Pas language planning, teritorilialitieit toe op belgie → pas de leerstof
toe op belgie
Inleiding variatielingustiek (=Variatielinguistiek is de naam voor dat soort taalkunde, dat zich vooral
met variatie en variabiliteitin de taal bezighoudt.)
Een belangrijkrijk onderdeel van variatielinhustiek is de sociolinguistiek (= taalkunde die met de
maatschappij te maken heeft)
Basisbegrippen kennen uit de variatielingustiek; definieren en illustreren aan de hand van voorbeelden
Les 1 (sy.P 1-18)
Voor het structuralisme had men vooral oog op het voor zgn. "externe" factoren, die de evolutie van de
taaldetermineren,
Historische en vergelijkende taalkunde
We zijn begonnen met het bekijken van historische bronnen. Hoe talen en taalvarieteiten met elkaar
verbonden waren. Op basis van de verwantschappen zijn men taalvarieteiten gaan vooropstellen.
Structuralisme begin 20ste eeuw→ grondlegger; Ferdindand de Saussure
(1857-1913)
Taal als systeem
De structuralisten leggen er de nadruk op dat de taal een structuur, een systeem is ("un systeme ou tot se tient" zei
Saussure) en dat de interne verhoudingen van de delen van datsysteem het functioneren van de hele structuur
bepalen.
Diachronie – synchronie
Diachronische taalkunde blijft aandacht schenken aan de historischeevolutie van de taal, terwijl de synchronische
taalkunde vooral belangstelling vraagt voor detaalvormen van 66n welbepaalde periode, meestal de eigentijdse.
Langue – parole
In de parole ziet men, zegt Saussure, de hele variabiliteit van de taal, die het de linguist zo moeilijkmaakt. parole is
namelijk taalgebruik, dus de manier waarop de taalgebruiker echt spreekt' en datis dus iets wat niet constant blijft,
aangezien allerlei factoren ervoor kunnen zorgen dat men ophet ene moment anders spreekt dan op het andere.
Aangezien het hier om accidentele, niet -gestructure variatie gaat, kan de linguist daar niet bij stit blijven staan' menen
de structuralisten, maar moet men datgene zoeken wat achter die variatie steekt en wel degelijkinvariabel is, nl, d,e
langue. Die langue is dus een gestructureerd systeem dat voor iedereenhetzelfcle is,, ook al wordt het dan op
verschillende manier gerealiseerd (bv. [ve:der] - fvc :der];men bedoelt in beide gevallen [va:der])'
Volgende fase is het structuralisme. Ferdinand keek naar taal als een systeem en niet als product van
een historische evolutie. Hij vond het belangrijk om het systeem grondig te doorgronden. Hij maakte
een onderscheid tussen → historische taalstudie (diachronie) en → synchrone taalstudie = taalstudie
vandaag de dag. En in het systeem van vandaag de dag (synchronie ) maakte hij een onderscheid
tussen (langue = taalsysteem en de parole = de individuele realisatie van die langue van de spreker in
een taalgemeenschap).
,Volgens De Saussure bestaat er variatie in taalgebruik, maar hij ging er weinig op in. Hij focuste
vooral op Taal als systeem.
Chomsky (structuralisme ontwikkelt zich verder in de loop van de 20ste eeuw, met verschillende
accenten en mothoden tgg=(transformationeel generatieve grammatica)
"Linguistic theory is concerned primarily with an ideal speaker-listener, in a completely homogeneous
speech-community, who knows its (the speech community's) language perfectly and is unaffected by
such grammatically irrelevant conditions as memory limitations, distractions, shifts of attentionand
interest, and errors (random or characteristic) in applying his knowledge of this language in actual
performance” (Chomsky1965: 3).
Nieuwe en vernieuwde visie = Taaltheorie die houdt zich bezig met de ideale spreker en hoorder in
een taalgemeenschap die homogeen is en die de taal perfect kent. → dit is de taalgebruik waar we naar
moeten kijken. Dit is waar de echte taalkundige om draait.
Hij zegt dat er variatie zijn, maar hij houdt zich daar niet mee bezig. Hij onderzoekt de competence.
Hij maakt een schema.
Boomstructuur: hij legt uit hoe een zin wordt gevormd in ons brein. En hoe het denken van
dieptestructuren tot de oppervlaktestructuren uit de mond van een spreker.
Linguistiek in de structuralistische zin werd dus zo eng gedefinieerd, dat het onderzoek vansociaal gedrag
oftaalgebruik totaal uitgesloten werd
Sociolingustiek Ontstaat na het structuralisme en de generatieve taalkunde van Chomsky.
"Taal is communicatie", "taal is variatie" en "taal verandert voortdurend",
Voorgeschiedenis!!
– Historische en vergelijkende taalkunde!!
– Structuralisme!!
–Generatieve taalkunde (TGG)!
Voorlopers van sociolinguisten!!
