en afsluitende functie gesplitst.
De draagconstructie, het skelet, wordt uitgevoerd in hout, beton of staal.
- Houtskelet: casco bestaat uit een stijl en regelwerk dat meestal wordt bekleed met plaatmateriaal aan de binnenzijde
en houten delen of metselwerk aan de buitenzijde. De elementen zijn in de fabriek al voorzien van raam en
deurkozijnen. Begane grond vloer wordt een beton of element vloer toegepast. Houten vloer is niet toegestaan
volgens het bouwbesluit.
- Betonskelet: wordt op de bouwplaats gestort en de prefab onderdelen, zoals trappen en kozijnen worden in het werk
gesteld.
- Staalskelet: bestaat uit stalen kolommen, balken en spanten van profielstaal dat rondom met bijvoorbeeld staalplaten
in damwandprofiel of door aluminium, kunststof of cellenbetonplaten wordt bekleed.
Gietbouw
Onderdelen van beton zoals wanden en vloeren, worden in het werk in bekistingen gegoten. Betonbouw.
Traditionele bouw / stapelbouw
Onderdelen zoals fundering, vloeren, en muren van metselwerk, worden op de bouwplaats vervaardigd. Deze bouwmethode
wordt het meest toegepast voor laagbouwwoningen.
Prefabbouw
Zoveel mogelijk onderdelen worden in de fabriek gemaakt en op de bouw gemonteerd. Daardoor wordt de bouwtijd verkort.
Elementenbouw/systeem- of montagebouw
Geprefabriceerde bouwelementen, zoals vloeren, wanden en daken, op de bouwplaats samengevoegd tot één geheel. Deze
bouwelementen zijn van hout, staal of beton.
IFD methode = Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen
, 2. Tekeningen - Bestekken – Prijsvorming
2.1. Tekeningen en bestek
In alle fasen van een bouwwerk zijn tekeningen een wezenlijk onderdeel van de communicatie tussen de betrokkenen.
Situatietekening (schaal 1: 1000) Opgenomen op de bestektekening.
De situering (ligging van het gebouw wordt in een situatietekening weergegeven. In één oogopslag is te zien om welk type
gebouw het gaat en hoe het is gesitueerd ten opzichte van de perceelsgrenzen en het noorden.
De tekening moet de volgende gegevens omvatten:
● straatnaam;
● Kadastrale gegevens;
● Noordpijl;
● Terreingrenzen (bebouwingsgrenzen);
● Bouwomgeving (omliggende bebouwing en percelen).
Schetsontwerp Schaal 1: 100)
Vormgeving en indeling van het bouwwerk. Wordt met de globale begroting aan de opdrachtgever aangeboden. De architect
legt deze informatie voor aan welstandscommissie en opdrachtgever en hierop kan een globale kostenraming gemaakt worden
op m2 en/of m3.
Bestektekening (Schaal 1:100)
Technische tekening voor de aanvraag bouwvergunning (hierin zijn de eisen van het bouwbesluit verwerkt). Deze tekening en
het bestek zijn de gegevens waarop de aannemer een prijsopgave doet.
Zijn voorzien van een uitvoerige maat- en materiaalaanduiding. En geven de aannemer inzicht in wat er moet worden gemaakt.
Bij de gunning van het bouwwerk aan de aannemer worden bestek en bestektekening onderdeel van het contract.
Op de tekening staan de gevels; plattegronden ; doorsneden ; technische plattegronden details en situatietekening en een
renvooi met de vermelding/uitleg van de gebruikte arceringen en symbolen.