Leerstoornissen
HOOFDSTUK 1: ASS & ADHD
AUTISMESPECTRUMSTOORNIS
Terminologie
- Pervasieve ontwikkelingsstoornis
- Stoornis in de informatieverwerking
- Autismespectrumstoornis
Autismespectrumstoornis
- “Typisch autistisch gedrag” bestaat niet, wel vele varianten in een breed spectrum
- Diverse manifestatie: aantal kenmerken, de ernst van de kenmerken, de aanvangsleeftijd van
kenmerken
Vandaar autismespectrumstoornis
Begrip geïntroduceerd door Lorna Wing (Britse psychiater en pionier)
- Triade van Wing
Bekend in het werkveld en veel vermeld in literatuur, maar niet meer ban toepassing
DSM-IV vs DSM-5
A. Persisterende deficiënties in de sociale communicatie en social interactie
- Sociaal-emotionele wederkerigheid
- Non-verbale communicatie gedrag
- Ontwikkelen, ondrhouden en begrjipen van relaties
B. Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten
- Stereotiepe of repetitieve motorische bewegingen
- Routines of geritualiseerde patronen van verbaal of non-verbaal gedrag
- Zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
- Hyper- of hyporeactiviteit op zintuigelijke prikkels of ongewone belangstelling voor de zintuiglijke
aspecten van de omgeving
C. De symptomen moeten aanwezig zijn in de vroege onwikkelingsperiode
D. De symptomen veroorzaken klinisch significantie tijdens druk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige
functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen
E. De stoornissen kunnen niet worden verklaard door een verstandelijke beperking (verstandelijke
ontwikkelingsstoornis) of een globale ontwikkelingsachterstand
Voorkomen en oorzaken
- Voorkomen: 1/150 (ong. 3 à 4 jongens tov 1 meisje)
- Oorzaken
1
, Samenspel van omgeving en genen
Wel duidelijk een familiale component
Afwijkingen in de ontwikkeling/ het functioneren van de hersenen
Bv afwijkingen tussen verbindingen van cellen
Psychologische, contextuele, culturele, ... factoren
Verklaringsmodellen
- Theory of mind
= het vermogen om te beseffen dat gedrag van andere mensen wordt bepaald door wat zich in het
innerlijk van de ander afspeelt (Sally-Anne-test)
- Centrale coherentie
= samenhang geven aan verschillende prikkels en betekenis verlenen
- Contextblindheid (Peter Vermeulen)
Onze hersenen plaatsen waargenomen prikken in perspectief: ze gaan de betekenis invullen
op basis van hun onderlinge samenhang en de context
Onderzoek wijst in de richting van een verminderen contextgevoeligheid bij ASS
Dit verklaart o.m. de rigiditeit, sensorische problemen, de moeilijkheden inzake
emotieherkenning en mind-reading en de communicatieproblemen
Gevolgen voor het functioneren
- Kinderen, jongeren en volwassenen met ASS vertonen onderling grote verschillen
- Het beeld is afhankelijk van de ernst van het autisme, de intelligentie, verbaliteit, temperament,
leeftijd, opvoedingsstijl gezin, kennis in het gezin van ASS en de draagkracht van het cliëntsysteem
Betekenis voor ergotherapeut
- Elke cliënt met ASS is anders
- Functioneren van de cliënt goed in beeld brengen: zwaktes & sterktes
- Elke keer zoekproces aangaan (ijsberg-theorie)
- Algemene (omgangs)principes in het achterhoofd houden en ZEER cliëntgericht toepassen
Ijsbergtheorie – voorbeeld
Wat als…iemand de deur dicht gooit?
Interventies
- Sensorische integratietherapie
- Sheborne
- Spel(en)
- Executieve functietraining
- CO-OP
- TEACCH
- Tweesporenbeleid voor ASS-vriendelijk klimaat!!