– Dialectgeografie!! (Vroeger ging men van deur tot deur en gingen men vragen aan mensen hoe ze
een bepaald voorwerp noemden aan mensen in bepaalde geografische gemeenschappen)
– Bernstein!(→ differentiatieopvatting Labov) (hij deed onderzoek naar de schoolprestaties vs de
sociale achtergrond, hij stelt vast dat kinderen uit een minder begunstigt milieu het slechter stellen, hij
koppelt het sociale succes niet enkel aan de sociale achtergrond, maar ook aan het taalgebruik van de
,sociale achtergrond. Volgens hem zijn er 2 categorieën → kinderen die het sociaal minder hebben het
slechter stellen dan kinderen uit hogere klassen. Beperkt (= kinderen uit lager klassen VS uitgebreid (=
kinderen uit hogere klassen).
De sociolinguïsten hadden plots computers ter beschikking waardoor ze veel meet gegevens konden
analyseren.
Het bovenstaande veronderstelt dus dat de lagere klassen een verbaal deficit hebben t.a.v. de middenklassen.
Bernsteins hypothese wordt daarom de deficienfie hypothese genoemd.
Kinderen uit lagere klassen hebben een achterstand een talig deficiet= een tekort aan hun taal zorgt
het dat die kinderen minder ver zullen komen in het leven.
Hij wil een compensatieprogramma maken voor de kinderen uit de restricted code, maar hier wordt
zwaar op ingegaan door Wiliam Labov. Volgens hem praten jongeren uit een lagere klassen
inderdaad op een andere manier dan kinderen uit de rijkere wijken, maar volgens hem maakt dit niet
uit, het maakt het niet minder goed. Hij zegt dat dit een ander soort Engels is, niet beter niet slechter.
Volgens hem is er een difference geen deficiet.
Wellicht het beroemdste en overtuigendste onderzoek m.b.t. de linguistische aspecten vindt men in het werk van Labov
in de zwarte getto's in New York. Labov verzet zich ten stelligste tegende door Bemstein gernspireerde opvattingen van
Bereiter & Engelmann (1966) en Jensen (1969)aangaande het ontoereikende verbale vermogen van zttrarte kinderen
en bewijst dat huntaalgebruik even "goed" zo niet "beter" is dan dat van hun blanke leeftijdgenoten. In plaats
vankwantitatieve tests als onderzoeksinstrument te gebruiken, onderzoekt Labov het taalgebruik vande rwarte kinderen
door o.a. participerende observatie en interviews in de getto's zelf. Op dezewijze ontsnapt h1j aan het
vervreemdingseffect van de testsituatie, waarin mvarte kinderen zichniet herkennen en daardoor ondermaats presteren.
De belangrijkste publicatie in dit verband is hetartikel "The Logic of Nonstandard English", o.B. te vinden in Labov
(l97}b), waarin o,m. demethodologische tekortkomingen van de deficitopvatting worden aangetoond.
Differentieopvatting
“Talen en taalvariëteiten zijn – ondanks alle verschillen – gelijkwaardig aan elkaar als
communicatiemiddel: je kunt in alle talen en taalvariëteiten zeggen wat je wil” (Boves & Gerritsen
1995: 120)
In sommige omstandigheden is het misschien beter om een niet standaardvarietiet te gebruiken.
Labov; taalverschillen zijn cruciaal, maar het gaat niet enkel over het ontkrachten over het goede en
het slechte, maar het gaat ook over methodes. Hij stelde vast dat er nog veel voorsprong te halen. Hij
wou een sociaal georienteerde taalkunde die zich baseerde op echt levend taalgebruik.
, = variatielingustiek
- Geografische verschillen → voor elke taal zijn er geografische verschillen, maar deze worden
niet allemaal op dezelfde manier beoordeeld ( Vlaanderen tollereren West-Vlamingen
minder)
- Sociale verschillen → in bepaalde gebieden betekenen uitspraakverschillen dat je tot een
bepaalde sociale klasse behoort
- Functionele verschillen → aard van interactie, naargelang de situatie → informeel/formeel
-
Les 2 taalvariabiliteit
(Vorige les: taalvariatie is niet vreemd, maar inherent is aan taalgebruik en aan taalevolutie
Iedereen varieert aan taalgebruik.)
Voor veel mensen; bestaat er taal en enkele categorieën → goede taalgebruik VS slechte
taalgebruik, volgens hen zijn het een klein aantal mensen die het goed Nederlands spreken. →
waardeoordeel
De visie bij taalkundigen (Van Oostendorp); Ze spreken niet over goed vs slecht of juist of fout,
maar ze hebben het over een taal waarin verschillende taalvarieteiten zitten. Bij; sociale groepen,
geografische groepen, leeftijdsgroepen.. Hierin kan je nog onderscheid maken tot dat je uitkomt op een
individuele spreker. Het taalgebruik van een individuele spreker= idiolect. Iedereen heeft een idiolect
en dit maken allemaal samen het variëteit.