De leeromgeving aanpassen aan de persoon met ASS
De persoon met ASS de vaardigheden aanleren waarmee hij zichzelf kan aanpassen aan de
leeromgeving
- Psycho-educatie
2
, - Ondersteunende communicatie/visualisatie
- Trainen zelfredzaamheid
- Sociale vaardigheidstraining
- Sociale leerverhalen in onderwijscontext
- Cognitieve gedragstherapie
- Supported employment
Aandacht voor talenten
- Denken meer visueel dan verbaal & meer logisch dan irrationeel
- Hebben liever met concrete dan met abstracte dingen te maken
- Kunnen uitblinken in wiskunde, fysica, mechanica, architectuur, wetenschap of technologie
- Proberen het onderwerp dat hun boeit door en door te begrijpen. Kunnen zich langdurig op bepaalde
taken/onderwerpen concentreren, besteden veel meer tijd aan details dan de meeste andere mensen
-
- Visuele vaardigheden/geheugen
- Talent voor tekenen of muziek
- Uitzonderlijk geheugen
- Uitzonderlijk niet-verbaal redeneervermogen
- Talent voor visueel-ruimtelijke waarneming
ATTENTION DEFICIT HYPERACTIVITY DISORDER (ADHD)
AD(H)D
- ADD: enkel problemen met de aandacht
- ADHD: ook symptomen die wijzen op hyperactiviteit en impulsiviteit
Combinatie en vele variaties mogelijk
Oorzaken
- Aanleg versus omgeving ?!
- Combinatie van mogelijke risicofactoren:
Genetisch factoren
Pre- en perinatale risico’s
Psychosociale factoren
Toxische stoffen omgeving
DSM-5
A. Een persisterend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat interfereert met het
functioneren of de ontwikkeling, zoals gekenmerkt door (1) onoplettendheid en/of (2) hyperactiviteit en
impulsiviteit
- 6 (of meer) van de symptomen zijn gedurende min. 6 maanden aanwezig geweest in een mate die niet
consistent is met het ontwikkelingsniveau en die een negatieve invloed heeft op sociale en schoolse of
beroepsmatige activiteiten.
Onoplettendheid
Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details, of maakt achteloos
fouten in schoolwerk, op het werk of gedurende andere activiteiten
Heeft vaak moeite om aandacht bij taken of spelactiviteiten te houden
Lijkt niet vaak te luisteren als hi of zij direct wordt aangesproken
Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er dikwijls niet in om schoolwerk,
karweitjes of taken op het werk af te maken
Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
Vermijdt vaak om, heeft een afkeer van, of is onwillig om zich bezig te houden met
taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen
Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of activiteiten
Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
3
, Is vaak vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden
Hyperactiviteit en impulsiviteit
Beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn of haar stoel
Staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten
Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
Kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
Is vaak ‘in de weer’ of ‘draait maar door’
Praat vaak excessief veel
Gooit het antwoord er vaak uit voordat een vraag afgemaakt is
Heeft vaak moeite op zijn of haar beurt te wachten
Stoort vaak anderen of dringt zich op
B. Verscheidene symptomen voor het 12e jaar aanwezig
C. Verscheidene symptomen aanwezig op 2 of meer terreinen (bv op school of werk; met vrienden of
gezinsleden
D. Symptomen interfereren met het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren
E. De symptomen treden niet uitsluitend op in het beloop van schizofrenie of een andere psychotische stoornis
en kunnen niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis
Gevolgen voor functioneren
- Gebrekkige inzet bij taken waarvoor langdurige inspanning noodzakelijk is
Vaak geïnterpreteerd als luiheid, onverantwoordelijk gedrag of gebrek aan samenwerking
- Familierelaties
Ruzies en negatieve interacties
- Relaties met leeftijdgenoten en vrienden
Afwijzing, verwaarlozing of pesten
- Doorgaans minder scholing, minder goede prestaties op het werk en lagere verstandelijke scores dan
die van leeftijdsgenoten en collega’s
Betekenis voor de ergotherapeut
- Veronderstelling dat 5 tot 8% van de schoolgaande kinderen en jongeren ADHD heeft
- Comorbiditeit: ADHD komt zelden alleen voor, bijkomende stoornis bij de meeste kinderen en
jongeren (ongeveer 85%)
Interventies
De behandeling van kinderen met ADHD gebeurt best multidisciplinair en omvat:
- Medische (medicatie)
- Psychologische (cognitieve gedragstherapie)
- Therapeutische componenten (ergotherapie, psychomotorische therapie)
Waarbij zowel kind als context worden betrokken
- Training executieve functies (3e jaar)
- Sociale vaardigheidstraining
- Psycho-educatie
- Problemen zelfzorg, participatie huishouden, ...: structuur, stappenplannen
- Ondersteuning gezin en leerkrachten
HOOFDSTUK 2: LEERPROBLEMEN EN FIJNE MOTORIEK
4